Voor zeer gedetailleerde informatie: zie Blackboard.
Er zijn verschillende verplichte portfolio-elementen. Kort samengevat gaat het om 3 patiëntencasus, 2 stafpresentaties, 2 zelfreflecties, 1 procedure verslag, enkele werkplek evaluaties die leiden tot een synthese of een POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan), 1 financieel bilan, 1 opdracht m.b.t. autopsie, 1 opdracht vrij in te vullen en tenslotte een profileringsruimte. In totaal dient iedere student dus 12 portfolio elementen te voorzien, naast een profileringruimte.De portfolio van het stagejaar bevat ook de prioriteitenlijsten van ziektebeelden en vaardigheden (top 10) en een lijst van mogelijke klachten die verder kunnen uitgewerkt worden in de opdrachten.
Over de hele stageperiode krijgt de student opdrachten die tijdens de brugweek wordt toegelicht. De opdrachten kunnen onderverdeeld worden in een aantal categoriën :
1. rapporteren van een casus vanuit een klacht van een patiënt
2. het voorstellen van een casus, een ziektebeeld of een wetenschappelijk artikel op een stafvoorstelling
3. het maken van zelfreflectieopdrachten en het doorlopen van de verschillende fasen in een zelfreflectie
4. rapporteren over een procedure (vb bevallingsverslag, radiologische procedure, anesthesieverslag,...)
De portfolio dient eveneens het verslag te bevatten van een autopsie gevolgd in het UZA en besproken met het team van prof Lammens volgens de hierbij voorgestelde richtlijnen en procedure (zie Blackboard)
De verschillende rollen van de CanMeds kunnen in de verschillende opdrachten aan bod komen en dat dient de student ook aan te tonen (competentiematrix).
De evaluatie van de verschillende opdrachten gebeurt door 2 verschillende observatoren volgens gezamelijke evaluatiecriteria: één observator bekijkt de portfolio als geheel en bekijkt elke opdracht vanuit het standpunt basisarts. De tweede observator is vakspecifiek en bekijkt één type opdracht voor alle studenten per vakgebied. De evaluatie gebeurt op een score van 0-8 (cfr Dundee criteria).
Wanneer de scores van beide observatoren meer dan 2 punten van elkaar verschillen, worden de verschillen besproken en wordt een consensus punt gezocht.
Deze informatie is vatbaar voor veranderingen gedurende het academiejaar en dient bijgevolg niet gekwalificeerd te worden als een resultaatsverbintenis maar wel als een inspanningsverbintenis.