Deze gids formuleert vier onderzoeksgeïnformeerde aanbevelingen voor effectief schrijfonderwijs aan laaggeletterde anderstalige nieuwkomers. Elke aanbeveling legt in heldere richtlijnen uit hoe de leerkracht deze theoretische principes kan vertalen naar de klaspraktijk. Verder voorziet de gids ook concrete werkvormen en lesideeën voor in de klas en kaders met achtergrondinformatie voor wie meer over een bepaald thema wil weten.

Uit de aanbevelingen in de Praktijkgids over lezen vloeide al voort dat niet alle instructie om te leren lezen uit geschreven tekst vertrekt. Woordenschatkennis en mondelinge taalvaardigheid bleken belangrijke hefbomen om vlot te kunnen lezen. Voor schrijfvaardigheid geldt hetzelfde. De aanbevelingen rond woordenschatonderwijs en mondelinge taalvaardigheidzijnhiernietmeerexpliciet opgenomen maar gelden dus evengoed.

Tot slot is elke klascontext uniek en hebben laaggeletterde leerlingen elk hun eigen profiel. Een bepaalde opdracht kan in de ene groep perfect werken, maar kan in een andere groep veel minder succes oogsten.