Onderzoeksgroep

Expertise

- celkweek - farmacologische analyses

Colorectale kanker: biologische factoren als moleculaire merkers voor een meer gerichte therapie. 01/10/2009 - 30/09/2011

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLK. UA levert aan VLK de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Onderzoek naar de interactie tussen chemo- en radiotherapie onder normoxische versus hypoxische condities. 01/10/2009 - 30/09/2010

    Abstract

    Doel van deze studie is om in de eerste plaats de interactie tussen de bestraling en chemotherapeutica (meer bepaald gemcitabine en pemetrexed) onder normoxische omstandigheden te bestuderen. Vervolgens wordt een goed en efficiënt model op punt te gesteld om interacties tussen chemo- en radiotherapie ook bij een verlaagde zuurstofspanning te onderzoeken. Dit hypoxische werkmodel kan dan aangewend worden voor de studie naar het radiosensitiserend effect van gemcitabine onder hypoxische condities en de rol van het celcycluseffect, inductie van apoptotische celdood, en expressie van p53 en HIF-1 eiwitten hierbij. Op deze manier wensen we bij te dragen tot het optimaliseren van de behandelingsmethoden van kankerpatiënten.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

      Project type(s)

      • Onderzoeksproject

      In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. 01/01/2008 - 31/12/2011

      Abstract

      Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

      Onderzoeker(s)

      Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        In vitro onderzoek naar de intracellulaire wegen die van belang zijn voor radiosensitisatie gebruikmakende van hypoxische en normoxische condities, met implicaties voor de toepassing van chemo- en radiotherapie in de oncologie. 01/10/2007 - 31/08/2011

        Abstract

        Het doel van dit project is 1. Onderzoek naar verschillende signaaltransductiepaden om een inzicht te krijgen in het mechanisme van radiosensitisatie bij normoxie en hypoxie en in het mechanisme van resistentie bij hypoxie; 2. Bevestiging van de betrokkenheid van proteïnen met veranderde genexpressie met behulp van western blot analyse en flowcytometrie.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

          Project type(s)

          • Onderzoeksproject

          Het colorectaal carcinoom: biologische factoren als prognostische merkers voor adjuvante therapie op maat. 01/10/2007 - 30/09/2008

          Abstract

          Colorectaalcarcinoom (DRD) is als derde meest voorkomende vorm van kanker wereldwijd een belangrijk algemeen gezondheidsprobleem. CRC wordt veroorzaakt door genetische veranderingen die aanleiding geven tot progressief en irreversibel verlies van de normale controle van celgroei en differentiatie. Er liggen verschillende goed gedefinieerde moleculaire processen aan de basis van de transformatie van normale mucosa tot colorectaal carcinoma met een verschillende biologische aard. Langs deze meerstappenprocessen ontstaan ondermeer tumoren waarvan het moleculaire profiel gekarakteriseerd is door chromosomale veranderingen. Anderzijds kan de genomische instabiliteit zich op het nucleotidenniveau bevinden, dit ten gevolge van het falen van DNA mismatch repair (MMR) na DNA replicatie. Hierdoor ontstaat er een hypermutabele toestand gekend als microsateliet instabiliteit (MSI). Tenslotte wordt een laatste alternatieve pathway beschreven waar epigenetische veranderingen onder de vorm van promotor hypermethylatie aan de basis liggen. Ondanks de recent verworven inzichten op moleculair en etiologisch niveau is het klinische verloop bij individuele patiënten met een TNM stadium II of III op dit moment niet te voorspellen. Voor deze patiënten is er een sterke behoefte aan adjuvante therapie. Dit vergroot het belang van prognostische factoren die kunnen discrimineren tussen patiënten met een laag of een hoog risico op herval van hun ziekte na behandeling. Doel van deze studie is bijgevolg om verschillen in biologisch gedrag tussen sporadische CRC te onderzoeken en de relatie van deze verschillen met clinico-pathologische parameters vast te stellen. Op deze manier wensen we de rol van een aantal biologische factoren als potentieel prognostische merkers te onderzoeken. Met behulp van geschikte merkers kan dan een patiënten een meer gerichte adjuvante therapei worden aangeboden.

