Abstract
Dit project onderzoekt de representatie van seksueel geweld in de laatmiddeleeuwse Nederlanden
(1250-1550) door een vergelijkende analyse van literaire, historische en documentaire bronnen.
Morele verwonding (van slachtoffer, dader en samenleving) vormt het analysekader. Morele
verwonding verwijst naar de schending van iemands morele overtuigingen die voortkomt uit het plegen, het getuige zijn, het slachtoffer zijn of het documenteren van geweld dat de eigen sociale en
culturele waarden schendt. Dit project richt zich niet enkel op het seksueel geweld zelf, maar ook (en
voornamelijk) op de reacties van slachtoffer, dader en samenleving nadien. In literaire bronnen
bieden fictieve verhalen over seksueel geweld inzicht in contemporaine culturele idealen en seksuele
scripts. In literatuur krijgen vrouwelijke slachtoffers een actieve stem. In kronieken worden vrouwen
vaak afgebeeld als slachtoffers van verkrachting en plundering in oorlogstijd. Dit demoniseert niet
alleen de vijand, maar weerspiegelt ook de morele verwonding van de kroniekschrijvers als getuigen.
Tot slot bieden documentaire bronnen zoals gratiebrieven een kijk op hoe seksueel geweld werd
behandeld in juridische en administratieve contexten vanuit het perspectief van de dader. Aan de
hand van drie types bronnen werpt dit project licht op de verschillende manieren waarop seksueel
geweld werd gerepresenteerd en hoe die representatie onderhevig was aan verandering in de
laatmiddeleeuwse Nederlanden.
Onderzoeker(s)
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)