Het opiniestuk

Hieronder vindt u het volledige opiniestuk dat op 26 november in De Morgen verscheen.

De aanstaande klimaattop van de Verenigde Naties in Kopenhagen is voor academici van de Universiteit Antwerpen de aanleiding om naar buiten te treden met een dringende oproep. Het aangekondigde falen van de onderhandelingen in Kopenhagen stemt tot grote ongerustheid. Het lijkt er immers op dat de aanpak van de bestgedocumenteerde ecologische en sociale crisis, opnieuw uitgesteld zal worden. Hiermee verliezen we kostbare tijd, maar ook handenvol geld. Het terugdringen van de CO2-uitstoot is nochtans in wezen een eenvoudige opdracht. De wereldwijde vernietiging van ecosystemen en biodiversiteit een halt toeroepen is van een heel andere orde. De grootste verbeeldingskracht en een enorme collectieve inspanning zijn nodig om te komen tot een meer ecologische, sociale én rechtvaardige maatschappij.

Dat de massale verbranding van fossiele brandstoffen en ontbossing een grote invloed hebben op het klimaat en op het ecosysteem aarde staat niet meer ter discussie. De consensus die binnen de wetenschap al jaren geldt, lijkt inmiddels doorgedrongen tot de internationale politieke gemeenschap. Dit is grotendeels de verdienste van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), dat hiervoor in 2007 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Sinds 1989 bestudeert en rapporteert het IPCC de klimaatverandering en de potentiële ecologische en sociaaleconomische gevolgen ervan. De IPCC rapporten zijn het resultaat van een wetenschappelijke krachttoer: meer dan 2500 wetenschappers uit talrijke disciplines werken er actief aan mee. De conclusies van deze rapporten zijn waarschijnlijk de beste wetenschappelijke beleidsonderbouwing ooit.

Zonder krachtdadig ingrijpen zal de uitstoot van broeikasgassen in de komende decennia nog toenemen en wordt het risico op abrupte en onherstelbare veranderingen op wereldschaal steeds groter. Terugkoppelingen in het klimaatsysteem zorgen ervoor dat zelfs bij een onmiddellijke stop op de uitstoot van alle broeikasgassen de negatieve gevolgen nog eeuwenlang doorwerken. Bovendien zijn deze, net zoals rijkdom, ongelijk verdeeld. Cynisch genoeg bevindt het grootste aantal slachtoffers van klimaatverandering zich in het Zuiden, hoewel zij er het minst verantwoordelijk voor zijn.

Toch, de IPCC conclusies bevatten ook goed nieuws. Het is namelijk eenvoudig om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De technologie daarvoor is beschikbaar, of kan dat snel zijn. Er is ook geen gebrek aan mogelijke beleidsmaatregelen die snel resultaten kunnen opleveren. Onder meer overheidsinvesteringen, productnormering, verplichtende wetgeving en doelgerichte belastingen hebben hun diensten al bewezen in het publieke domein. Daarbij komt dat krachtdadige actie positieve neveneffecten zal hebben op de levenskwaliteit, bijvoorbeeld doordat de luchtkwaliteit verbetert.

Het invloedrijke Stern-rapport over de economie van klimaatverandering (2006) toonde helder aan dat de klimaatverandering veel geld zal kosten. Extra dijken zijn duur en de extremere weersomstandigheden zullen veel schade aanrichten. In veel streken zullen landbouwopbrengsten dalen met een inkomensverlies tot gevolg. Economisch onderzoek leidt vandaag tot dezelfde conclusie: het is goedkoper om verdere klimaatverandering te vermijden, dan om later de negatieve gevolgen het hoofd te bieden. Daarbovenop komt dat verschillende maatregelen, netto geld opleveren. Positieve neveneffecten op het leefmilieu en de volksgezondheid werken immers kostenbesparend. En de energieverspilling die op dit moment jammer genoeg de norm is, is ook geldverspilling.
Dus waarop wachten we? De wetenschap is duidelijk, de technologie is voorhanden en we hebben het vooruitzicht op een betere gezondheid en een hogere levensstandaard.

De klimaatverandering is helaas slechts een onderdeel van de nefaste impact van menselijk handelen op het ecosysteem aarde. Overbevissing, overmatig watergebruik en de verspreiding van artificiële chemicaliën zijn maar enkele oorzaken van de wereldwijde vernietiging van ecosystemen en het verlies aan biodiversiteit. Het Millenium Ecosystem Assessment (2005), waaraan meer dan 1300 wetenschappers meewerkten, doet haarfijn uit de doeken wat dit betekent voor het menselijk welzijn. Recent werd dit werk aangevuld met een vertaling naar de effecten ervan op de economie (TEEB, 2009). Beide rapporten maken duidelijk dat mens en economie direct afhankelijk zijn van de ecosystemen en van de biodiversiteit. De ecosystemen voorzien ons niet enkel van voedsel, zoet water, hout, vezels, brandstof en medicijnen, ze reguleren ook het klimaat, beschermen ons tegen overstromingen en vormen de zuiverende schakel in de waterkringloop. Kortom, ze vormen de basis voor alle leven op de planeet.
Dit inzicht is niet nieuw, maar de laatste jaren is de kennis over de gevolgen van de vernietiging van ecosystemen met sprongen vooruit gegaan. Dringende actie is noodzakelijk. Zij die een doortastende actie tegenhouden (bewust of onbewust, uit eigenbelang of incompetentie) dragen een verpletterende verantwoordelijkheid. De verwezenlijking van sociale en economische veranderingen om een duurzame maatschappij op te bouwen binnen de ecologische randvoorwaarden wordt een mijlpaal in de geschiedenis van de mensheid. Dit vereist het beste van de mens: verbeelding en daadkracht. Gecombineerd met een uitdrukkelijk streven naar sociale en ecologische rechtvaardigheid kan dit de basis vormen van het collectief enthousiasmerend project van de komende decennia, dat de kracht, kennis en energie van miljoenen mensen samenbrengt.

Alain Verschoren (Rector Universiteit Antwerpen)
Johan Meeusen (Vice-rector Universiteit Antwerpen)
Bart Heijnen (Algemeen Beheerder Universiteit Antwerpen)
Ria Janvier (Decaan Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen)
Herwig Leirs (Decaan Faculteit Wetenschappen)
Karel Soudan (Decaan Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen)
Gert Straetmans (Decaan Faculteit Rechten)
Bruno Tritsmans (Decaan  Faculteit Letteren en Wijsbegeerte)
Frans Van Meir (Decaan Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen)
Paul Van de Heyning (Decaan Faculteit Geneeskunde)

Deze tekst wordt onderschreven door verschillende proffen uit alle disciplines.