Gezamenlijk, dubbel- of meervoudig doctoraat

Een gezamenlijk doctoraat of een dubbeldoctoraat is een doctoraat dat wordt voorbereid aan twee of drie universiteiten (in het binnen- of buitenland). De minimumvoorwaarde is dat de doctoraatsonderzoeker in kwestie ten minste 6 maanden onderzoek verricht aan de partnerinstelling(en). Het doctoraat wordt slechts aan één van de universiteiten verdedigd, maar de doctoraatsonderzoeker ontvangt wel een diploma van alle instellingen.

  • Bij een gezamenlijk doctoraat kennen de instellingen éénzelfde doctorstitel toe. Dit kan via één diploma of via aparte diploma's die naar elkaar verwijzen. 
  • Bij een dubbeldoctoraat kennen de instellingen verschillende doctorstitels toe. Dit kan via één diploma of via aparte diploma's die naar elkaar verwijzen.
  • Bij een meervoudig doctoraat kennen de drie instellingen éénzelfde of verschillende doctortitel(s) toe. Dit kan via één diploma of via aparte diploma's die naar elkaar verwijzen.

In de praktijk wordt vaak de algemene term 'joint PhD' of 'dubbeldoctoraat' gebruikt om de types te benoemen.

Het algemeen doctoraatsreglement van UAntwerpen vermeldt de regelgeving omtrent joint PhD's in art. 41-47
 

Inkomende en uitgaande dubbeldoctorandi

Bij een dubbeldoctoraat zal steeds 1 universiteit de hoofdinstelling zijn. De andere instelling(en) word(t)(en) aangeduid als 'partnerinstelling'. 

  • Bij een uitgaande joint PhD is UAntwerpen de hoofdinstelling.
    Uitgaande dubbeldoctorandi zijn dus bij de opstart van de joint PhD reeds ingeschreven aan UAntwerpen en volgen de 'standaardprocedure' voor een doctoraat aan UAntwerpen. Zij dienen minstens 6 maanden onderzoek te verrichten aan elke partnerinstelling. Nadat ook aan de partnerinstellingen goedkeuring is verkregen voor de joint PhD, dient de doctoraatsonderzoeker ook daar zijn/haar inschrijving(en) in orde te brengen.
     
  • Bij een inkomende joint PhD is een andere universiteit de hoofdinstelling.
    Inkomende dubbeldoctorandi zijn bij de opstart van de joint PhD reeds ingeschreven als doctoraatsstudent aan een andere universitaire instelling. Zij willen voor hun doctoraat gezamenlijk onderzoek verrichten met een promotor die aan de UAntwerpen is verbonden als ZAP-lid. Er dient minstens 6 maanden onderzoek te worden verricht aan alle betrokken instellingen. 

De hoofdinstelling kan worden bepaald aan de hand van één of meer van de volgende elementen:

  1. Financiering: instelling die (het grootste deel van) het doctoraatsonderzoek financiert of de instelling waartoe de promotor behoort onder wie de aanvraag van de externe financiering gebeurd is;
  2. Aanwezigheid: instelling waar het grootste deel van het doctoraatsonderzoek plaatsvindt, en waar de doctoraatsonderzoeker het meeste aanwezig zal zijn;
  3. Start: instelling waar het doctoraatsonderzoek gestart is, waar de doctoraatsonderzoeker het eerste ingeschreven is.

Indien deze criteria niet toereikend zijn om een onderscheid te maken tussen de partners, wordt in onderling overleg een instelling als hoofdinstelling aangeduid.