Chronische postoperatieve pijn na totale knieprothese chirurgie: wat is de rol van veranderde centrale pijnverwerking en metabole aandoeningen zoals obesitas en diabetes? 01/10/2020 - 30/09/2024

Abstract

Totale knieprothesechirurgie (KPC) is wereldwijd de meest gebruikte vorm van prothesechirurgie en tevens de meest gebruikelijke chirurgische behandeling voor knieartrose. Ondanks het feit dat de meeste patiënten een goed resultaat bekomen na chirurgie, tonen eerdere studies aan dat ongeveer 20% van de patiënten chronische postoperatieve pijn ervaart. Daarom is het van belang om predictieve factoren voor chronische postoperatieve pijn te bepalen. Er is reeds gesuggereerd dat de aanwezigheid van veranderde centrale pijnverwerking (CPV) mogelijks determinerend is voor de ontwikkeling van chronische postoperatieve pijn. Daarnaast zouden ook obesitas en diabetes kunnen bijdragen tot de chronische pijn na KPC. Beide metabole aandoeningen zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van knieartrose op zich, maar het is nog onduidelijk hoe obesitas en diabetes eventueel bijdragen tot de ontwikkeling van chronische postoperatieve pijn. Daarnaast zal ook de link tussen veranderde CPV enerzijds en obesitas en diabetes anderzijds onderzocht worden. Vermits in de toekomst het aantal totale knieprotheses nog zal stijgen, is preventie van chronische postoperatieve pijn uitermate belangrijk. Daarom tracht dit onderzoeksvoorstel de rol van veranderde centrale pijnverwerking, obesitas en diabetes tot chronische postoperatieve pijn te ontrafelen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Ontrafelen van chronische postoperatieve pijn na totale knieprothese chirurgie: wat is de rol van veranderde centrale pijnverwerking en metabole aandoeningen zoals obesitas en diabetes? 01/11/2019 - 31/10/2024

Abstract

Totale knieprothesechirurgie (KPC) is wereldwijd de meest gebruikte vorm van prothesechirurgie en tevens de meest gebruikelijke chirurgische behandeling voor knieartrose. Ondanks het feit dat de meeste patiënten een goed resultaat bekomen na chirurgie, tonen eerdere studies aan dat ongeveer 20% van de patiënten chronische postoperatieve pijn ervaart. Daarom is het van belang om predictieve factoren voor chronische postoperatieve pijn te bepalen. Er is reeds gesuggereerd dat de aanwezigheid van veranderde centrale pijnverwerking (CPV) mogelijks bepalend is voor de ontwikkeling van chronische postoperatieve pijn. Daarnaast dragen obesitas en diabetes ook mogelijks bij tot chronische pijn na KPC. Beide metabole aandoeningen zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van knieartrose maar het is nog onduidelijk hoe obesitas en diabetes bijdragen tot de ontwikkeling van chronische postoperatieve pijn. Daarnaast zal ook de link tussen veranderde CPV enerzijds en obesitas en diabetes anderzijds onderzocht worden. Vanwege hun gemeenschappelijke link met laaggradige ontsteking bestaat er mogelijks een link tussen deze drie aandoeningen, welke nog niet werd onderzocht. In de toekomst zal het aantal totale knieprotheses nog meer stijgen wat maakt dat preventie van chronische postoperatieve pijn uitermate belangrijk is. Vandaar tracht dit onderzoeksvoorstel om de bijdrage van veranderde centrale pijnverwerking, obesitas en diabetes tot chronische postoperatieve pijn na te gaan.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Effectiviteit en haalbaarheid van excentrische spierkrachttraining in cardiale revalidatie van patiënten met hartfalen met gereduceerde linkerventrikelfunctie: gerandomiseerd en gecontroleerd klinisch onderzoek 01/07/2022 - 31/12/2023

Abstract

Sarcopenie wat het verlies van spiermassa en spierfunctie betekent, is een onafhankelijke voorspeller van overlijden in patiënten met hartfalen en verminderde linker ventrikel functie. Traditioneel wordt dynamische spierkrachttraining gebruikt om dit spiermassaverlies tegen te gaan. Dynamische spierkrachttraining wordt gekenmerkt door een concentrische fase waarbij de spier verkort en een excentrische fase waarbij de spier langer wordt waardoor het lidmaat beweegt. Spierkrachttraining waarbij het accent gelegd wordt op het excentrische aspect (excentrische overbelastingstraining, excentrische fietstraining) resulteert in een grotere stijging van spierkracht en spiermassa zonder een grotere cardiorespiratoire belasting te vergen. Hierdoor lijkt deze trainingsmodaliteit veelbelovend in patiënten met hartfalen. Het doel van dit klinisch onderzoek is om de effectiviteit en haalbaarheid van excentrische spierkrachttraining te onderzoeken bij patiënten met hartfalen en gereduceerde linker ventrikel functie. In deze geblindeerde gecontroleerde studie zullen 40 patiënten met hartfalen en gereduceerde linker ventrikel functie worden gerandomiseerd in een controlegroep (traditionele spierkrachttraining en uithoudingstraining) of interventiegroep (excentrische spierkrachttraining en uithoudingstraining). De belangrijkste uitkomstresultaten zijn de inspanningscapaciteit (VO2 peak), spiermassa en spierkracht. Hiernaast zal veiligheid en haalbaarheid worden geïnventariseerd en beschreven. We veronderstellen dat betere resultaten m.b.t. spierkracht en spiermassa zullen bekomen worden in de interventiegroep en dat deze resultaten zullen leiden tot een hogere VO2 peak in vergelijking met dynamische spierkrachttraining.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Outcome predictie na totale knieprothese chirurgie bij patiënten met knie osteoartrose: een prospectieve studie naar de rol van fenotyperende kenmerken gerelateerd aan osteoartrose. 01/07/2018 - 31/12/2019

