Digital heritage for smart regions

Digitaal erfgoed voor slimme regio's

Hoe kunnen we de kennis uit het verleden inzetten bij het beantwoorden van ruimtelijke vragen vandaag? De digitale revolutie zorgt voor een exponentiële toename van precies lokaliseerbare data over de geschiedenis, archeologie, en ontwikkeling van het landschap. Een digitale ‘tijdmachine’ komt zo binnen handbereik, die erfgoeddata integreert op basis van hun locatie en inzetbaar maakt voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.

Dat is de inzet van het Europese Time Machine project, met de Universiteit Antwerpen als stichtend lid (Antwerp Time Machine). Einddoel is een ruimtelijke digitale omgeving, waarin voor elke locatie in Europa historisch beeldmateriaal, archeologische vondsten, landschapsreconstructies etc. samengevoegd worden tot een eindeloos uitbreidbare 4D-omgeving die het verleden tot leven brengt.

Test-case: Herentals en de Kleine Nete

Zo goed als alle Time Machine projecten zijn tot op heden gericht op grote steden. De testcase ‘Time Machine: Herentals en de Kleine Nete’ (TM-HKN) onderzoekt daarom de toepasbaarheid van methoden uit de ‘spatial humanities’ buiten historische centrumsteden, waarbij met name het potentieel voor ruimtelijke ontwikkeling centraal staat. Het waardevolle plattelands- en kleinstedelijk gebied rond de Kleine Nete werd door de Provincie Antwerpen geselecteerd voor een gebiedsprogramma gericht op het versterken van de ruimtelijke kwaliteiten inzake landbouw, waterbeheer, natuur en infrastructuur.

Het strategisch onderzoeksproject TM-HKN ging binnen de contouren van het Gebiedsprogramma Kleine Nete van start als samenwerkingsverband tussen de Provincie en Universiteit Antwerpen op 1/12/2019, en loopt tot 30/09/2021. De ambitie om alle digitaal beschikbare erfgoeddata ruimtelijk te integreren en geografisch doorzoekbaar te maken, vertaalt zich in drie concrete onderzoeksdoelstellingen:​ 

  • Toolkit Spatial Humanities: de ontwikkeling van ‘best practices’ om de bestaande digitale erfgoeddata te integreren in een GIS-omgeving en te exploreren door middel van digitale extractiemethoden, en dit specifiek afgestemd op de noden van het archeologisch, landschappelijk en ruimtelijk onderzoek in Vlaanderen.
  • Historisch landgebruik Kleine Netevallei: door cartografische, archeologische, tekstuele en visuele bronnen samen te brengen, krijgen we zicht op zowel de historische beheersregimes als de eigenaars en gebruikers, de fauna en flora, en de delicate balans in het waterbeheer. Waardevolle kennis die vervolgens kan bijdragen aan ontwikkelingsdoelstellingen in het Kleine Netegebied inzake overstromingsveiligheid, biodiversiteit, landbouw, recreatie etc.
  • ​Ontsluiting en ervaring via Augmented/Virtual Reality: hoe dit historisch GIS-platform uit te bouwen tot een echte ‘tijdmachine’, onderzoeken we door de brug te slaan tussen historisch GIS en Mixed Reality (AR/VR), waarbij de historische data in het landschap zelf kunnen worden ervaren.

Toolkit Spatial Humanities

Bij digitale methoden hoort digitale publicatie. Op deze onderzoekswebsite publiceren we stapsgewijs een digitale handleiding voor het historisch landschapsonderzoek dat steunt op de recente ontwikkelingen in de ‘spatial humanities’. De term ‘spatial humanities’ duidt het geheel van  onderzoekspraktijken aan dat zich toespitst op het verkennen van tijd en ruimte binnen de geesteswetenschappen met behulp van (geografische) informatietechnologie.

Er bestaan op heden geen kant-en-klare toepassingen voor de extractie en analyse van geodata uit teksten en kaarten, toegespitst op de Nederlandse taal of de Vlaamse ruimtelijke context. Met Herentals en de Kleine Nete als testgebied, evalueren we de beschikbare methoden en tools voor wie aan de slag wil met archiefbronnenplaatsnamenlijstendigitale teksten, en GIS-data. In het Time Machine Herentals-Kleine Nete project werken we met de GIS-software ArcGIS Pro. Een goed open source alternatief is QGIS.

Hou zeker de website verder in de gaten: in de volgende maanden publiceren we stap voor stap de bouwstenen van de methodologische ‘pipeline’.