Knijten

Knijten of knutjes zijn kleine (1-5 mm) slanke tot robuuste, veelal donker gekleurde mugjes die verwant zijn aan dansmuggen. In België komen van nature 167 soorten voor, zowel stekende als niet stekende. Langs de Zeeschelde worden er 16 soorten waargenomen. De stekende soort Culicoides riethi komt hier het meeste voor. Deze soort hoort van nature thuis in slik- en schorgebieden. Dit zijn stroken natuur die dagelijks (slikken) tot tweewekelijks (schorren) onder water komen door de werking van eb en vloed.

Volwassen knijtenvrouwtjes leggen hun eitjes in slikbodems die periodiek overstromen en altijd vochtig blijven, maar niet permanent onder water staan of uitdrogen. De volwassen dieren treffen we vervolgens aan in de buurt van die slibbodems, soms in grote aantallen. C. riethi vertoont duidelijk een activiteitspiek bij valavond en in mindere mate bij het opkomen van de zon. 

Geschiedenis

Knijten en knijtenplagen zijn van alle tijden langs de Schelde. Zo zijn er meldingen in Wetteren en Schellebelle in 1906 en langs de Durme in Hamme rond 1920-1930. Door de slechte waterkwaliteit eind vorige eeuw verdwenen knijten echter bijna volledig uit Zeeschelde. Door de verbetering van de waterkwaliteit, warmere seizoenen en het uitbreiden van potentieel habitat of leefgebied (meer natuur = meer kans op knijten), komen knijten terug frequenter voor, meestal zonder noemenswaardige hinder.

Monitoring

Weersomstandigheden kan men niet sturen, de verbeterende waterkwaliteit is ook een feit, dus enkel op de leefomgeving kan ingezet worden om knijtenhinder te voorkomen. Ook het actief afvangen van knijten nabij de bron wordt beproefd. De kennis over de ecologie van knijten en de effectiviteit van genomen maatregelen is in volle ontwikkeling. Daarom wordt, in opdracht van De Vlaamse Waterweg nv, een knijtenmonitoring uitgevoerd. Doel is een beeld te krijgen van de aanwezige knijtenpopulaties in de Zeeschelde, zowel in bestaande slik- en schorgebieden als in nieuwe natuurherstelprojecten. Dit moet tevens toelaten de effecten van genomen maatregelen in te schatten.

Knijtenvallen

Voor de monitoring van adulte knijten, worden de zogenaamde Wymeersvallen ingezet, een type val dat speciaal werd ontwikkeld door KBIN (Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) voor de monitoring te Wijmeers. De originele Wymeers-val is voorzien van een ledlamp met uv-licht die insecten aantrekt. Een fijnmazig gaas laat toe om knijten selectief te vangen en verhindert dat andere insecten in de val terechtkomen. In de val landen de knijten op water met een beetje detergent, waardoor ze zinken en verdrinken. Om het determineren en tellen van de gevangen knijten gemakkelijker te maken, werd het water in onze Wymeers monitoringsval vervangen door een gele lijmstrip. Tijdens een meetsessie wordt telkens gedurende 3 dagen het UV in de val  ingeschakeld. Door de knijten, nu gevangen op de gele lijmstrip, in het labo te tellen, krijgen we een duidelijker beeld van de grootte van de knijtenpopulatie.

Resultaten

Een eerste vaststelling is dat knijten niet enkel rond schemering actief zijn. Ook overdag werden knijten gevangen, zij het wel in veel lagere aantallen. Volwassen knijten houden niet van volle zon. ’s Nachts  werden vaak evenveel knijten gevangen als tijdens schemering. Of ze ook daadwerkelijk even actief zijn ‘s nachts, valt moeilijk te besluiten. Mogelijk oefent het UV licht van de Wymeersvallen ’s nachts een grotere aantrekkingskracht uit op de knijten.

De resultaten geven ook aan dat er langsheen de Zeeschelde en Durme steeds een zekere ‘achtergrond’ aan knijten aanwezig is. De aantallen waargenomen knijten kunnen echter over korte afstand en in de tijd sterk variëren: knijten laten zich in hoofdzaak passief meevoeren met de wind, waardoor aantallen op plaatsen met andere luchtstroming sterk kunnen afwijken. De afstand tot de Scheldenatuur, windsterkte en windrichting zal zeer bepalend zijn voor de verspreiding van knijten.

Bovenop de dijk aan Lippenbroek, een GOG-GGG (gecontroleerd overstromingsgebied met gecontroleerd gereduceerd getij) dat reeds in 2006 werd aangelegd en waar het ecosysteem intussen ver ontwikkeld is, werden in 2022-2023 tijdens de 3 meetperiodes gemiddeld 8 knijten gevangen. Bovenop de dijk was de hinder zeer beperkt.  Aan het veer te Driegoten en het ponton aan het districtshuis te Dendermonde werden in 2023 enkel beperkt knijten gevangen in juni. Van overlast was geen sprake.

Te Sint-Amands nabij de slikken aan het graf van Emiel Verhaeren werden tot 702 stekende knijten gevangen tijdens 1 meetsessie. In 2023 lagen de aantallen duidelijk lager, met gemiddeld 63 stekende knijten. Ook in 2023 werd hinder gemeld. De lagere aantallen in 2023 worden toegeschreven aan het minder goede weer. De zonnige junimaand kende nog een maximum tot 226 knijten maar in de natte en sombere maand juli daalde het aantal naar 2. Het droge najaar leidde terug tot iets hogere aantallen (34 knijten). De natuurlijke slikken te Sint-Amands kunnen dus duidelijk een bron zijn van knijten. Waar de hinder zich manifesteert, is grotendeels afhankelijk van de verspreiding van de knijten door de wind.

Ook in het ontpolderde gebied Groot Schoor komen veel knijten voor. Gemiddeld werden in 2023 in het gebied 117 knijten gevangen per meetsessie met een maximum van 760 knijten tijdens de meetperiode in september 2023. In 2022 lag het maximum nog hoger: toen werden in augustus 1050 knijten gevangen.

In de ruime omgeving van de Groot Schoor en Sint-Amands werden ook in enkele tuinen de aantallen knijten opgevolgd, om een inschatting van de verspreiding en hinder te maken. De gevangen aantallen kunnen zeer sterk variëren, afhankelijk van de heersende weersomstandigheden (windrichting, zon, neerslag). Ook de afstand tot slikken en de aanwezigheid van barrières zoals dichte vegetatie kunnen een rol spelen. Gemiddeld werden in 2023 in de tuinen 9 stekende knijten gevangen per meetsessie bij schemering, met een uitschieter tot 161 knijten in juni in een tuin ten noordwesten van Groot Schoor. In 2022 lagen de aantallen nog beduidend hoger: gemiddeld 51 knijten met een maximum van 222 knijten. 

Conclusie

Samengevat kunnen we stellen dat knijten vooral voorkomen in hoger gelegen maar toch zeer natte slikken, dit zowel langs de natuurlijke oevers van de Schelde (bv te Sint-Amands) en haar zijrivieren als langs gecreëerde natuurgebieden (bv Groot Schoor Hamme). Weersomstandigheden hebben een grote invloed op de aanwezigheid van knijten; de windrichting bepaalt waar eventuele hinder optreedt. 2023 kende minder knijten dan 2022, wellicht door de kwakkelzomer van 2023. Specifiek rond Groot Schoor zal ook de verdere ontwikkeling van het gebied met de geleidelijke vorming van een goed vertakt krekenstelsel en dus betere drainage en vegetatieontwikkeling, een rol gespeeld hebben. Om deze evolutie in kaart te brengen, wordt de knijtenmonitoring ook in 2024 verder gezet.