Abstract
Dit onderzoek analyseert de juridische vertaling van reproductieve autonomie in Europese rechtstelsels door een multidimensionale lens. Het integreert individuele, sociale/relationele, institutionele en maatschappelijke dimensies om de factoren die de ervaring en bescherming van reproductieve autonomie beïnvloeden, te erkennen. Hoewel ontwikkelingen in de filosofie, bio-ethiek en feministische theorie een breed begrip van reproductieve autonomie ondersteunen, blijven de juridische implicaties ervan onzeker. Nationale juridische benaderingen variëren, waarbij sommige Europese jurisdicties autonomie uitbreiden en andere deze inperken, terwijl het Europees Hof voor de Rechten van de Mens enkele belangrijke dimensies ervan niet substantief erkent. Dit project onderzoekt hoe een multidimensionaal kader van reproductieve autonomie juridisch kan worden vertaald om reproductieve rechten binnen de Raad van Europa te versterken. Door nationale wettelijke en beleidskaders in Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk te analyseren, identificeert het goede praktijken en uitdagingen. Ook evalueert het de rechtspraak van het EHRM over abortus, anticonceptie en medisch begeleide voortplanting om te begrijpen hoe deze beantwoordt aan de veranderende betekenis van autonomie, rekening houdend met de beperkingen van supranationale kaders.
Onderzoeker(s)
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)