Onderzoeksgroep

Expertise

Algemeen spitst mijn onderzoek zich toe op de neveneffecten die ontstaan na de behandeling van borstkanker. De focus van het onderzoek is klinisch alsook eerder fundamenteel. Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is de levenskwaliteit van de patiënten die een behandeling voor borstkanker hebben ondergaan. Er is specifiek aandacht voor lymfoedeem, borstoedeem, manuele lymfedrainage en aanpassingen in het metabolisme tijdens de chemotherapie. Sinds 2020 is de focus van mijn onderzoek verschoven naar de behandeling van chronisch oedeem van de onderste ledematen. We onderzoeken de effecten van compressietherapie enerzijds. Anderzijds gebruiken we lymfofluoroscopie om de gevolgen van veneuze behandelingen op het lymfestelsel in kaar te brengen.

De grote sprong (LEAP) voorwaarts: telerevalidatie en E-health in kinesitherapie. 01/11/2022 - 31/10/2024

Abstract

Telerevalidatie en eHealth omvatten een waaier aan opportuniteiten en voordelen voor revalidatie en kinesitherapie programma's, maar ook een hele hoop uitdagingen op maatschappelijk, technologisch en individueel niveau. Met deze postdoc challenge is ons doel om een geschikte kandidaat aan te trekken die aan de slag kan gaan met deze uitdagingen op ten minste één van deze drie niveaus: 1) maatschappelijk: het verzamelen van bewijs over de (kosten-)effectiviteit van telerevalidatie en eHealth in kinesitherapie met behulp van interventiestudies op grote schaal; 2) technologisch: de technische aspecten van eHealth op hoger niveau brengen door middel van onderzoek omtrent technologie en artificiële intelligentie (AI) voor het gebruik van verzamelde patiëntendata bij klinische besluitvoering; 3) individueel: het monitoren en/of opheffen van barrières door emoties, cognities, en gedrag te onderzoeken in verschillende contexten om verschillen in outcome te verklaren. Door gebruik te maken van innovatieve rekruteringsstrategieën (m.i.v. triggerende rekruteringsvideo's en organisatie van een hackathon), doelt MOVANT erop om een postdoc kandidaat met hoog potentieel te rekruteren. Deze kandidaat zal een aanvraag uitwerken voor een FWO postdoctoraal onderzoeker en/of MSCA-PF. De kandidaat zal ondersteund worden door een promotor en een mentorenteam dat bestaat uit verschillende ZAP collega's en de MOVANT onderzoekscoördinator.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Aandachtsproblematiek en posturaal alignement: het bieden van nieuwe inzichten in de interactie tussen cognitie en motorisch functioneren na een beroerte. 01/07/2019 - 31/12/2020

