De paarsgewijze vergelijking. Waarom moeilijk beoordelen als het ook eenvoudig kan?

(Deze sessie werd gegeven op 27 september 2017)

Inhoud

U gebruikt criteria om te beoordelen? Dan volgt dit waarschijnlijk uit uw drang naar objectiviteit bij het beoordelen en dat is op zich mooi. Maar misschien herkent u volgende situaties wel?

  • U leest een opdracht van een student en door uw ervaring schat u de waarde van het werk op een 12 op 20. Als u de optelsom van de gehanteerde criterialijst maakt, komt u echter op 15 op 20 uit. Dat is toch echt wel te veel! Houdt u vast aan de objectieve criteria en geeft u de student een 15, of past u hier en daar wat aan zodat de optelsom toch 12 wordt?
  • U vraagt uzelf af wat er nu toch juist bedoeld wordt met de omschrijving van die ene of meerdere criteria?
  • U begint goed geluimd aan de stapel examens, maar na verloop van tijd is het toch wel genoeg geweest met die hardnekkige fout! Het humeur daalt en misschien de punten ook?

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat er wel wat kanttekeningen gemaakt kunnen worden bij het ontwikkelen én bij het gebruik van criteria. Zo is het definiëren van de te meten competentie vaak problematisch. Hoe omschrijven we creativiteit zodat iedereen er hetzelfde onder verstaat? En kunnen we alle aspecten van b.v. samenwerken wel vatten in een omschrijving? Ook het gebruik van de criterialijst kan problematisch zijn, zoals bovenstaande situaties beschrijven.

De paarsgewijze vergelijkingsmethode kan erin slagen om de bovengenoemde moeilijkheden weg te werken.

In deze sessie verduidelijken we wat de paarsgewijze vergelijking is en gaan we in op enkele concrete toepassingen.

Gastspreker

Maarten Goossens
(Opleidings - en Onderwijswetenschappen, Faculteit Sociale Wetenschappen)

Materiaal

Hier vindt u de presentatie van deze casussessie.