          Onderzoeker(s)

          Onderzoeksgroep(en)

            Project type(s)

            • Onderzoeksproject

            In vitro onderzoek naar de interactie tussen chemotherapie en radiotherapie onder hypoxische condities, met het oog op een verbeterde behandeling van kanker. 01/07/2007 - 31/12/2011

            Abstract

            Omwille van veelbelovende klinische resultaten en belangstelling voor in vitro onderzoek naar combinaties van chemotherapie en radiotherapie, zal een efficiënt in vitro hypoxiemodel opgezet worden voor het bestuderen van interacties tussen chemotherapie en radiotherapie onder hypoxische condities. Dit model zal toegepast worden om interacties onder normoxische en hypoxische condities te bestuderen en om het radiosensitiserend mechanisme te ontrafelen.

            Onderzoeker(s)

            Onderzoeksgroep(en)

              Project type(s)

              • Onderzoeksproject

              In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. 01/01/2007 - 31/12/2007

              Abstract

              Onderzoeker(s)

              Onderzoeksgroep(en)

                Project type(s)

                • Onderzoeksproject

                Preklinische studie naar de combinatie van nieuwe chemotherapeutica en radiotherapie in het kader van de optimalisatie van kankerbehandelingsmethodes. 01/10/2006 - 30/09/2007

                Abstract

                Onderzoeker(s)

                Onderzoeksgroep(en)

                  Project type(s)

                  • Onderzoeksproject

                  In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. 01/10/2005 - 30/09/2007

                  Abstract

                  De laatste jaren is duidelijk geworden dat solide tumoren met grote regelmaat hypoxische delen bevatten, wat kan bijdragen tot het ontstaan van resistentie of een verminderde gevoeligheid voor chemo- en radiotherapie. Bijgevolg is het zeer relevant om bij preklinisch onderzoek naar nieuwe therapieën ook het effect onder hypoxische condities te bestuderen. Een eenduidig en efficiënt in vitro hypoxiemodel is thans echter nog niet beschreven, zodat het ons zeer wenselijk lijkt om zulk model te ontwikkelen en te optimaliseren. Op die manier wordt het mogelijk om de interactie tussen chemotherapeutica (bijvoorbeeld cisplatine, gemcitabine) en radiotherapie zowel onder normoxische als onder hypoxische condities te bestuderen. Bovendien kan het in vitro hypoxiemodel tevens toegepast worden bij het onderzoek naar factoren die van belang zijn voor het radiosensitiserend mechanisme onder normoxische en hypoxische omstandigheden.

                  Onderzoeker(s)

                  Onderzoeksgroep(en)

                    Project type(s)

                    • Onderzoeksproject

                    In vitro onderzoek naar de intracellulaire wegen die van belang zijn bij radiosensitisatie, met implicaties voor de toepassing van chemo- en radiotherapie in de oncologie. 01/10/2005 - 30/09/2006

                    Abstract

                    Doelstellingen van dit onderzoek: 1. Het bestuderen van het effect van gemcitabine en/of radiotherapie op de werking van het celcyclus checkpointmechanisme bestuderen om het moleculair mechanisme waardoor celcyclusarrest geïnduceerd wordt beter te begrijpen. 2. Het ophelderen van de weg waarlangs apoptose plaatsvindt: nagaan of de toegenomen apoptose na gemcitabine en/of radiotherapie tot stand komt via de mitochondriale of de receptor-gemedieerde weg. 3. Het bestuderen van de invloed van gemcitabine op het herstel van stralingsgeïnduceerde DNA schade als mogelijk mechanisme voor de radiosensitisatie.

                    Onderzoeker(s)

                    Onderzoeksgroep(en)

                      Project type(s)

                      • Onderzoeksproject

                      Vervanging van een incubatormodule (vaste zuil bestaande uit twee incubatorruimten). 11/05/2005 - 31/12/2005

                      Abstract

                      Onderzoeker(s)

                      Onderzoeksgroep(en)

                        Project type(s)

                        • Onderzoeksproject

                        Uitgebreid onderzoek naar het radiosensitiserend mechanisme van nucleoside analogen, met het oog op een verbeterde toepassing van chemo- en radiotherapie voor de behandeling van kanker. 25/11/2004 - 24/11/2005

                        Abstract

                        Momenteel is er veel belangstelling voor onderzoek naar de interactie tussen chemo- en radiotherapie om de klinische toepassing ervan te optimaliseren. Gemcitabine is een nucleoside analoog met radiosensitiserende eigenschappen. In dit project zullen de moleculaire mechanismen van dit radioversterkend effect bestudeerd worden. Het radiosensitiserend effect is gecorreleerd met het celcycluseffect van gemcitabine. Daarom zal de rol van het checkpoint mechanisme bij dit radiosensitiserend effect bestudeerd worden. In een tweede fase zal worden nagegaan of de toegnomen apoptose na gemcitabine en/of radiotherapie tot stand komt via de mitochondriale of de receptor-gemedieerde weg. In het derde deel van de studie zal de invloed van gemcitabine op het herstel van stralingsgeïnduceerde DNA schade als mogelijk mechanisme van radiosensitisatie bestudeerd worden.

                        Onderzoeker(s)

                        Onderzoeksgroep(en)

                          Project type(s)

                          • Onderzoeksproject

                          In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. 01/10/2004 - 30/09/2005

                          Abstract

                          De laatste jaren is duidelijk geworden dat solide tumoren met grote regelmaat hypoxische delen bevatten, wat kan bijdragen tot het ontstaan van resistentie of een verminderde gevoeligheid voor chemo- en radiotherapie. Bijgevolg is het zeer relevant om bij preklinisch onderzoek naar nieuwe therapieën ook het effect onder hypoxische condities te bestuderen. Een eenduidig en efficiënt in vitro hypoxiemodel is thans echter nog niet beschreven, zodat het ons zeer wenselijk lijkt om zulk model te ontwikkelen en te optimaliseren. Op die manier wordt het mogelijk om de interactie tussen chemotherapeutica (bijvoorbeeld cisplatine, gemcitabine) en radiotherapie zowel onder normoxische als onder hypoxische condities te bestuderen. Bovendien kan het in vitro hypoxiemodel tevens toegepast worden bij het onderzoek naar factoren die van belang zijn voor het radiosensitiserend mechanisme onder normoxische en hypoxische omstandigheden.

                          Onderzoeker(s)

                          Onderzoeksgroep(en)

                            Project type(s)

                            • Onderzoeksproject

                            Moleculaire merkers en modulatie van therapie bij colorectale tumoren. 01/01/2004 - 31/12/2005

                            Abstract

                            (deel UA) Doel van deze studie is om verschillen in biologisch gedrag tussen sporadische colorectaal tumoren te onderzoeken en de relatie van deze verschillen met clinico-pathologische parameters vast te stellen om op deze wijze merkers te vinden die onderscheid kunnen maken tussen patiënten met een verlaagd of een verhoogd risico op een terugval.

                            Onderzoeker(s)

                            Onderzoeksgroep(en)

                              Project type(s)

                              • Onderzoeksproject

                              HPV negative cervical cancer in Poland: a methodological flaw or a sign of a high environmental pollution? 01/01/2004 - 31/12/2005

                              Abstract

                              Onderzoeker(s)

                              Onderzoeksgroep(en)

                                Project type(s)

                                • Onderzoeksproject

                                Het zelf-afgenomen vaginale uitstrijkje ter vervanging van het cervicale uitstrijkje : fictie of mogelijkheid. 01/01/2003 - 31/12/2005

                                Abstract

                                Het doel van het voorgestelde project, omvat meerdere facetten: -het onderzoeken van de correlatie tussen HPV status bij een cervicale en een vaginale staalafname, onder optimale omstandigheden, dat wil zeggen bij afname van beide sta1en door de huisarts, tevens wordt bestudeerd welke factoren de correlatie tussen cervicaal en vaginaal staal beInvloeden (bijvoorbeeld hormonale factoren, fysische factoren als condoom- of tampongebruik). -het onderzoeken van de haalbaarheid van ze1fafname in de huisartspraktijk (zowel voor patienten als voor artsen) en dit II in het veld" : met a11e praktische moeilijkheden met betrekking tot transport, manipulatie en bewaring van sta1en.

                                Onderzoeker(s)

                                Onderzoeksgroep(en)

                                  Project type(s)

                                  • Onderzoeksproject

                                  Preklinisch onderzoek naar veelbelovende combinaties van radiochemotherapie en cytoprotectieve middelen. (Beurs Stichting Emmanuel van der Schueren.) 18/09/2002 - 31/12/2004

                                  Abstract

                                  Bij de behandeling van tumoren wordt de combinatie chemo- en radiotherapie steeds vaker succesvol toegepast. Naast de voordelen van een behandeling die zowel lokaal als systemisch een effect heeft, is er bij sommige combinaties sprake van een door de chemotherapie geïnduceerde toename in de gevoeligheid voor radiotherapie, zogenaamde radiosensitisatie. Gemcitabine heeft een dergelijk versterkend effect op de radiotherapie. Dit heeft vaak niet alleen een verhoogd antitumor effect tot gevolg, maar ook een toename in toxiciteit. Daarom moet deze combinatie in de kliniek met de nodige voorzichtigheid worden toegepast. Het gebruik van cytoprotectieve middelen, zoals amifostine, die normale weefsels kunnen beschermen tegen zowel radiotherapie als diverse chemotherapeutica, zou deze combinatietherapie sterk kunnen verbeteren. Dit onderzoeksproject richt zich op het bestuderen van de combinatie gemcitabine en radiotherapie in tumorcellen en op de optimalisatie van de toepassing van gemcitabine/radiotherapie door gebruik te maken van amifostine. Er zal worden nagegaan hoe beide therapieën het best met elkaar kunnen worden gecombineerd door gebruik te maken van verschillende behandelingsschema's. Naast de cytotoxiciteit zullen andere parameters gemeten worden die mogelijk het werkingsmechanisme van de radiosensitisatie nader kunnen ophelderen, zoals de invloed op de celcyclus, rol van apoptose en p53, intracellulaire dFdCTP concentratie en de invloed op de cellulaire nucleotides. Het optimaliseren van de combinatie gemcitabine/radiotherapie en het gebruik van amifostine in vitro, zou kunnen leiden tot nieuwe klinische toepassingen van deze combinatie.

                                  Onderzoeker(s)

                                  Onderzoeksgroep(en)

                                    Project type(s)

                                    • Onderzoeksproject

                                    De prevalentie van humaan papillomavirus (HPV) in door PUVA geïnduceerde spinocellulaire carcinomen (SCC) bij psoriasispatiënten. 01/10/2001 - 30/09/2003

                                    Abstract

                                    Onderzoeker(s)

                                    Onderzoeksgroep(en)

                                      Project type(s)

                                      • Onderzoeksproject

                                      Ontwikkeling van een tumorvaccin gebruikmakend van antigeen getransfecteerde dendritische cellen : een ex vivo studie. 01/01/2001 - 31/12/2006

                                      Abstract

                                      Met het oog op de ontwikkeling van een kankervaccin, zullen humane dendritische cellen (DC) afkomstig van kankerpatiënten worden gekweekt vanuit perifere bloedmonocyten. Het hoofddoel van dit project bestaat erin om een transfer van tumorantigenen van autologe tumorcellen naar DC te bewerkstelligen d.m.v. transfectie met mRNA coderend voor één bepaald antigeen of met totaal tumor mRNA, of d.m.v. toevoegen van apoptotische/necrotische tumorcellen. Deze met tumorantigenen opgeladen DC zullen vervolgens gebruikt worden voor de generatie van tumorspecifieke autologe cytotoxische T-cellen. Initieel zal worden gewerkt met DC afkomstig van cervixcarcinoma patiënten met het oog op tumorvaccinatie tegen gedefinieerde tumorantigenen (bv. humaan papillomavirus E7 antigeen). In een latere fase zal worden overgegaan tot het laden van DC met ongefractioneerd autoloog tumormateriaal (totaal tumor mRNA, apoptotische cellen), wanneer er geen voorkennis is van tumorspecifieke tumorantigenen. Voor deze strategie zal worden gewerkt met tumormateriaal afkomstig van lymfoompatiënten.

                                      Onderzoeker(s)

                                      Onderzoeksgroep(en)

                                        Project type(s)

                                        • Onderzoeksproject

                                        In vitro study of the interaction between ecteinascidine and radiotherapy. 01/10/2000 - 31/12/2001

                                        Abstract

                                        Onderzoeker(s)

                                        Onderzoeksgroep(en)

                                          Project type(s)

                                          • Onderzoeksproject

                                          Preklinische studies naar gemcitabine in combinatie met radiotherapie.Toekenning van een onderzoeksbeurs aan de dienst Medische Oncologie. 01/09/1999 - 31/08/2001

                                          Abstract

                                          De combinatie radiotherapie en de nieuwere generatie cytostatica, zoals gemcitabine, blijkt veelbelovend te zijn voor de behandeling van verschillende typen tumoren. Deze cytostatica kunnen de gevoeligheid van de tumor voor radiotherapie verhogen. Echter het gebrek aan kennis over het mechanisme van dit radiosensitiserend effect beperkt de optimale opzet van klinische studies naar deze combinaties. Daarom werd een snel, semi-automatisch in vitro modelontwikkeld om interacties tussen chemo- en radiotherapie te bestuderen. Naast celoverleving zullen parameters als celcyclus en apoptose worden bestudeerd om het radiosensitiserend effect van gemcitabine op te helderen. Aangezien het radiosensitiserend effect tevens kan leiden tot een toename in toxiciteit zalook de toepassing van het cytoprotectieve middel amifostine worden onderzocht.

                                          Onderzoeker(s)

                                          Onderzoeksgroep(en)

                                            Project type(s)

                                            • Onderzoeksproject

                                            Detectie van humaan papillomavirus RNA in lymfklieren van vrouwen met baarmoederhalskanker : evaluatie van de prognostische waarde. 01/11/1997 - 30/10/1999

                                            Abstract

                                            Baarmoederhalskanker is één van de meest voorkomende kankervormen bij vrouwen. De associatie tussen baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus (HPV) is onomstreden. Deze associatie biedt de mogelijkheid om de aanwezigheid van HPV te gebruiken als diagnostische/prognostische factor. Eerder onderzoek naar de aanwezigheid van HPV DNA in lymfklieren van vrouwen met vroege stadia baarmoederhalskanker heeft aangetoond dat dit geen waarde heeft voor de prognose. Waarschijnlijk komt HPV DNA ook in de lymfklier voor in immunocompetente cellen, zoals macrofagen. Het aantonen van RNA, hetgeen zeer gevoelig is voor degradatie, sluit aantonen van dode tumorcellen uit. Follow-up van patiënten moet uitsluitsel geven over de prognostische waarde van RNA detectie.

                                            Onderzoeker(s)

                                            Onderzoeksgroep(en)

                                              Project type(s)

                                              • Onderzoeksproject

                                              Evaluatie van chemotherapeutische en radiotherapeutische technieken. 01/08/1997 - 28/09/2001

                                              Abstract

                                              Uit (pre)klinisch onderzoek is gebleken dat het cytoprotectieve middel amifostine in staat is selectief normale weefsels te beschermen tegen chemo- en radiotherapie zonder de antitumor werking te verminderen. Om het werkingsmechanisme van amifostine nader te onderzoeken en de toepassing te optimaliseren wordt in vitro onderzoek gedaan naar de combinatie van amifostine met chemo- en radiotherapie in normale en (gevoelige en resistente) tumorcellen. Hierbij zullen diverse aspecten aan bod komen, t.w. cytotoxiciteit, farmacodynamiek (met name interacties op DNA niveau) en farmacokinetiek. Ook nieuwe celdodende middelen zullen onderzocht worden.

                                              Onderzoeker(s)

                                              Onderzoeksgroep(en)

                                                Project type(s)

                                                • Onderzoeksproject

                                                Onderzoek naar de associatie tussen baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus (HPV). 01/08/1997 - 31/07/2000

                                                Abstract

                                                Baarmoederhalskanker is één van de meest voorkomende kankervormen bij vrouwen. De associatie tussen baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus (HPV) is onomstreden. Deze associatie biedt de mogelijkheid om de aanwezigheid van HPV te gebruiken als diagnostische/prognostische factor. Eerder onderzoek naar de aanwezigheid van HPV DNA in lymklieren van vrouwen met vroege stadia baarmoederhalskanker heeft aangetoond dat dit geen waarde heeft voor de prognose. Waarschijnlijk komt HPV DNA ook in de lymfklier voor in immunocompetente cellen, zoals macrofagen. Het aantonen van RNA, hetgeen zeer gevoelig is voor degradatie, sluit aantonen van dode tumorcellen uit. Follow-up van patiënten moet uitsluitsel geven over de prognostische waarde van RNA detectie.

                                                Onderzoeker(s)

                                                Onderzoeksgroep(en)

                                                  Project type(s)

                                                  • Onderzoeksproject

                                                  Moleculaire biologie van HPV-infectie in het invasief cervixcarcinoom. 01/08/1997 - 31/07/2000

                                                  Abstract

                                                  Baarmoederhalskanker is één van de meest voorkomende kankervormen bij vrouwen. De associatie tussen baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus (HPV) is onomstreden. Deze associatie biedt de mogelijkheid om de aanwezigheid van HPV te gebruiken als diagnostische/prognostische factor. Eerder onderzoek naar de aanwezigheid van HPV DNA in lymklieren van vrouwen met vroege stadia baarmoederhalskanker heeft aangetoond dat dit geen waarde heeft voor de prognose. Waarschijnlijk komt HPV DNA ook in de lymfklier voor in immunocompetente cellen, zoals macrofagen. Het aantonen van RNA, hetgeen zeer gevoelig is voor degradatie, sluit aantonen van dode tumorcellen uit. Follow-up van patiënten moet uitsluitsel geven over de prognostische waarde van RNA detectie.

                                                  Onderzoeker(s)

                                                  Onderzoeksgroep(en)

                                                    Project type(s)

                                                    • Onderzoeksproject