Het kritisch denken van jongeren stimuleren, hun kijk op het leven vormgeven en hun vaardigheden om actie te ondernemen aanscherpen zijn misschien wel de belangrijkste taken van de universiteiten van vandaag. De manier waarop wij ons onderwijs organiseren, aanpassen aan de huidige complexe maatschappelijke uitdagingen en 'wicked problems' - van klimaatverandering tot armoede - is dus een dwingende noodzaak.

Onder de noemer 'duurzaamheidsonderwijs' heeft een bloeiende literatuur reeds sets van pedagogische en competentiekaders ontwikkeld die algemeen aanvaard en gebruiksklaar zijn. De kristallisatie hiervan vinden we terug in de online lerarenopleiding rond duurzaamheid die de Vlaamse overheid ontwikkelde in samenwerking met alle Vlaamse universiteiten, waaronder de UAntwerpen. Deze opleiding richt zich op de invoering van duurzaamheidscompetenties en democratische en participatieve leerprocessen in het hoger onderwijs.


Bereikte mijlpalen


In het Klimaatactieplan 2019 werden enkele prioritaire actiepunten vastgesteld. Maar zonder een actieplan of een werkgroep met de capaciteit om deze actiepunten uit te voeren, werden vele ervan niet bereikt.

Positief is dat interdisciplinair onderwijs een sterke traditie heeft aan de UAntwerpen in de vorm van bachelor-, master- en postgraduaatopleidingen (masteropleiding milieuwetenschappen, bachelor- en masteropleiding sociaaleconomische wetenschappen, masteropleiding ontwikkelingsstudies, postgraduaatopleiding klimaat en energie, zomerschool, enz.) Dit is deels te danken aan de grote inzet van individuele onderzoekers en onderzoeksgroepen, wat leidt tot een goed aanbod aan duurzaamheidsgerelateerd onderwijs. Verdere vooruitgang is geboekt met de toevoeging van de actuele en universitaire, interdisciplinaire vakken (korfvakken) als keuzevakken in het derde jaar van de bacheloropleidingen.

Toch ontbreekt het momenteel aan een duidelijke universiteitsbrede visie en strategie voor de implementatie van duurzaamheid in het onderwijs. Dit heeft geleid tot een versnipperd landschap van initiatieven en acties met veel blinde vlekken en een gebrek aan overzicht en zichtbaarheid. Bovendien belemmert het de universiteit om in ambitieniveau te springen van niets, onderwijs over duurzaamheid en onderwijs voor duurzaamheid, naar duurzaam onderwijs (zoals beschreven door Sterling, 2004).

Een evaluatie van de doelstellingen voor 2019:

Een visie ontwikkelen over duurzaamheid in onderwijs en onderzoek.

  • Er is geen actie ondernomen om een universiteitsbrede visie op duurzaamheid in het onderwijs te ontwikkelen.

Schets de deskundigheid van het personeel en de onderzoeksprojecten, alsmede de duurzaamheidscompetenties in de programmaonderdelen.

  • Bij de eerdere poging tot het opstellen van een schets in 2014 door de afdeling Onderwijs is gebleken dat het moeilijk is een actueel en gedetailleerd overzicht van duurzaamheidscompetenties in programmaonderdelen te maken.

Oprichting van een formele werkgroep duurzaamheid in het onderwijs aan de UAntwerpen.

  • Er is geen actie ondernomen.

Een Antwerps stadslab opstarten om complexe duurzaamheidsuitdagingen te onderzoeken (en/of deelname aan Stadslab2050 verhogen).

  • In dit verband is geen actie ondernomen. Stadslab2050 heeft opgehouden te bestaan.

Starten van nieuwe universiteitsbrede, interdisciplinaire cursussen over duurzaamheidsthema's als proefprojecten.

  • Er zijn enkele experimenten uitgevoerd in het kader van de zomerscholen.

Docenten opleiden in duurzaamheidscompetenties ('professionaliseringstraject').

  • In samenwerking met ECHO en het Educatiepunt Duurzaam Hoger Onderwijs Vlaanderen werden enkele workshops georganiseerd. Verder bereik op basis van een online leermodule lijkt veelbelovend.

De zichtbaarheid van het succesvol integreren van duurzaamheid en interdisciplinariteit in het onderwijs vergroten.

  • Er werd een brochure over goede praktijken in duurzaamheidsonderwijs aan de UAntwerpen ontwikkeld.
  • De Onderwijsbeleidsdag 2019 wijdde twee tijdsloten aan duurzaamheidscompetenties en goede praktijken. In 2021 werden op beide Onderwijsbeleidsdagen presentaties georganiseerd over duurzaamheid in het onderwijs.


