Werkende dochters zorgen meer voor hun ouders dan werkloze zonen
Zeynep Zümer Batur (UAntwerpen) onderzocht de rol van volwassen kinderen in de zorg voor hun ouders
Hoe zorgen kinderen voor hun bejaarde (schoon)ouders? Sociologe Zeynep Zümer Batur (Universiteit Antwerpen) analyseerde voor haar doctoraat data uit Europa en Israël. “(Schoon)dochters steken vaker dan zonen zelf een handje toe.”
De samenleving vergrijst. Terwijl de gemiddelde levensverwachting voor Europese mannen en vrouwen stijgt, is het omgekeerde waar voor de geboortecijfers. Volgens Zeynep Zümer Batur, sociologe verbonden aan het Centrum voor Demografie, Familie en Gezondheid (UAntwerpen), brengt dat maatschappelijke uitdagingen met zich mee.
“Wie een dagje ouder wordt, is steeds vaker op de hulp van anderen aangewezen”, legt de onderzoekster uit. “In 2024 bedroeg de afhankelijkheidsratio van ouderen in de EU 33,9 procent. Dat betekent dat er iets meer dan drie mensen van werkende leeftijd waren per persoon van 65 jaar of ouder. Tegen 2100 zal dat naar verwachting oplopen tot 59,7 procent, met minder dan twee mensen van werkende leeftijd per oudere.”
Zorgen en zonen
Die hulp voor ouders komt in twee vormen: formele en informele zorg. “Formele zorg is betaalde, professionele hulp, zoals van verpleegkundigen, verzorgenden, huishoudhulpen of medewerkers van thuiszorgorganisaties”, licht Batur toe. “Informele zorg komt daarentegen voort uit persoonlijke relaties, en wordt verleend door familie, vrienden, buren of vrijwilligers. Naar schatting bestaat 80 procent van alle zorg voor ouderen uit informele zorg.”

Naar schatting 80 procent van alle zorg voor ouderen bestaat uit informele zorg.
Wanneer oudere mensen geen (gezonde) partner hebben, zijn de kinderen de belangrijkste zorgverleners. Maar lang niet elk kind draagt even hard zijn steentje bij. “Het geslacht van de kinderen blijkt daarin cruciaal. Onze data – afkomstig van meer dan 40 000 personen uit 17 Europese landen en Israël – tonen dat ouders vaker informele zorg van hun kinderen krijgen wanneer ze meer dochters dan zonen hebben.”
“Bij gezinnen met alleen zonen was de kans groter dat ouders hulp kregen van een partner, schoonfamilie of mensen uit hun netwerk,” vertelt Batur. “Opmerkelijk was de centrale rol van schoondochters in gezinnen met hoofdzakelijk zonen: zij namen opvallend vaak de zorg op zich. Dat zou kunnen betekenen dat schoondochters inspringen voor dochters. Ouders met één zoon als enig kind waren meestal afhankelijk van hulp buiten de familie.”
Werk(loos)
(In)formele ouderenzorg verschilt niet alleen per gezin, leerde de sociologe. Ook of iemand al dan niet aan het werk is, heeft een impact. “Ik analyseerde data verzameld over een periode van 18 jaar in 26 Europese landen (alle EU-lidstaten behalve Ierland) en Israël”, vertelt de onderzoekster.
“Ik stelde vast dat dochters hun ouders gemiddeld intensiever ondersteunen dan zonen. Ze helpen bijvoorbeeld vaker bij het aankleden, eten, douchen of toiletbezoek. Terwijl zonen meestal afzonderlijke taken uitvoeren, nemen dochters vaak een combinatie van zorgtaken op zich. En dat verschil blijft overeind, ook wanneer dochters minder tijd lijken te hebben. Zelfs wanneer dochters voltijds werken, verlenen zij nog altijd meer zorg dan hun werkloze broers.”