De natuur is een belangrijke bondgenoot in elke klimaataanpassingsstrategie. Planten absorberen CO2 uit de atmosfeer, zorgen voor natuurlijke afkoeling in perioden van hittestress en kunnen de weerstand tegen extreme weersomstandigheden zoals droogte of zware regenval vergroten. Maar er is meer aan de hand: de ecosystemen die ten grondslag liggen aan het menselijk leven vereisen naast een grote biodiversiteit ook een stabiel klimaat. De sterke, gedocumenteerde afname van de biodiversiteit heeft wetenschappers ertoe gebracht het vitale belang te benadrukken van proactieve strategieën om verder massaal uitsterven van soorten te voorkomen. Ten slotte heeft de aanwezigheid van natuur in onze dagelijkse leef- en/of werkomgeving een diepgaande invloed op ons gevoel van welzijn, en kan natuur tegemoetkomen aan diverse maatschappelijke doelen. Dit hoofdstuk wortelt in deze verschillende perspectieven op natuur om zich eerst en vooral af te vragen: hoe kan de UAntwerpen de aanwezigheid van natuur op haar campussen vergroten en de verschillende functies die de natuur ons biedt versterken en met elkaar verzoenen?


Bereikte mijlpalen


Momenteel is het natuurbeheer van de UAntwerpen erop gericht de ecologische, sociale en economische functies van de natuur op de campus te versterken. Zo worden de bestaande weides ontwikkeld tot bloemrijke, natuurlijke graslanden waar rekening wordt gehouden met ongewervelden door in te zetten op extensief beheer. De bosbestanden worden omgevormd tot hoogwaardige boshabitats met volwassen bomen. Bestaande waterpartijen worden opgewaardeerd om de waterkwaliteit en de biodiversiteit onder water te verbeteren. Bij het natuurbeheer van de universiteit worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt. Samen met Corridor heeft de universiteit een ambitieus en ecologisch groenplan voor CDE uitgewerkt om de biodiversiteit te bevorderen. Deze bestaande plannen zijn uitstekende aanknopingspunten voor de uitvoering van kleine projecten ter bevordering van de biodiversiteit. Deze kleine projecten zorgen op hun beurt voor een versnelde realisatie van de doelstellingen van de plannen.

In het algemeen is de meeste vooruitgang geboekt op het gebied van biodiversiteit, met name op CDE, waar veel acties zijn ondernomen om het ambitieuze biodiversiteitsplan uit te voeren. Hieronder een opsomming van alle bereikte mijlpalen.

  • Op CGB werd een moestuin aangelegd: elf groentebakken werden geïnstalleerd samen met een grote verscheidenheid aan fruitbomen en struiken. De tuin is drie jaar oud en is uitgegroeid tot een groene ontmoetingsplaats voor tuiniers van de hele universiteit (Biodiversiteit/Natuurbewustzijn).
  • Op CDE werd de heuvel rond gebouw A ontdaan van dode en zieke bomen en overheersende bramen. Nu is de heuvel beplant met fruitbomen en struiken en zijn er tien groentebakken geplaatst (biodiversiteit/natuurbewustzijn).
  • Biodiversiteitsplan op CDE (Biodiversiteit):

  • De poel voor Komida werd uitgebaggerd. Op korte termijn leidde dit tot een onmiddellijke vermindering van de methaanuitstoot, veroorzaakt door de enorme hoeveelheid organisch materiaal op de bodem van de poel (vermindering van broeikasgassen). Op middellange tot lange termijn wordt de kwaliteit van de poel verbeterd wat de biodiversiteit ten goede komt.
    • Het grote veld naast gebouw O werd omgezet in een bloemenveld, met op korte termijn een verbetering van de biodiversiteit tot gevolg.
    • Op de velden van de campus grazen nu schapen, waardoor de biodiversiteit verder zal toenemen omdat de schapen zaden van andere locaties naar de campus zullen transporteren, wat zal leiden tot een grotere verscheidenheid aan bloemen. Ook helpen de schapen invasieve soorten zoals Fallopia japonica te bestrijden.
    • Voor deze inspanningen kreeg de universiteit de prijs voor meest biodiverse bedrijfsterrein in Vlaanderen binnen het Green Deal-project voor bedrijven.

  • Voor CST werd een bomenbeheersplan opgesteld. Daarnaast zijn verschillende vergroeningsprojecten uitgevoerd (bijvoorbeeld een groen dak op gebouw R en het planten en/of vervangen van bomen bij de gebouwen K, C, A en D).


Doelstellingen


De belangrijkste doelstellingen zijn het vergroten van de biodiversiteit, klimaatadaptatie en sensibilisering met betrekking tot het belang van de natuur.

Wat het vergroten van de biodiversiteit betreft, zijn we al op de goede weg, maar veel mogelijkheden blijven nog onderbenut.

Wat klimaatadaptatie betreft, zullen duurzame gebouwen een enorme impact hebben door o.a. regenwater op te vangen, maar ook de natuur op de campus kan een rol spelen. Bomen houden het terrein koeler, houden water vast en capteren CO2.

Wat de bewustmaking van de natuur betreft zijn de moestuinen een stap in de goede richting, maar het doel is gebouwen, natuur en mensen harmonieuzer op elkaar af te stemmen. Op CST is er nog een enorm potentieel voor meer zichtbaarheid van de natuur.


Acties


  • Meer stappen van het biodiversiteitsplan uitvoeren (biodiversiteit);
  • Realiseren van een biodiverse aanplant volgens het principe van een Tiny Forest® (heuvel van gebouw A op CDE). Het bos zal ook dienen als onderzoeksobject voor koolstofvastlegging voor de PLECO Groep (Biodiversiteit/Klimaataanpassing/Onderzoek);
  • Paadjes en picknickplaatsen creëren in het bloemenveld en de natuur-hotspots (natuurbewustzijn);
  • Meer kleur (bloemen) en natuur (b.v. miniparkjes) creëren op CST (en tegelijkertijd de biodiversiteit vergroten) (Natuurbewustzijn/Biodiversiteit);
  • Ontwikkeling van een gestructureerd plan voor een potentieel voedselbos voor paarden en runderen op CDE De Ark (klimaataanpassing/Biodiversiteit/Dierenwelzijn);
  • Onderzoek naar het potentieel van levende mosmuren op CST om luchtverontreiniging te filteren en een koelere omgeving te creëren (klimaatadaptatie);
  • Het potentieel voor groene daken op alle campussen onderzoeken (biodiversiteit/klimaataanpassing);
  • Uitvoeren van een scan die leidt tot een selectie van onthardings- en vergroeningsprojecten (klimaatadaptatie);
  • Een plan ontwikkelen om regenwater zoveel mogelijk te gebruiken, hergebruiken en te laten infiltreren (klimaataanpassing);
  • Het aantal vrijwilligers uitbreiden voor beide moestuinruimtes en zoeken naar gezamenlijke projecten met de werkgroep Voedsel van het Klimaatteam (natuurbewustzijn);
  • Zoeken naar mogelijkheden om natuurprojecten en onderzoek op de campus te combineren (Onderzoek);
  • Follow-up en uitvoering van de hydrologische studie (CDE), herstellen van verloren gegane vijververbindingen, creëren van biodiversiteitshotspots in en rond vijvers (Biodiversiteit/Klimaataanpassing);
  • Opstart van werkgroepen natuurbeheer op alle campussen (momenteel hebben met name CGB en CMI behoefte aan een trekker van een natuurbeheerteam).


Indicatoren


Biodiversiteit:

  • Aantal geplante bomen
  • Aantal gerooide bomen
  • Aantal gerealiseerde vergroeningsprojecten
  • Toename/afname van soorten op de campussen

Aanpassing aan het klimaat:

  • Ontharding (in m2)
  • Verhard oppervlak (in m2)
  • Jaarlijks waterverbruik (in m3/campus)
  • Opvangcapaciteit voor regenwater (in m3)


3.6.5 Uitdagingen


  • Om het effect van natuurbeheer te meten is monitoring nodig. Hoe kunnen we successen vaststellen? Is er een toename van soorten op de campus? Zijn de genomen maatregelen echt gunstig voor de biodiversiteit? Er is een gestandaardiseerde manier van monitoring nodig om antwoorden op deze vragen te vinden.
  • De campussen van UAntwerpen liggen verspreid over heel Antwerpen. Elke campus verdient een eigen natuurbeheerteam - tot nu toe was dat een uitdaging.
  • Als er beslissingen zijn genomen om de biodiversiteitsdoelen te bereiken, worden die beslissingen dan correct uitgevoerd? Zijn de mensen belast met de praktische uitvoering zich bewust van de doelstellingen en effecten van deze beslissingen? Hebben zij extra opleiding nodig om specifieke ecosystemen te implementeren?
  • Financiering verwerven.

Stadscampus zoekt biodiversiteitsbuddy's!

Het klimaatteam start een nieuwe werkgroep natuurbeheer op de stadscampus en zoekt daarom 'nature buddy's' voor elk gebouw.  

Op korte termijn willen we het onthardingspotentieel in kaart brengen en op zoek gaan naar plekken waar we bomen, hagen en bloemen kunnen planten, waar we insectenhotels kunnen plaatsen, vogels water kunnen geven en regenwater kunnen opvangen. Het aanleggen van 'groene daken' is een project op de langere termijn. We zullen een inventarisatie maken van de reeds aanwezige groene daken en vervolgens de mogelijkheden onderzoeken om meer groene daken en muren aan te leggen.

Om dit Natuurbeheer op de Stadscampus praktisch te organiseren, willen we 'nature buddy's' toewijzen aan een specifiek gebied op de Stadscampus. Deze buddy's zijn vooral een aanspreekpunt voor groenbeheerders van de universiteit. Deze buddy's kunnen hen informeren om nieuwe ideeën voor natuurbeheer te bespreken of om hen te laten weten als er iets gedaan moet worden op dat specifieke gebied. Of andersom, zij kunnen ook contact opnemen met de buddy's om nieuwe ideeën te bespreken.

Als je geïnteresseerd bent om 'nature buddy' te worden voor jouw deel van de campus, stuur dan een e-mail naar tine.compernolle@uantwerpen.be