Doelstellingen


  • Een organisatorische context creëren waarin interdisciplinaire, op problemen gebaseerde onderwijsactiviteiten gemakkelijk kunnen worden georganiseerd;
  • Een beoordelingsproces opzetten voor alle bachelor- en mastercurricula van alle faculteiten om duurzaamheidscompetenties in de studieprogramma's op te nemen;
  • CIKO-medewerkers en -docenten ondersteunen om zich bezig te houden met duurzaamheidscompetenties.


Acties


Een organisatorische context creëren waarin interdisciplinaire, op problemen gebaseerde onderwijsactiviteiten gemakkelijk kunnen worden georganiseerd.

Een formele werkgroep van deskundigen inzake duurzaamheid in het onderwijs oprichten, onder toezicht van de vicerector Onderwijs, om een duidelijke visie en een actieplan inzake duurzaamheid in het onderwijs te ontwikkelen.

  • Indicator: oprichting van een werkgroep van deskundigen;
  • Indicator: aanpassing van de huidige visie en het huidige onderwijsbeleid; integratie van duurzaamheid in het onderwijs.

Verkennen en opzetten van een UAntwerp living lab of Stadsacademie. Dit kan aansluiten bij bestaande initiatieven zoals CSL of de Antwerpse Wetenschapswinkel.

  • Indicator: er is een conceptnota opgesteld en het idee wordt besproken in de relevante fora.

Steun voor interfacultaire initiatieven, zoals de interdisciplinaire projectweek die wordt gefinancierd door de oproep van het bevorderingsfonds. Dit soort financiering voortzetten.

  • Indicator: voorzien in een structurele financieringsstroom voor probleemgebaseerde en interdisciplinaire onderwijsprojecten die nieuwe proefprojecten stimuleren, de interfacultaire samenwerking verbeteren of bestaande initiatieven versterken.

Duurzaamheid en klimaatverandering in het onderwijs onder de aandacht brengen op de jaarlijkse Onderwijsbeleidsdag.

  • Indicator: programma van de Onderwijsbeleidsdagen.


Een beoordelingsproces opzetten voor alle bachelor- en mastercurricula van alle faculteiten om duurzaamheidscompetenties in de studieprogramma's op te nemen.

Financiële middelen voorzien om faculteiten en afdelingen te helpen om de in hun curricula aanwezige duurzaamheidscompetenties te schetsen en te evalueren. Uitstekende voorbeelden van dergelijke processen zijn hier en hier te vinden.

Een lerend netwerk ontwikkelen over "integratie van duurzaamheid in de curricula van de UAntwerpen" (zie voorbeeld van de UGent).


CIKO-personeel, vice-decanen van onderwijs en docenten ondersteunen om zich bezig te houden met duurzaamheidscompetenties.

Een studentenenquête organiseren over hun opvattingen en perspectieven op duurzaamheid in hun universitaire opleiding (zie voorbeeld van de UGent).

  • Indicator: er wordt een enquête georganiseerd met minimaal 700 respondenten uit alle faculteiten.

Doorgaan met het organiseren van workshops en peer-to-peer-leersessies over het integreren van duurzaamheidscompetenties in het onderwijs voor CIKO-coördinatoren en docenten.

  • Indicator: jaarlijks worden vier tot vijf workshops en seminars georganiseerd die openstaan voor alle CIKO-coördinatoren en docenten.

Alle faculteiten ontwikkelen een kerncompetentiekader waarin duurzaamheidscompetenties zijn geïntegreerd.

  • Indicator: dit element maakt deel uit van de kwaliteitsborgingsactiviteiten van het departement Onderwijs.


Indicatoren


Het resultaat van studentenenquêtes over het aanbod van duurzaamheid in het onderwijs (zie actie 9.7) kan een sterke indicator zijn.

Een andere indicator zou het percentage bachelorstudenten kunnen zijn dat uit de universitaire, interdisciplinaire vakken een cursus kiest die gericht is op klimaatverandering of duurzaamheid, en hoe dit zich de afgelopen tien jaar heeft ontwikkeld.

Voor verdere indicatoren, zie hierboven.


Uitdagingen


Net als bij onderzoek is een duidelijke uitdaging voor interdisciplinair onderwijs het verkokerde karakter van de universiteit in departementen en faculteiten die sterk focussen op de eigen disciplines. Deze kloof lijkt vaak moeilijk te overbruggen. Een sterke visie en strategie inzake duurzaamheid in het onderwijs kan worden ontwikkeld via een inclusief proces met discussies en sterke steun van het management en het departement Onderwijs van de UAntwerpen, alsook van de faculteiten (vergelijkbaar met hoe het diversiteitsbeleid werd ontwikkeld). Financieringsinitiatieven moeten gericht zijn op een rechtvaardige verdeling van de middelen, ook uitgedrukt in "rekeneenheden".

Een andere uitdaging is wellicht de kenniskloof voor docenten die nog niet vertrouwd zijn met duurzaamheid om zich met duurzaamheidsonderwijs bezig te gaan houden en het gebrek aan een context waarin zij dit kunnen gaan leren.