Kerncompetenties

In de bachelor chemie staan de volgende doelstellingen centraal.

1. De bachelors hebben een brede basiskennis van en inzicht in de verschillende chemische subdisciplines en de aan de chemie verwante natuurwetenschappen zoals wiskunde, fysica, biologie en biochemie. Zij kunnen wetenschappelijke informatie in hun discipline opzoeken, begrijpen en naar waarde schatten, en hebben inzicht in eenvoudige wetenschappelijke modellen en hun toepassingsgebied.

2. De bachelors hebben een gedegen inzicht in de structuur en reactiviteit van moleculen en materialen, het verband tussen moleculaire en materiaal-eigenschappen en de belangrijkste manieren waarop deze moleculen en materialen gesynthetiseerd en geanalyseerd kunnen worden. Zij zijn bovendien vertrouwd met maatschappelijke thema’s die aanleunen bij het vakgebied zoals milieuzorg, groene chemie en duurzame ontwikkeling.

3. De bachelors kunnen een eenvoudig chemisch probleem kritisch omschrijven, analyseren, beoordelen en oplossen en dit zowel in theorie als in de praktijk. Daartoe hebben zij inzicht in onderzoeksmethoden en –strategieën, en kunnen ze onder toezicht toepassen.

4. De bachelors beschikken over voldoende experimenteervaardigheden om bijkomend kennis en inzicht via chemische experimenten te kunnen verwerven. Zij zijn vertrouwd met gangbare chemicaliën, laboratoriumglaswerk en -apparatuur, en de klassieke laboratoriumtechnieken en kunnen, mits begeleiding, nieuwe technieken aanleren. Zij hebben heeft kennis van veiligheidsvoorschriften en passen ze correct toe.

5. De bachelors kunnen, zelfstandig of in teamverband, een eenvoudig wetenschappelijk experiment opzetten en dit nauwkeurig en planmatig uitvoeren, de kwaliteit ervan tot op zekere hoogte kritisch analyseren en beoordelen, de resultaten ervan bewerken, analyseren en synthetiseren, en de conclusies beargumenteren. Zij beschikken hiervoor over voldoende computervaardigheden.

6. De bachelors nemen een kritische houding aan t.o.v. de informatie die ze verzamelen over chemische problemen en over hun discipline: zij zijn zich bewust van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis. Zij zijn er zich tevens van bewust dat het gebruik van wetenschappelijke modellen impliciete beperkingen in zich draagt.

7. De bachelors reflecteren over de rol en plaats van de chemie in de maatschappij en over de relatie tussen hun chemisch handelen en de brede maatschappelijke context. Op basis van de chemische kennis, inzichten en vaardigheden die zij verwierven en uitgaande van internationale handboeken en vakliteratuur, kunnen zij gefundeerde standpunten in verband met chemisch-maatschappelijke problemen innemen.

8. De bachelors kunnen informatie, ideeën, problemen en oplossingen uitwerken en rapporteren. Zij kunnen op een heldere manier mondeling en schriftelijk communiceren in hun moedertaal en dit zowel aan specialisten als aan niet-specialisten. Tevens zijn zij voldoende taalvaardig in het Engels om de internationale vakliteratuur te kunnen begrijpen.

9. De bachelors kunnen naar de maatschappij toe antwoord geven op vragen van algemene aard in verband met de rol van de chemie in de maatschappij en over het nut en/of de gevaren van chemische verbindingen en materialen.

10. De bachelors hebben een attitude om de wetenschappelijke evolutie in de chemie te blijven volgen en er over te reflecteren. Zij kennen de informatiekanalen en -activiteiten die hen toelaten op de hoogte te blijven van de ontwikkeling van nieuwe methoden en recente evoluties in hun discipline.