Ondernemingen zijn de motor van de economie. De studie van het recht met een specifieke betekenis voor ondernemingen raakt de grondslagen van de economische ordening en bijgevolg van de samenleving die daarop is geënt. Ondernemingen zorgen via investeringen en innovatie voor werkgelegenheid, economische ontwikkeling en welvaart.
 
De rol van het recht is hierbij zowel proactief stimulerend als reactief (bij)sturend, met oog voor de bescherming van alle betrokken belangen en belanghebbenden (shareholders zowel als stakeholders). Zo is ondernemen onmogelijk zonder financiële middelen. Deze zijn ofwel afkomstig van de overheid (subsidies, tax shelters, overheidszaaigeld, investeringsmaatschappijen, …), of worden opgehaald bij particuliere investeerders, in eigen kring (families, familiale groepen, via werknemersparticipatie) of op ietwat ruimere afstand (kapitaalmarkt, (institutionele beleggers, aandeelhouders, …). De wijze van verkrijgen en (de verantwoording van de) wijze van inzet van de verkregen middelen is juridisch omkaderd.
 
Tegelijk opereren ondernemingen niet in een gesloten universum. Hun optreden heeft zowel interne als externe implicaties. Goed werkgeverschap impliceert zorg en aandacht voor sociale verhoudingen binnen de onderneming, op zowel individueel als collectief vlak. Goed nabuurschap vereist goede afspraken met buurt, lokale overheden en lokale (toe)leveranciers, afnemers en consumenten. Off-shoring en outsourcing ontslaan ondernemingen niet van iedere (mede-)verantwoordelijkheid voor werkomstandigheden bij internationale (toe)leveranciers.
 
Verder is de naleving van de toepasselijke nationale, Europese en internationale wet- en regelgeving wezenlijk voor het behoud van een juridisch zorgvuldig relationeel verband met overheid, concurrenten, afnemers, leveranciers en consumenten.