Abstract

Hoewel een totale knieprothese (TKP) een effectieve chirurgische behandeling is voor eindstandige knie osteoartrose (KOA) en de meeste patiënten na deze ingreep duidelijk pijnvermindering en functionele verbetering ervaren, blijkt uit de literatuur dat 20-40% van de patiënten ontevreden is met de outcome. Gezien de hoge kosten gerelateerd aan een TKP en het groot aantal ontevreden patiënten, moet het plaatsen van een TKP weloverwogen worden. Het is van cruciaal belang een beter begrip te hebben van de mechanismen die bijdragen tot aanhoudende pijn en invaliditeit na het plaatsen van een TKP. Net als bij andere chronische pijn aandoeningen, toont onderzoek aan dat in een subgroep van KOA patiënten het klinische beeld gedomineerd wordt door een overgevoeligheid van het centrale zenuwstelsel (centrale sensitisatie) in plaats van door structurele stoornissen die nociceptieve pijn veroorzaken. Dit betekent dus dat de pijn in grote mate bepaald wordt door overgevoeligheid van het centrale zenuwstelsel, in plaats van alleen door structurele gewrichtsschade. Daarom willen we met ons huidig lopend onderzoek (gefinancierd als BOF-DOCPRO4 project en gestart op 1 november 2017) de rol van centrale pijnverwerking begrijpen, naast structurele en functionele factoren gerelateerd aan KOA, in het voorspellen van slechte outcome (in termen van pijn, symptomen, fysieke prestaties en QOL) na een TKP bij patiënten met KOA. In de context van recente ontwikkelingen in het OA onderzoeksdomein en de recente suggesties die worden voorgesteld in internationale literatuur, willen we ons huidig onderzoeksproject upgraden en enkele metingen toevoegen. In heel recente systematische reviews worden verschillende OA-fenotypes naar voor geschoven, die gedeeltelijk reeds opgenomen zijn binnen de doelstellingen van onze lopende studie. We willen echter bijkomend onderzoeken in welke mate metabole en inflammatoire factoren gerelateerd zijn aan de klinische symptomen van OA en in welke mate deze factoren bijdragen aan de prognose en de outcome na een TKP. Bovendien worden in de literatuur verschillende fenotypes verondersteld, maar het is ook aannemelijk dat de voorgestelde fenotypes geen volledig verschillende entiteiten zijn en dat er onderlinge interacties bestaan. Daarom willen we onze studie upgraden en enkele metingen toevoegen om zodoende de rol van verschillende OA-kenmerken te kunnen onderzoeken, namelijk de rol van structurele gewrichtsschade, ontstekings- en metabole factoren en pijnverwerkingsfactoren in de klinische uiting van KOA vóór en na een TKP. Bovendien willen we de onderlinge relatie tussen deze factoren ontrafelen en mogelijke fenotypes bepalen in relatie tot de outcome en de prognose na een TKP, omdat deze fenotypes van groot belang kunnen zijn voor een behandeling op maat. Om deze doelstellingen te kunnen bereiken, wordt een prospectieve studie opgezet, met specifieke datacollectie vóór de operatie (T0) en 6 maanden (T1) en 1 jaar (T2) na de operatie. De strekte van dit onderzoek (inclusief het voorstel om het project te upgraden en metingen toe te voegen) is dat we alle vermoedelijke prognostische factoren zullen onderzoeken op basis van het biopsychosociale model. Naast verschillende psychologische factoren (cognitieve emotionele modulatie) beoordelen we biomechanische factoren (bvb. structurele factoren, zoals radiografische ernst van OA, en functionele beperkingen, zoals spierzwakte en proprioceptieve stoornissen) en metabole en inflammatoire factoren en onderzoeken we de rol van een veranderde centrale pijnverwerking. We willen OA-fenotypes definiëren die gemakkelijk interpreteerbaar zijn en gerelateerd zijn aan de outcome en prognose na een TKP.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Outcome predictie na totale knieprothese chirurgie bij patiënten met knie osteoartrose: een prospectieve studie naar de rol van veranderde centrale pijn verwerking in aanvulling op structurele en functionele stoornissen gerelateerd aan osteoartrose. 01/10/2017 - 30/09/2021

Abstract

Hoewel een totale knieprothese (TKP) een effectieve chirurgische behandeling is voor eindstandige knie osteoartrose (KOA) en de meeste patiënten na deze ingreep duidelijk pijnvermindering en functionele verbetering ervaren, blijkt uit de literatuur dat 20-40% van de patiënten ontevreden is met de outcome. Net als bij andere chronische pijn aandoeningen, toont onderzoek aan dat in een subgroep van KOA patiënten het klinische beeld gedomineerd wordt door een overgevoeligheid van het centrale zenuwstelsel (centrale sensitisatie) in plaats van door structurele stoornissen die nociceptieve pijn veroorzaken. Dit betekent dat de pijn in grote mate bepaald wordt door overgevoeligheid van het centrale zenuwstelsel, in plaats van alleen door structurele gewrichtsschade. Het is dan ook niet verwonderlijk dat chirurgische ingrepen zoals het plaatsen van een TKP geen garantie bieden voor pijnvermindering en herstel van functionaliteit. Gezien de hoge kosten gerelateerd aan een TKP en het groot aantal ontevreden patiënten, moet het plaatsen van een TKP weloverwogen worden. Het is van cruciaal belang een beter begrip te hebben van de mechanismen die bijdragen tot aanhoudende pijn en invaliditeit na het plaatsen van een TKP. Verder onderzoek naar de rol van een veranderde centrale pijnverwerking bij KOA patiënten waarbij een TKP gepland staat, is daarom noodzakelijk. Dit onderzoeksvoorstel heeft twee hoofddoelstellingen: 1) nagaan in welke mate centrale pijnverwerking en structurele en functionele stoornissen een rol spelen in de klinische symptomen van KOA (pijn, symptomen, functionaliteit en levenskwaliteit) bij patiënten met eindstandige KOA vóór (baseline) en 6 maanden na het plaatsen van een TKP. 2) nagaan welke factoren voorspellend zijn voor een slechte outcome (in termen van pijn, symptomen, functionaliteit en levenskwaliteit) 6 maanden en 1 jaar na het plaatsen van een TKP. Om deze doelstellingen te bereiken, wordt een prospectieve studie opgezet, met specifieke datacollectie pre-chirurgie (T0) en 6 maanden (T1) en 1 jaar (T2) post-chirurgie. Deze studie laat toe prognostische factoren voor slechte outcome bij KOA patiënten na een TKP te identificeren. Eerder uitgevoerde longitudinale studies die predictoren voor slechte outcome na een TKP onderzochten hebben zich vooral toegespitst op structurele en functionele factoren rond het kniegewricht zonder rekening te houden met centrale pijnverwerking. Andere studies focusten zich voornamelijk op psychologische factoren als mogelijke voorspellers. De sterkte van het huidige project is dat wij alle vooropgestelde prognostische factoren op basis van het biopsychosociaal model zullen onderzoeken. Naast verschillende psychologische factoren (cognitieve emotionele modulatie) zullen wij biomechanische factoren onderzoeken (structurele stoornissen, zoals radiografische ernst van KOA, en functionele stoornissen, zoals spierzwakte en proprioceptieverlies) en de rol van een veranderde centrale pijnverwerking, op vier manieren gemeten (drukpijndrempels, conditionele pijn modulatie, tactiele discriminatie, centrale sensitisatie vragenlijst), evalueren. Als hypothese wordt gesteld dat bij patiënten met een veranderde centrale pijnverwerking er een slechte outcome verwacht wordt na een TKP in termen van pijn, symptomen, functionaliteit en levenskwaliteit, aangezien er niet langer een duidelijke relatie is tussen de perifere input en de waargenomen pijn. Het is mogelijk dat in deze subgroep (aanvullende) maatregelen gericht op het desensitiseren van het overgevoelige centrale zenuwstelsel meer effect zullen hebben. In toekomstig onderzoek kan worden verduidelijkt of nieuwe interventies, zoals cognitieve gedragstherapie of pijn educatie, al dan niet in combinatie met een TKP, nuttig zijn. Deze interventies richten zich op verschillende aspecten, zoals het centrale zenuwstelsel, in tegenstelling tot therapeutische modaliteiten die zich alleen richten op de perifere gewrichtsschade of functiestoornis.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Predictie van de outcome na totale knieprothese bij patiënten met knie-artrose. 06/10/2016 - 01/12/2017

Abstract

We onderzoeken factoren die een slechte uitkomst voorspellen na een totale knieprothese (TKP) bij patiënten met knieartrose, met de nadruk op de rol van neuroplasticiteit op het vlak van pijn(d.w.z. hyperexciteerbaarheid van het centrale zenuwstelsel). Dit zou verder inzicht verschaffen in de slaagkansen en de mogelijke redenen achter de sterk wisselende tevredenheid na TKP en kan helpen bij toekomstige besluitvorming over noodzaak en timing van TKP, en over de behoefte aan pre- en postoperatieve revalidatie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject