Resultaten Lokale Politici Survey 2023

Onderzoek door Hanne Tillemans, Marthe Walgrave, Anouk Luypaert, Matthias Van Campenhout, Karolin Soontjens

De afgelopen jaren (in 2013, 2015, 2018 en 2022) namen we in onze onderzoeksgroep surveys en interviews af bij regionale en nationale politici in ons land (parlementsleden, ministers, partijvoorzitters). Het lokale niveau is echter ook cruciaal voor een goede politieke representatie, maar wordt minder onderzocht. We brengen daar graag verandering in en ondervragen sinds 2021 één à twee keer per jaar zoveel mogelijk lokale vertegenwoordigers. De vragenlijst die u in juni invulde, was de derde bevraging van lokale politici die we uitvoerden. In totaal namen 1,124 deel aan dit onderzoek. Politici uit alle provincies en van alle ideologische strekkingen zijn vertegenwoordigd in dit onderzoek. Het merendeel van de respondenten zetelt als gemeenteraadslid. Gemiddeld zijn de respondenten reeds 13 jaar actief als politicus op het lokale niveau. In dit document rapporteren we enkele eerste resultaten van deze bevraging, waarin we onder andere nagaan hoe politici de traditionele media in Vlaanderen beoordelen en hoe ze kijken naar enkele actuele problemen.

Hoe politici naar de traditionele media kijken

In dit onderzoek willen we eerst en vooral nagaan hoe lokale politici de traditionele nieuwsmedia beoordelen. Politici spelen immers een centrale rol in het mediaproces. Zelf fungeren ze als belangrijke bronnen van informatie, terwijl journalisten hen helpen om hun boodschappen naar de kiezer over te brengen. Om beter zicht te krijgen op de relatie tussen (lokale) politici en de traditionele media vroegen we politici om de partijdigheid van de Vlaamse nieuwsmedia te beoordelen. Hoewel de meningen verdeeld zijn, is het opvallend dat een meerderheid van de lokale politici (62%) het eerder/helemaal oneens is met de stelling dat de media onpartijdig berichten. Eenzelfde tendens zien we terug wanneer we politici meer concrete facetten van onpartijdigheid laten evalueren. Zo zien we dat driekwart het gevoel heeft dat nieuwsmedia niet alle partijen evenveel ruimte geven in hun berichtgeving. Wanneer we politici vragen of media toelaten dat de eigen mening van hun journalisten doorschemert in hun berichtgeving zien we een minder duidelijk patroon. 53 procent van de politici is het oneens met de stelling dat media dit niet zouden doen; een kleine meerderheid vindt dus dat de mening van journalisten wél doorschemert in hun berichtgeving. Tot slot zien we dat er bij politici ook veel verdeeldheid is in hun beoordeling van de media als het gaat om het scheiden van meningen en feiten in de berichtgeving. Opnieuw is een kleine meerderheid van 52 procent het oneens met de stelling dat media feiten en meningen scheiden. Samengevat zien we dat politici de media als redelijk partijdig beoordelen. Dit is opvallend, gezien we een eerder onpartijdige media kennen in Vlaanderen (zeker in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten).  Tot slot vinden we ook dat linkse politici nieuwsmedia significant positiever evalueren op vlak van onpartijdigheid dan hun (centrum)rechtse collega’s.

Steun voor klimaatbeleid bij politici en burgers

In de survey peilden we ook de mening van lokale politici over enkele actuele thema’s. Eén daarvan was klimaatverandering. We legden respondenten zes concrete klimaatbeleidsvoorstellen voor en vroegen hen of ze deze voorstellen genegen waren of niet, op 7-puntenschaal gaande van helemaal oneens tot helemaal eens. Concreet werd er gevraagd in welke mate politici het eens of oneens waren met de volgende zes klimaatbeleidsvoorstellen: (1)“Vlees moet extra worden belast.”, (2)“Er moet een verbod komen op alle houtkachels.” (3)“De overheid moet meer subsidies geven voor de isolatie van privéwoningen.” (4)“Lokale besturen moeten minder mogelijkheden krijgen om de plaatsing van windmolens tegen te houden.” (5)“Alle lijnbussen moeten elektrisch rijden.” en tot slot: (6)“Grote landbouwbedrijven moeten verplicht worden om hun uitstoot van broeikasgassen sterk te verminderen.” Aan een representatieve steekproef1 van 1,306 Vlamingen legden we in Februari 2023 exact dezelfde vragen voor in een online survey: in welke mate zijn zij bereid om diezelfde zes klimaatbeleidsmaatregelen te steunen.

Een eerste opvallende bevinding is dat politici met veel van de voorstellen nagenoeg even vaak instemmen dan burgers. Dat geldt voor het voorstel om landbouwbedrijven te verplichten om de uitstoot van broeikassen in te perken, waar zowel een meerderheid van politici (79%) als burgers (73%) voor te vinden zijn. Ook over het elektrisch laten rijden van lijnbussen zijn de meeste politici (81%) en zeker burgers (90%) het eens. Het subsidiëren van isolatie van privéwoningen kan eveneens op groot enthousiasme rekenen bij de Vlamingen (92% is het eens), en politici (79% is het eens). Belasten en verbieden ligt, zoals verwacht, moeilijker. Voor een verbod op houtkachels en belastingen op vlees zijn veel minder burgers, en zeker politici, te vinden. Tot slot zien we het meest opvallende verschil in voorkeuren tussen burgers en politici bij het voorstel om lokale besturen minder mogelijkheden te geven om de plaatsing van windmolens tegen te houden. Niet geheel verrassend vindt slechts de helft de lokale bestuurders die we bevroegen dat de macht van lokale besturen inzake het weigeren van windmolens een goed idee is. Bij de burgers is er wel heel wat meer enthousiasme voor dit voorstel (75% is het eens). Opvallend aan deze resultaten is vooral dat burgers over het algemeen méér gewonnen zijn voor de klimaatvoorstellen dan politici.

Naast hun eigen voorkeur, vroegen we lokale politici ook om een inschatting te maken van de publieke opinie rond klimaatbeleid. Concreet vroegen we hen om aan te geven op een schaal van 0% tot 100%, hoeveel Vlamingen het volgens hen eens zijn met elk van de zes voorstellen die we eerder bespraken. De vergelijking tussen de eigenlijke steun bij de bevolking voor verschillende klimaatmaatregelen en de inschatting die politici daarvan maken, leert ons een aantal interessante zaken. Zo zien we dat de steun voor klimaatbeleid systematisch wordt onderschat door politici. Voor elk van de zes voorstellen ligt de feitelijke steun van burgers hoger dan politici verwachten. Soms is de onderschatting beperkt – zoals bij het de belasting op vlees, waar 26 procent van de Vlamingen voorstander van is en politici schatten dat het 20 procent is – maar vaak is het verschil groot. Zo denken politici dat slechts een minderheid van de Vlamingen (34%) voorstander is van het idee om lokale besturen minder mogelijkheden te geven om de plaatsing van windmolens tegen te houden terwijl in realiteit niet minder dan 75 procent van de Vlamingen dit idee genegen is. Hetzelfde patroon zien we terug bij het voorstel om landbouwbedrijven te verplichten om hun uitstoot te beperken. Verder schatten politici correct in dat een meerderheid van de Vlamingen voorstander is van het subsidiëren van isolatie (71%) en het elektrisch laten rijden van bussen (60%), maar onderschatten ze hoeveel steun er voor deze ideeën is; in realiteit zijn meer dan 90 procent van de Vlamingen het immers eens met deze voorstellen.

De opkomstplicht afschaffen?

Naast klimaatbeleid en de traditionele media behandelde onze vragenlijst de recente afschaffing van de opkomstplicht bij de lokale verkiezingen. Met enkele vragen poogden we in kaart te brengen hoe lokale politici, een maatschappelijke groep die zeer direct geconfronteerd wordt met de gevolgen van deze afschaffing, kijken naar deze afschaffing en de (mogelijke) gevolgen ervan. Opvallend is dat het overgrote deel (69%) van de respondenten voorstander blijkt van een opkomstplicht bij de lokale verkiezingen. Maar liefst 31 procent van hen geven zelfs aan een groot voorstander te zijn. Sterke tegenstanders van de opkomstplicht zijn bijgevolg schaars – 12 procent is (sterk) tegenstander, 14 procent is eerder tegen.

Maar waarom zijn de meeste politici voorstander van de opkomstplicht? Om deze vraag te beantwoorden, vroegen we aan politici om een aantal veelvoorkomende argumenten in het debat rond de afschaffing van de opkomstplicht te beoordelen als zijnde relevant of irrelevant. Uit de resultaten blijkt dat politici vooral belang hechten aan argumenten die te maken hebben met het politiek betrekken van diverse groepen uit de samenleving. Veruit het populairste argument gaat over het feit dat een opkomstplicht zou zorgen voor een meer algemene vertegenwoordiging van iedereen in de maatschappij. Ook geloven politici sterk in het feit dat de opkomstplicht ervoor zorgt dat ze met meerdere maatschappelijke groepen rekening houden in het besluitvormingsproces. Bovendien geloven politici ook sterk dat stemgerechtigden zich door de opkomstplicht meer gedwongen gaan voelen om zich te informeren over de politiek, met een toename van de algemene politieke kennis als resultaat.

Vaak wordt er in debatten rond de opkomstplicht gespeculeerd over de electorale voor- of nadelen die bepaalde partijen zouden ondervinden bij een afschaffing. Daarom vroegen wij aan lokale politici om een inschatting te maken van de electorale gevolgen voor verschillende partijen. Wanneer gevraagd naar welke partijen het grootste voordeel uit de afschaffing zullen halen, denkt de gemiddelde respondent dat vooral de radicale partijen (PVDA en Vlaams Belang) er op vooruit zullen gaan. De twee partijen die de afschaffing van de opkomstplicht volgens de respondenten electoraal het hardste zullen voelen (in negatieve zin) zijn de Open VLD en CD&V.

Voor meer resultaten;bekijk hier het volledige rapport