De student voert op klas-, school of organisatieniveau, vakoverschrijdende, vakgebonden of profileringsopdrachten uit met een focus op samenwerking, communicatie en onderzoek. De student past de verworven vakdidactische en onderwijskundige kennis en vaardigheden (uit de algemeen onderwijskundige vakken, de vakdidactiek en de oefenlessen, de groeistages en (in het geval van één vakdidactiek) het profileringsvak) toe in een specifieke context. De stage kan worden uitgevoerd in een school (formele onderwijssetting), of in een organisatie of bedrijf (formele educatieve setting).
Voor de invulling van de profileringsstage voorziet de opleiding twee mogelijkheden:
- De student tekent in op een project uit het aanbod dat de lerarenopleiding, in overleg met externen, aanbiedt aan studenten;
- De student vult de profileringsstage zelf in en werkt in overleg met een school, organisatie of bedrijf een project uit.
De student dient een stagemap in met volgende onderdelen:
-Een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)
-Een uitgewerkt product ter voorbereiding op een sollicitatie
-Beoordeling door de opdrachtgever/mentor/begeleider of een andere betrokkene
Tijdens de groepssupervisiesessies wordt de student begeleid door een supervisor. De supervisor is in de eerste plaats leerbegeleider ten behoeve van de professionele ontwikkeling van de student. Deleerbegeleidingis gericht op het leren zelfstandig te leren. De student leert niet automatisch van wat hij heeft meemaakt in de onderwijspraktijk. Leren van de onderwijspraktijk vergt een vorm van diepgaande reflectie. Daarbij analyseer de student zorgvuldig zijn handelen, denken, willen en voelen in onderwijssituaties om zich bewust te worden van zijn onderwijsvisie en hoe deze zijn onderwijspraktijk beïnvloedt. In de supervisie worden de persoonsgerichte aspecten van het professioneel handelen van de student gethematiseerd en besproken. Centraal staat de bewustwording en ontwikkeling van de eigen professionele identiteit.