Productiediensten

Houtproductie

Bossen zijn de belangrijkste producenten van hout. De bosoppervlakte is daarmee de belangrijkste factor die de houtproductie bepaald. Daarnaast zijn er echter ook nog niet-biologische factoren (zoals standplaats, bodemkenmerken en klimaat), biologische factoren (zoals genetische aanleg, boomsoort of ziektes) en randvoorwaarden in functie van duurzaamheid en multifunctionaliteit, wat uitgedrukt wordt door het gevoerde beheer. Houtproductie kan gelinkt worden aan regulerende diensten (zoals koolstofopslag, bescherming tegen erosie, luchtfiltering en waterzuivering), culturele diensten (bosgebonden recreatie), en habitat aspecten (behoud van biodiversiteit en genetische diversiteit). Om de omvang van de ecosysteemdienst houtproductie in te schatten wordt er een onderscheid gemaakt tussen:

  • de hout productie aanwas (de jaarlijkse aangroei van het houtvolume),
  • de potentieel maximale aanwas (bepalen van de boomsoort die de maximale potentiële hout levering geeft gegeven de huidige bodemkenmerken),
  • jaarlijkse aanwas van oogstbaar houtvolume (de jaarlijkse aangroei in de huidige bossen),
  • potentiële maximale jaarlijkse aanwas van oogstbaar houtvolume (het maximale volume hout dat jaarlijks kan aangroeien voor de best groeiende soort en voor gegeven bodemtype), en
  • de hout productie oogst (de huidige levering van houtproductie).

De baten van deze productiedienst bevinden zich enerzijds op het vlak van gebruik als constructiehout, meubelen en brandhout (primaire baten) en anderzijds als bron van tewerkstelling en inkomensverzekering (secundaire baten). De ecosysteemdienst houtproductie maakt deel uit van de economische functie van het bos. De economische waarde wordt geschat door het houtvolume te vermenigvuldigen met de gemiddelde prijzen per m³ (varieert per soort en per omtrekklasse).

 

Voedselproductie

Voedselproductie wordt bepaald door de landbouwteelten die binnen een gebied geoogst worden. De ecosysteemdienst voedselproductie is afhankelijk van vele factoren, zoals nutriënt- en water cyclering, bodemvruchtbaarheid, reguleren van populaties, hydrologische omstandigheden en pollinatie. De achterliggende processen en structuren bestaan uit fysisch-chemische bodemprocessen, hydrologische en biologische processen. Voor de inschatting van de voedselproductie wordt enerzijds een onderscheid gemaakt tussen akker, grasland, maïs, groenten en fruit, en anderzijds tussen de fysische en huidige geschiktheid van een bodem voor de verschillende landbouwgewassen. Bijna de helft van Vlaanderen wordt ingenomen door landbouw (623.698 ha in 2008, of 46% van Vlaanderen), waarvan het grootste aandeel met voedergewassen (60%) en verder akkerbouwteelten (32%) en tuinbouw (8%). De hydrologische toestand van de bodem is een bepalende factor voor de bodemgeschiktheid. Er wordt gekeken naar de fysische geschiktheid voor bodems onder natuurlijke drainage en huidige geschiktheid (geschatte fysische geschiktheid) voor bodems onder een geoptimaliseerde hydrologische toestand. De economische waarde van voedselproductie wordt bepaald door de toegevoegde waarde (€) van de actuele landbouwactiviteiten. Dit is een combinatie van teelt, bodemgeschiktheid en opbrengstpercentielen per teelt (afgeleid uit landbouwkundige resultatenrekeningen).

 

Watervoorziening

Binnen ECOPLAN wordt er rekening gehouden met de hoeveelheden water die onttrokken worden uit freatische grondwaterlagen (hernieuwbaarheid) en oppervlaktewater. We maken een onderscheid tussen watergebruik (koeling, scheepvaart) en waterverbruik (drinkwater, irrigatie, proceswater...). De verschillende types van watervoorziening stellen verschillende eisen. Dit gaat enerzijds over de kwaliteitsvereisten voor de verschillende doeleinden en anderzijds over de hoeveelheid water die beschikbaar moet zijn op een bepaalde locatie of een bepaald moment. Watervoorziening is een producerende dienst van ecosystemen die verloopt via de ecosysteemfunctie infiltratie. De waterkwaliteit wordt beïnvloed door het landgebruik en de hoeveelheid pesticiden en nutriënten die gebruikt worden. De waterkwaliteit wordt ingeschat aan de hand van de hoeveelheid water die infiltreert in gebieden die potentieel gecontamineerd zijn enerzijds en gebieden die een laag risico hebben op diffuse vervuiling anderzijds. Daarnaast wordt ook geschat hoeveel water wordt onttrokken uit gebieden met een hoog en laag risico op diffuse vervuiling. Factoren die hierbij een rol spelen zijn de hoeveelheid infiltratie en de lokale winningsdruk. Het gewonnen water kan gebruikt worden voor drinkwatervoorziening en private waterwinning door industrie en landbouw. Anderzijds verbruiken ecosystemen zelf ook water. Planten en dieren hebben immers water nodig om te overleven.