Abstract

Visuospatiaal neglect (VSN) is een neuropsychologische, cognitieve aandoening die gekenmerkt wordt door een tekort aan aandacht voor één helft van de ruimte, vaak gezien na een beroerte. Patiënten met VSN falen erin om aandacht te schenken aan de contra-lesionele ruimte. Ongeveer 25-30% van de patiënten met een beroerte wordt geconfronteerd met VSN, waarvan 40% een jaar na de beroerte nog steeds VSN vertoont. Patiënten met VSN hebben meer tijd nodig om te herstellen van sensorimotorische stoornissen, halen niet hetzelfde niveau van motorische functioneren en ervaren meer beperkingen in activiteiten van het dagelijks leven (ADL) in vergelijking met patiënten zonder VSN. Tot nu toe is het echter nog onduidelijk hoe VSN bijdraagt aan de slechtere functionele uitkomsten zoals waargenomen bij patiënten met VSN na een beroerte. Resultaten van onderzoeken die de rol van VSN in het motorische functioneren evalueren, zijn inconsistent. Sommige onderzoeken tonen aan dat patiënten met VSN een slechtere gang en balans hebben in vergelijking met patiënten zonder VSN, terwijl anderen deze bevindingen tegenspreken. Een belangrijke beperking van deze onderzoeken is echter dat ze geen rekening houden met de verschillende subtypes van VSN. De verschillende subtypes van VSN zijn gebaseerd op het bereik van de ruimte waarin de patiënten VSN ervaren, namelijk de persoonlijke (eigen lichaam), peri-persoonlijke (binnen reikbereik) en extra-persoonlijke ruimte. Er is inderdaad aangetoond dat deze subtypen belangrijk zijn, aangezien de balanscontrole en verbeteringen in ADL kunnen verschillen bij patiënten met VSN afhankelijk van welk subtype van VSN het meest dominant aanwezig is. Aangezien onderzoek over dit onderwerp echter pas begint op te komen, ontbreekt diepgaande kennis over de invloed van het type VSN op de motoriek. Meer specifiek is de bijdrage van de verschillende subtypes van VSN aan balanscontrole, gang, rompfunctie en perceptie van visuele verticaliteit nog niet onderzocht, vooral niet vanuit een biomechanisch standpunt. Door deze bijdrage te ontdekken, zullen de werkingsmechanismen van VSN duidelijker worden. Dit zal leiden tot een beter begrip van de interacties tussen cognitieve en motorische stoornissen die worden gezien bij patiënten met VSN na een beroerte. Deze inzichten kunnen op hun beurt de manier verbeteren waarop de revalidatie van patiënten met VSN momenteel wordt uitgevoerd. Tot op heden worden (spatiële) cognitieve en motorische interventies afzonderlijk toegediend en worden deze cognitieve therapieën nog niet gebruikt om het motorisch systeem te stimuleren. Vooraleer cognitieve therapieën, die zijn ontworpen om VSN te verbeteren, kunnen worden aanbevolen om het motorisch functioneren te stimuleren, is een duidelijke consensus over de invloed van de subtypes van VSN op balanscontrole, gang, rompfunctie en perceptie van visuele verticaliteit noodzakelijk. Binnen dit pilootproject willen we inzicht krijgen in de specifieke bijdrage van VSN aan balanscontrole, gang, romp functie en perceptie van visuele verticaliteit, rekening houdend met de subtypes van VSN, op zowel een biomechanische als klinische manier. Het project zal op deze manier het inzicht vergroten in de vaak verminderde functionele uitkomst van de patiënten met VSN. De volgende onderzoeksvragen trachten we te beantwoorden binnen het huidige project: (I.) Hebben patiënten met VSN na een beroerte een verminderde balanscontrole, gang, rompfunctie en perceptie van visuele verticaliteit in vergelijking met patiënten zonder VSN na een beroerte, zoals gemeten door een combinatie van beoordelingsmethoden? (II.) Is dit afhankelijk van het subtype van VSN? Deze financiering zal worden gebruikt als zaaigeld door een basis aan te leggen voor een nieuw onderzoeksproject dat in 2020 zal worden ingediend bij het FWO, waarin we de 'carry-over' effecten van VSN-training op het motorisch functioneren bij patiënten met een beroerte willen onderzoeken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het effect van bewegen op energiegebruik en spierfunctie bij zware brandwonden patiënten. 01/10/2017 - 30/09/2018

Abstract

Ernstige brandwonden [≥ 30% totaal lichaamsoppervlak] gaan gepaard met een onmiddellijke ontstekingsreactie en een verhoging van een aantal humorale factoren (catecholamines, cortisol, glucagon) die leiden tot een snelle toename van de stofwisseling (hypermetabolisme). Deze katabole toestand leidt tot een sterk verhoogd energieverbruik. Deze cascade van negatieve reacties heeft, bovenop het verlies in spiermassa ten gevolge van de bedrust zelf, een extra afname van spierweefsel tot gevolg De sterkverhoogde stofwisseling (o.a. verhoogd bloedglucose gehalte) en het verlies aan spiermassa leiden tot insuline resistentie en kan op lange termijn ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken. Sommige van deze gevolgen treden op vanaf de eerste dagen na het ontstaan van het trauma en kunnen tot drie jaar na wondsluiting aanhouden. Insuline resistentie kan uiteindelijk leiden tot diabetes mellitus wat een van de lange termijn complicaties bij deze populatie is. Het is aangetoond dat fysieke oefentherapie (training) een significant effect heeft op zowel het metabolisme als op de skeletale spierfunctie bij o.a. oncologische, cardiale, pulmonale en diabetes patiënten. Bovendien is gebleken dat fysieke oefeningen de algemene gezondheid van patiënten op intensive care afdelingen positief beinvloed. In de huidige studie zullen we onderzoeken wat het gevolg is van een zware brandwond op het energiegebruik, hypermetabolisme (insuline resistentie en onstekingsreactie) en op de spierfunctie (specifiek spierkracht). Naast deze fundamentele onderzoeksvraag zullen we nagaan wat het effect is van een 8 weken durend krachtrainingsprogramma (3 maal/week) op het energiegebruik, de hypermetabole situatie en op spierfunctie. Op lange termijn (1 jaar) willen we de gezondheidseffecten (oa. Kwaliteit van Leven) vergelijken tussen de patiënten die de standaard behandeling kregen en de patiënten die daarbovenop krachttraining kregen. Hiervoor zullen we zowel ziekte specifieke als generieke vragenlijsten gebruiken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De effectiviteit van fluoroscopie gestuurde MLD voor de behandeling van borstkanker gerelateerd lymfoedeem 01/12/2015 - 30/11/2019

Abstract

Het wetenschappelijk hoofddoel van het project is de effectiviteit van fluoroscopie-gestuurde manuele lymfedrainage (MLD), in vergelijking met traditionele MLD, als onderdeel van de decongestieve lymfatische therapie te onderzoeken. Daarnaast wordt ook de effectiviteit van traditionele MLD, in vergelijking met placebo MLD te onderzoeken. Dit specifiek ter behandeling van lymfoedeem, ontwikkeld na de behandeling van borstkanker. Een secundair doel is relaties te onderzoeken tussen de verschillende meetmethodes van borstkanker-gerelateerd lymfoedeem (BCRL) bij aanvang van de studie. Deze wetenschappelijke doelen zullen bereikt worden via volgende subdoelen: 1. Baseline evaluatie van 201 patiënten met unilateraal lymfoedeem ontwikkeld na de behandeling van borstkanker, bestaande uit: a. Visualisatie van het lymfestelsel en het functioneren van het lymfestelsel door lymfofluoroscopie. b. Registreren van de kenmerken van de patiënt en het lymfoedeem (voorbeeld leeftijd, body mass index, level van fysieke activiteiten, pitting van het lymfoedeem, de duur van het lymfoedeem, de reeds gevolgde behandeling voor het lymfoedeem, …) c. Volumemetingen van beide armen en handen via de waterverplaatsingsmethode en omtreksmetingen d. Meten van de dikte en reflectiviteit van cutis en subcutis van de arm, hand, schouder en romp via echografie e. Meten van watergehalte ter hoogte van de arm, schouder en romp aan de hand van Bio-Impedantie Spectroscopie (Bodystat en Impedimed) en Moisturemeter f. Meten van de elasticiteit van de huid en onderhuids weefsel ter hoogte van de arm, schouder en romp aan de hand van de SkinFibrometer en Tonometer g. Meten van functioneringsproblemen geassocieerd met het ontwikkelen van lymfoedeem van het bovenste lidmaat met de Lymf-ICF vragenlijst h. Meten van gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit met de SF-36 i. Registreren van het aantal episodes van wondroos j. Registreren van het aantal dagen een meerlagig bandage gedragen werd tijdens de onderhoudsbehandeling 2. Analyse en interpretatie van de verbanden tussen de verschillende variabelen bij het begin van de behandeling 3. De behandeling van 67 borstkanker patiënten met unilateraal lymfoedeem met CPT én fluoroscopie-gestuurde MLD. 4. De behandeling van 67 borstkanker patiënten met unilateraal lymfoedeem met CPT én klassieke MLD. 5. De behandeling van 67 borstkanker patiënten met unilateraal lymfoedeem met CPT en placebo MLD. 6. Follow-up evaluaties na 3 weken intensieve behandeling en na 1, 3 en 6 maanden onderhoudsbehandeling 7. Analyse van de resultaten en conclusies maken, met betrekking tot de effectiviteit van MLD, gebaseerd op fluoroscopie, en effectiviteit van traditionele MLD, als onderdeel van de decongestieve lymfatische therapie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject