Onderzoeksgroep

Expertise

Mijn voornaamste interesses liggen bij de sociale en politieke factoren die het ontwerp en de uitvoering van initiatieven voor duurzame ontwikkeling beïnvloeden. Ik richt me met name op de sociale en milieurechtvaardigheidsaspecten van ecosysteemdienstenbeleid voor ontwikkelingscontexten (in het bijzonder betalingen voor ecosysteemdiensten (PES); methodologische benaderingen voor complexe sociaal-ecologische besluitvorming; empirische bijdragen aan de politieke economie van hulpbronnenbeheer; en degrowth, en decoloniale ontwikkelingsfutures. Mijn onderzoek werd verricht in Canada, Zuid-Azië, Centraal-Azië en Zuidoost-Azië. Mijn theoretische benadering is interdisciplinair en komt grotendeels uit de hoek van de politieke ecologie, ecologische economie en kritische geografie.

Milieubeleidsinstrumenten in goederenketens; vergelijking van multi-level governance voor biodiversiteit en klimaatactie in Brazilië, Colombia en Indonesië (EPICC). 15/12/2020 - 31/03/2025

Abstract

Context: De omvorming van natuurlijke ecosystemen voor gebruik als landbouwgrond en voor de winning van mineralen is een van de belangrijkste oorzaken van het verlies aan biodiversiteit in de wereld. Tegelijkertijd vormen ontbossing en aantasting van bossen in de tropen de op één na grootste bron van broeikasgasemissies wereldwijd. Ondanks het wetenschappelijk bewijs dat landbouw en mijnbouw grote bedreigingen vormen voor de biodiversiteit en het mondiale klimaat, worden de grenzen van de mondiale waardeketens steeds verder verlegd tot in de tropische bossen, met ontbossing, aantasting van bossen en verlies van biodiversiteit tot gevolg.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Milieubeleidsinstrumenten in goederenketens; vergelijking van multi-level governance voor biodiversiteit en klimaatactie in Brazilië, Colombia en Indonesië (EPICC-Topup). 15/01/2021 - 14/04/2024

Abstract

Context: De omvorming van natuurlijke ecosystemen voor gebruik als landbouwgrond en voor de winning van mineralen is een van de belangrijkste oorzaken van het verlies aan biodiversiteit in de wereld. Tegelijkertijd vormen ontbossing en aantasting van bossen in de tropen de op één na grootste bron van broeikasgasemissies wereldwijd. Ondanks het wetenschappelijk bewijs dat landbouw en mijnbouw grote bedreigingen vormen voor de biodiversiteit en het mondiale klimaat, worden de grenzen van de mondiale waardeketens steeds verder verlegd tot in de tropische bossen, met ontbossing, aantasting van bossen en verlies van biodiversiteit tot gevolg. De planetaire organisatie van waardeketens is een deel van het probleem: ze versterkt de behoefte aan vlees en mineralen, vergroot de afstand tussen de locaties van winning en productie, en de plaatsen van verwerking en eindconsumptie. Deze ontkoppeling zorgt ervoor dat de consumptielocaties losgekoppeld worden van de lokale socio-ecologische effecten van de productie. De laatste jaren zijn consumenten, regeringen en in de EU gevestigde bedrijven steeds meer op zoek naar oplossingen voor de ecologische en sociale externe effecten van ingevoerde basisproducten zoals vlees en mineralen. Deze hernieuwde gevoeligheid heeft geleid tot nieuwe regelgeving (bijv. de FLEGT-richtlijn van de EU), maar ook tot transnationale bedrijven die richtsnoeren voor beste praktijken en certificeringsregelingen (bijv. Fairmined) hebben ingevoerd. Belangrijkste doelstellingen en methodologie: EPICC past een polycentrische benadering van governance en milieurechtvaardigheid toe om vier geselecteerde basisproductketens te onderzoeken (vee, palmolie, goud en tin) die de Europese markt 'voeden'. EPICC tracht de bestuurs- en machtsverbanden in kaart te brengen die de meervoudige productie- en transformatiegebieden en hun meervoudige rechtssystemen verbinden met de Europese regelgevende, politieke en sociaaleconomische ruimte. Op die manier identificeert en analyseert EPICC hefboomeffecten (chokeholds) en blinde vlekken, en werpt het licht op de micro- en macroomstandigheden die de beperking van de milieu- en sociale effecten op de geselecteerde productielocaties (in Brazilië, Colombia en Indonesië) kunnen vergemakkelijken. Potentieel effect: EPICC zal bijdragen tot de productie van nieuwe bottom-up en co-geconstrueerde multidisciplinaire wetenschappelijke kennis over de interacties tussen transnationale productieketens die de EU bereiken, klimaatverandering, verlies van sociale en biologische diversiteit en territoriale ecologische onrechtvaardigheden. Het zal de geografische en disciplinaire syllabus waarin verlies van sociale en milieudiversiteit en klimaatverandering vaak worden geplaatst, ter discussie stellen. Zij zullen worden bestudeerd door de bril van de complexe reeks materiële en immateriële relaties die bestaan tussen de lokale en de mondiale economie, hun instellingen, actoren en interacties (onder meer via de regelgeving, de wetgeving en de particuliere interventies die worden ondernomen door de EU en EU-actoren zoals NGO's, organisaties uit het maatschappelijk middenveld en DE particuliere actoren) Het zal de mainstream governance-studies verrijken met een perspectief van politieke ecologie, ecologische rechtvaardigheid en transnationale waardeketens. Het zal de onderlinge verbondenheid van besluitvorming, van mondiaal tot lokaal, aan het licht brengen, zodat beleid en interventies op alle niveaus van de keten worden bepaald door een lokaal geworteld, ecologisch rechtvaardig, complex en multidisciplinair begrip van het feit dat wat er op het terrein gebeurt samenhangt met het netwerk van particuliere actoren, instellingen en machtsdynamieken die vorm, bestuur en werking binnen de waardeketens.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Ecofilm Congo: Praktijken van ecologische relaties via media-activisme in Goma, DR Congo. 01/01/2021 - 31/08/2022

