Anatomie van de Collectieve Woonruimte: naar meer robuuste collectieve woonmodellen

In Vlaanderen winnen collectieve woonvormen terrein. Collectieve woonvormen omvatten een breed spectrum aan architectonische en sociale modellen. De specifieke relatie tussen beiden bepaalt in sterke mate een graad van collectiviteit en complexiteit. Sommige (historische) collectieve woonmodellen zijn robuuster dan andere. Ze zijn robuuster omdat ze op lange termijn een graad van collectiviteit hebben weten te behouden, ondanks veranderlijke omstandigheden zoals bewonersachtergrond, groepssamenstelling, eigendom- en beheerstructuur, politieke context, ...

Binnen dit onderzoeksproject wordt de stelling naar voren geschoven dat het architectonische model (meer dan andere parameters) een grote impact heeft op het garanderen van collectief ruimtegebruik als een sociaal-ecologische winst op lange termijn. In eerste instantie zal een analysekader worden ontwikkeld vanuit de koppeling van sociaal-economische commons-theorie en architectuur-theoretische beschouwingen omtrent de collectieve ruimte. Dit kader kan ons helpen de sociaal-ruimtelijke complexiteit achter collectieve woonmodellen te begrijpen, en dit op een meer rigoureuze en interdisciplinaire manier - als een “anatomie van collectiviteit”. Vervolgens zal de relatie tussen het architectonisch model en andere parameters op basis van het kader verder onderzocht worden via een reeks kwalitatieve case-studies. Nauwkeurige anatomische tekeningen zullen worden gebruikt als analyse- en communicatietools.

Onderzoeker(s)Glenn Lyppens
Periode: 2013 - heden
Promotoren: Tom Coppens en Stijn Oosterlynck


Fragiele collectieve woonmodellen: wanneer de bewonerscoöperatie van Sunnyside Gardens (NY) ophield te bestaan, werd de gemeenschappelijke tuin verkaveld. 



Robuuste collectieve woonmodellen: de Vlaamse beluiken