German-Jewish Urban Experience in the Third Reich: Heterotopia in Breslau Life Writing

Drs. Annelies Augustyns

Promotor: Prof. dr. Arvi Sepp; Co-promotor: Prof. dr. Vivian Liska

Mijn onderzoek tracht uit literatuurwetenschappelijk perspectief de tekstuele weergave van nationaalsocialistische stedelijke ruimte en dagdagelijkse stedelijke ervaring te onderzoeken in Duits-Joodse autobiografische literatuur. Dagelijks leven is altijd gebonden aan een lokale context en zodoende verbonden met specifieke plaatsen. De focus zal op de stedelijke ruimte van Breslau liggen. Breslau, de thuis van de derde grootste Joodse gemeenschap in het Duitse Rijk, werd het Poolse Wrocław na 1945. Ondanks de vele prominente Duits-Joodse  intellectuelen zoals Fritz Stern, Walter Laqueur of Ignatz Bubis die uit deze toenmalige hoofdstad van Silezië stammen, wekte de geschiedenis van Breslau onder het nationaalsocialisme gedurende vele decennia slechts weinig wetenschappelijke interesse. Zo stelt ook Van Rahden (2008, 17): “Breslau is terra incognita for modern German and German-Jewish history”. Door de focus te leggen op Duits-Joodse stedelijke ervaring onder het nationaalsocialisme probeer ik een nieuw onderzoekspunt aan te snijden. Zo lag tot nu toe de focus binnen Holocaust Studies vooral op de voorstelling van Duitse steden (voornamelijk Berlijn, Frankfurt en München), op memorial city-scaping, musealisering en de relatie met het transgenerationeel trauma en collectieve identiteit. Verder is onderzoek naar Joodse ruimtelijke ervaring tijdens het nationaalsocialisme vooral beperkt tot analyses van verplaatsing, getto’s en concentratiekampen, vooral in Oost-Europa, bekend als “spaces of exception” (Agamben 1998). Binnen de grenzen van het Duitse Rijk had je echter een specifieke situatie: een Ghettoisierung ohne Ghetto’s. Dit betekent dat Duits-Joodse segregatie bestond binnen het stadscentrum zelf; er was geen fysiek afgescheiden getto. Naar deze specifieke context werd nog niet veel onderzoek gedaan, zoals volgend citaat duidelijk weergeeft: “Hoewel er al veel geschreven is over het nationaalsocialisme, is het verrassend hoe weinig het alledaagse leven van de stad onderzocht is. [… ] Onze kennis over het innerlijke leven in de Duitse stad en zijn eigen specifieke logica is erg beperkt” [eigen vertaling van Wildt/Kreutzmüller 2013: 7]. De ruimtelijke implicaties, die het antisemitisme in Breslau met zich meebrachten, staan hier centraal. Ik stel namelijk dat – opdat de nationaalsocialisten Breslau in een waardige Oost-Duitse stad konden veranderen en de “joodsheid” konden elimineren – de Joodse bevolking niet enkel fysiek verwijderd moest worden, maar ook de publieke en private ruimte in de stad moest worden gewijzigd. Doel is om te onderzoeken hoe in het autobiografische corpus, dat onder meer de dagboeken van Willy Cohn bevat, de uitsluiting door de slachtoffers wordt weergegeven. De focus zal meer bepaald liggen op de (veranderende) functie van bibliotheken, synagogen, kerkhoven, straten en de privéwoonst. Om een theoretisch kader voor te stellen om de spanning tussen ruimtelijke ondergeschiktheid en tactische wederopeising van verloren ruimte in Breslau te onderzoeken, zal gebruik gemaakt worden van Michel Foucaults heterotopieconcept, als een microkosmos die een diepe en ambivalente relatie met de wereld in het algemeen en de sfeer van de utopie vestigt. Ook de theoretische inzichten van de sociale geografie (Soja 1989, Lefebvre 1991 & 1995) en alledaagse geschiedenis (Certeau 1984, Lüdtke 1989, Meyer 2012) behoren tot de methodologie van dit onderzoek.