Het Instituut Born-Bunge heeft een rijke en unieke geschiedenis die teruggaat tot het begin van de twintigste eeuw. Al sinds de oprichting combineert het instituut klinisch inzicht met fundamenteel onderzoek naar neurologische aandoeningen. Dankzij visionaire oprichters, een uitzonderlijke biobank en decennialange samenwerking met de Universiteit Antwerpen is het instituut uitgegroeid tot een internationaal erkend centrum voor neurowetenschappen.
1920 | De visie van Edouard Bunge
Het Instituut Born-Bunge (IBB) is ontstaan uit de visie van Edouard Bunge, een vooruitziende Antwerpse ondernemer die al in de jaren 1920 inzag hoe belangrijk fundamenteel en klinisch-wetenschappelijk onderzoek zou worden voor de geneeskunde. Na zijn overlijden in 1927 richtte zijn familie een fonds op om zijn droom waar te maken: de oprichting van een toonaangevend instituut voor medisch onderzoek. Deze ambitie leidde tot de oprichting van het Institut Bunge in 1933. Doorheen de jaren speelde ook de familie Born een belangrijke rol in de verdere uitbouw en financiering van het instituut. Ter ere van beide families draagt het instituut vandaag de naam "Born-Bunge". Wat begon als een combinatie van ziekenhuis en onderzoekscentrum groeide uit tot een internationaal erkend referentiecentrum voor neurologisch onderzoek.
1930 | Wetenschappelijke pioniers
In 1933 opende het Institut Bunge officieel de deuren in Berchem (Antwerpen), mogelijk gemaakt door het mecenaat van de familie Bunge. Edouard Bunge had tijdens een medische reis kennisgemaakt met de Rockefeller Institute en het Karolinska Instituut, en wilde een vergelijkbaar centrum voor Antwerpen.
Dr. Ludo van Bogaert werd aangesteld als hoofd van het laboratorium voor neuropathologie en gaf meteen een sterke wetenschappelijke impuls. In 1934 opende ook een laboratorium voor cardiovasculair onderzoek, geleid door zijn broer Adalbert van Bogaert. Datzelfde jaar voegde de uit Duitsland gevluchte neuropatholoog Hans Joachim Scherer zich bij het team. Samen legden zij de wetenschappelijke fundamenten van wat zou uitgroeien tot een uniek expertisecentrum in Europa. De kern van hun werk? Patiëntgericht onderzoek, gekoppeld aan kliniek, pathologie en biochemie. Een aanpak die zijn tijd ver vooruit was.
1940 | Onderzoek in turbulente tijden
Ondanks de Tweede Wereldoorlog bleef het Institut Bunge opmerkelijk actief. Dr. Ludo van Bogaert bleef de werking aansturen en documenteerde de onderzoeksactiviteiten nauwgezet. Dr. Hans Joachim Scherer bleef tot 1941 verbonden aan het instituut en publiceerde baanbrekend werk over hersentumoren, myeliniserende gliacellen en diermodellen van neurologische aandoeningen. Hij beschreef als eerste de verschillen tussen primaire en secundaire glioblastomen – inzichten die tot op vandaag fundamenteel zijn. In 1945 overleed Scherer tragisch tijdens een luchtaanval in Duitsland. Zijn bijdrage aan de neuropathologie leeft voort in tal van internationale publicaties en navolging.
1950 | Internationale netwerken en opleiding
Onder Van Bogaerts leiding ontwikkelde het instituut zich tot een erkend opleidingscentrum voor neuropathologie. Meer dan 300 artsen en onderzoekers, afkomstig uit Europa, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten, volgden een stage of opleiding aan het Bunge Instituut. In deze periode begon ook Dr. Giancarlo Guazzi zijn carrière in het laboratorium. Dankzij zijn inzet ontstonden nauwe banden met Italiaanse universiteiten, en legde hij de basis voor een breder internationaal netwerk. Het instituut groeide niet enkel in expertise, maar ook in uitstraling.
1960 | Verankering via de Stichting Born-Bunge
In 1962 werd het instituut hervormd tot een zelfstandige wetenschappelijke entiteit: de Stichting Born-Bunge voor Wetenschappelijk Onderzoek. Deze stap markeerde niet alleen de formele scheiding van de klinische werking, maar ook het symbolisch erkennen van de twee families die het instituut sinds de oprichting hadden gedragen. Naast de familie Bunge, die via Edouard Bunge het initiatief had genomen, had ook de familie Born jarenlang een sleutelrol gespeeld in de structurele en financiële ondersteuning. Om die gedeelde erfenis te beklemtonen, werd de naam Born-Bunge gekozen.
In 1965 werd Dr. Giancarlo Guazzi aangesteld als directeur van het neuropathologielaboratorium. Onder zijn leiding breidde het instituut zijn wetenschappelijke werking sterk uit, met nieuwe laboratoria voor elektronenmicroscopie, histochemie en neuromusculaire pathologie. Ook de samenwerking met de pas opgerichte Universiteit Antwerpen nam vaste vorm aan — een stap die het instituut academisch verankerde voor de toekomst.
1970 | Integratie in de universitaire zorgomgeving
In 1979 verhuisde de neurologische dienst van het Bunge-instituut naar het nieuwe Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). Professor Jean-Jacques Martin werd diensthoofd neurologie en bouwde de afdeling uit tot een tertiair referentiecentrum voor o.a. neuromusculaire ziekten, bewegingsstoornissen en dementie. Hij combineerde klinische excellentie met wetenschappelijke diepgang, en bleef jonge onderzoekers stimuleren in domeinen als neurogenetica en neuropathologie. Tegelijk kende ook de Stichting Born-Bunge een sterke groei, met diverse laboratoria verspreid over de campus.
1980 | Internationale impact en erkenning
Onderzoeksgroepen verbonden aan de Born-Bunge Stichting kregen internationale erkenning voor hun werk rond neurodegeneratieve aandoeningen, zoals Alzheimer en Charcot-Marie-Tooth. De wetenschappelijke reputatie van het instituut groeide verder, mede dankzij financiering door o.a. het NFWO en NASA. In 1980 werd Ludo van Bogaert bekroond met de eerste Humanitasprijs van de Provincie Antwerpen. Zijn nalatenschap, met meer dan 750 publicaties en een ongeziene opleidingsbijdrage, blijft een fundament van het instituut.
1990 | Nieuwe technologieën en professionele werking
De Stichting professionaliseerde haar werking, met duidelijke structuren rond beheer, ethiek en samenwerking. Moleculaire genetica en digitale technieken deden hun intrede in het onderzoek. De biobank, intussen uitgegroeid tot een unieke verzameling van hersen- en spierweefsel, werd een cruciale bron voor internationaal onderzoek. Samenwerkingen met andere universitaire centra in binnen- en buitenland werden geformaliseerd en verdiept.
2000 | Digitalisering en versterking van academische verankering
In het eerste decennium van de 21e eeuw zette IBB sterk in op digitalisering en dataverwerking. Beeldanalyse en koppeling van klinische gegevens aan biobankstalen kwamen centraal te staan in het onderzoek. Tegelijk werden de banden met de Universiteit Antwerpen en het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) structureel versterkt. IBB positioneerde zich steeds meer als een schakel tussen fundamenteel onderzoek en klinische toepassing, en legde zo de basis voor een meer translationele onderzoeksaanpak. De biobank, die tot dan vooral intern werd gebruikt, werd geleidelijk beter ontsloten en voorbereid op bredere samenwerkingen.
2010 | Uitbouw van de biobank en internationale samenwerking
De biobank van IBB groeide in deze periode uit tot een van de meest unieke collecties van neurologisch patiëntmateriaal in Europa. Staaltypes varieerden van post-mortem hersenweefsel tot spierbiopten en ander diagnostisch materiaal. Er werd een procedureel kader ontwikkeld voor toegang, ethiek en samenwerking met externe onderzoeksgroepen. Onderzoekers uit onder andere Duitsland, Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten kregen toegang tot biobankstalen in het kader van internationale projecten. Tegelijk bleef IBB investeren in kwaliteit, traceerbaarheid en bio-informatica, waardoor het onderzoek robuuster en grootschaliger werd.
2020 | Vernieuwde samenwerking en toekomstgericht onderzoek
In 2023 werd een vernieuwde samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Antwerpen ondertekend, waarmee IBB zijn werking structureel kon versterken.
Via moderne moleculaire technieken kunnen onderzoekers vandaag informatie halen uit stalen die tientallen jaren geleden verzameld werden — iets wat destijds onmogelijk was. IBB voert nu actief data-integratie door: het combineren van klinische, genetische, pathologische en beeldgegevens om neurodegeneratieve aandoeningen beter te begrijpen en vroeger te detecteren. Via internationale samenwerking en open data-structuren blijft het instituut zijn rol als kenniscentrum voor neurologische ziekten verder uitbouwen.
Vandaag zet Instituut Born-Bunge haar missie voort met een toekomstgerichte blik: door geavanceerde technologieën te combineren met diepgaande klinische expertise willen we de oorzaken van neurologische aandoeningen beter begrijpen, sneller detecteren en uiteindelijk helpen voorkomen.
Interesse in samenwerking of toegang tot onze biobank? Neem gerust contact met ons op.