AIRbezen @ School 2015

In 2015 richtten de onderzoekers op vraag van stad Antwerpen hun pijlen specifiek op een aantal Antwerpse scholen. Door kinderen en jongeren bewust te maken van de fijnstofproblematiek en de impact die zij hier zelf op hebben, investeerden we in de toekomst. Bovendien zijn kinderen en jongeren extra gevoelig voor de gevolgen van in het bijzonder fijnstof. De metingen gingen gepaard met een bewustmaking van jongeren rond het thema luchtkwaliteit. 

AIRbezen 2015?

In 2015 richten de onderzoekers op vraag van stad Antwerpen hun pijlen specifiek op een aantal Antwerpse scholen. Door kinderen en jongeren bewust te maken van de fijnstofproblematiek en welke impact zij hier zelf op hebben, investeren we in de toekomst. Bovendien zijn kinderen en jongeren extra gevoelig voor de gevolgen van in het bijzonder fijnstof. De metingen gaan gepaard met een bewustmaking van jongeren rond het thema luchtkwaliteit. Het is de bedoeling om zowel basisscholen als secundaire scholen bij het project te betrekken. De basisscholen die deelnemen kunnen naast deelname aan AIRbezen  gebruik maken van het educatief pakket dat voor het JOAQUIN-project rond luchtkwaliteit is ontwikkeld. Voor de secundaire scholen voorziet de universiteit begeleiding en wordt er een wetenschappelijk evenement georganiseerd.

De vervolgcampagne bestaat uit metingen in een aantal basisscholen en secundaire scholen. Nieuw in de vervolgcampagne van AIRbezen is dat we ook een begin maken met de inschatting van de impact van fijnstof op de gezondheid. Vanuit het Departement Epidemiologie en Sociale Geneeskunde zullen we via doelgerichte vragen aan de deelnemers informatie verzamelen over de impact van fijnstof op hun gezondheid. Voor de middelbare scholen wordt er de mogelijkheid gegeven om de stalen zelf te analyseren in het labo. Zij kunnen hierrond een eigen onderzoek bouwen dat ze gedeeltelijk zelf mogen bedenken en uitvoeren.

Doel

Met AIRbezen 2015 willen we, in samenwerking met een aantal scholen, opnieuw het concept van biomonitoring gaan toepassen om de plekken gerelateerd aan goede en slechte verkeersgerelateerde luchtkwaliteit in kaart te brengen. Bovendien proberen we kinderen, jongeren en leerkrachten bewust te maken rond het thema luchtkwaliteit door hen actief te betrekken bij de staalnames en hen (enkel voor de secundaire scholen) de mogelijkheid geven om zelf de stalen te analyseren in het labo.

AIRbezen 2015 heeft de volgende doelen:

  • Bewustmaking van leerlingen en leerkrachten rond de luchtvervuilingsproblematiek in hun onmiddellijke leefomgeving.
  • Het inschatten en in kaart brengen van de ruimtelijke verspreiding van de verkeersgerelateerde luchtverontreiniging aan de hand van bladeren van aardbeienplantjes, verspreid over en via diverse scholen in Antwerpen.
  • Aanzet tot het in kaart brengen van de impact van fijnstof  op de gezondheid.

Methode

De bladeren van planten staan rechtstreeks in contact met de omgevende lucht en zullen gedurende het groeiseizoen fijnstof dat daarin aanwezig is accumuleren. Fijnstof wordt vastgezet op het bladoppervlak en andere vormen van verontreiniging (polluenten in de gasfase) kunnen worden opgenomen via de stomata (huidmondjes), waardoor ze verwijderd worden uit de omgevingslucht. Wanneer de bladeren verzameld worden, kan de hoeveelheid fijnstof aan de hand van een biomagnetische monitoringtechniek ingeschat worden. Bij deze techniek worden de stalen gemagnetiseerd, waarna het overblijvend magnetisch veld wordt opgemeten. Op deze manier kan de SIRM (saturation isothermal remanent magnetisation) worden bepaald, een parameter die duidelijk gelinkt kan worden aan verkeer. Dit soort metingen kan echter niet rechtstreeks vergeleken worden met metingen uitgevoerd door klassieke luchtmonitoringstations omdat deze fijnstof op een andere manier analyseren.

Het project zal uitgevoerd worden door wetenschappers van het Laboratorium voor Milieu-ecologie en Stadsecologie van de Universiteit Antwerpen, onder leiding van professor Roeland Samson, die ook vorig jaar het eerste AIRbezen-project uitgevoerd hebben. Indien gewenst kunnen secundaire scholen hun metingen zelf (gedeeltelijk) komen uitvoeren in het laboratorium.

Locaties

Uit de kandidaten werden een aantal scholen gekozen. Hun locaties vind je hieronder:

(rood= lagere school, geel = middelbare school)