Abstract

Ecofilms uit het Zuiden blijken steeds vaker een versterkend effect te hebben. Ondanks hun potentieel om het bewustzijn te vergroten, blijven ze in de academische wereld onderbelicht. Een heroverweging van de ecologische crisis moet ook gebaseerd zijn op ervaringsperspectieven uit het Zuiden. Mijn project neemt DR Congo als case. Hoe reflecteren ecofilms uit DR Congo op de ongelijke verdeling van de milieucrisis? In dit project onderzoek ik hun alternatieve opvattingen over de oorzaken van de crisis en hoe zij hun wereldbeeld formuleren als antwoord daarop. Om dit te doen, zal ik decoloniale perspectieven op de "environmental humanities" implementeren binnen filmstudies en innovatieve onderzoeksvaardigheden verwerven.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het 'Plantationocene' in vraag stellen: onderzoek naar het potentieel van 'groene economie'-strategieën voor een sociaalecologische transformatie. 01/11/2020 - 31/12/2023

Abstract

In antwoord op de groeiende bezorgdheid over de gevolgen die de moderne samenleving heeft op de levensondersteunende systemen van de aarde, begint de wetenschap het begrip 'anthropoceen' te gebruiken, waarmee verwezen wordt naar het geologische tijdperk waarin de mens een fysieke stempel op de planeet aanbrengt. Door het erkennen van deze bedreigingen, pogen beleidsmakers de overgang te maken naar een 'groene economie', waarin milieuproblemen worden aangepakt via economische groei gecentreerd rond technologische verbeteringen en via marktgerelateerde oplossingen. Sociale wetenschappers wijzen echter op het historische onevenwicht in de reproductie van het anthropoceen in de praktijk, gebaseerd op klasse-, ras- en genderverschillen. Door gebruik van het recente 'plantationocene' concept, bestudeert dit onderzoek hoe twee 'groene economie' strategieën (koolstof- en biodiversiteitscompensatie en ecotoerisme) via een 'plantage-logica' steunen op het disciplineren van mens en natuur om de wereld op een controleerbare, efficiënte, berekenbare en voorspelbare manier vorm te geven. Door gebruik te maken van multidisciplinaire methoden en twee gevalstudies in India en Indonesië, worden cruciale inzichten verdiept over de manier waarop deze strategieën de beperkende discipline van de plantagelogica blijven reproduceren. Dit onderzoek vormt dan ook de grondslag om verheldering te brengen in belangrijke contradicties die het voorwerp van debat zijn in het duurzaamheidsonderzoek.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject