Hoe bevalt de opleiding industriële wetenschappen je?

Het is tof. Gezellig. De vakken, de proffen, de studenten … zijn allemaal leuk. Maar het is ook moeilijk. Ik ga echt niet liegen: ik heb letterlijk geen tijd voor mezelf, want meestal heb ik les van 8u ’s morgens tot 18u ’s avonds. Ik woon in Lier, dus daarbij komt nog een uur heen en een uur terug met het openbaar vervoer. Het zijn dus volle dagen.

En dan ’s avonds nog studeren?

Ja, zeker! Ik heb dat eerlijk gezegd vorig jaar niet gedaan, want toen was het nog voldoende om vooral in het weekend te studeren. Maar dit jaar is anders: ik moet sowieso ’s avonds studeren om bij te blijven. Je moet elke week verslagen indienen, en ik werk momenteel aan vier projecten samen met een andere student.

Hoe maakte je de keuze voor de Industriële Wetenschappen?

Ik heb aan de Universiteit Antwerpen Nederlands gestudeerd bij Linguapolis, en de mensen daar hebben me zo goed geholpen, ook bij mijn verdere studiekeuze. Ik kon met hen mijn interessegebieden bespreken, en ze hebben me deze studierichting voorgesteld. Ze brachten me dan in contact met de studietrajectbegeleider van de opleiding. Na een gesprek met haar was duidelijk dat ik bij Industriële Wetenschappen in de richting Elektronica-ICT mijn ding zou vinden. En dat is echt waar: ik vind het enorm interessant.

Je spreekt heel goed Nederlands. Was het moeilijk om dat op korte tijd te leren?

Het Nederlands leren was voor mij niet het moeilijkste, want ik heb het volgens mij geleerd op de beste plaats waar je Nederlands kan leren: bij Linguapolis. Ik kreeg er alle nodige hulp; het was echt interactief en persoonlijk gericht. Ik had eerder al Nederlands gevolgd bij het Centrum voor Volwassenenonderwijs, maar dat was echt niets voor mij. De lessen waren heel erg basic, en geen goede voorbereiding op een opleiding in het hoger onderwijs. Mijn sociaal assistent bij OCMW heeft me dan enorm geholpen: dankzij hem ben ik in contact gekomen met Linguapolis, en heb ik een beurs gekregen voor een Taaljaar Nederlands. Op 9 maanden tijd leerde ik er Nederlands, en kreeg ook les over cultuur en politiek, over fonetiek en uitspraak, en academische vaardigheden. Dat laatste kan ik nu ook heel goed gebruiken: hoe maak je een portfolio, hoe schijf je een paper, hoe maak je een verslag …

Ik kreeg er ook een zelfstudievak, en daarin heb ik geleerd om zelfstandig te studeren. Dat is enorm belangrijk nu, want vorig jaar was ik echt in shock (lacht). Het onderwijssysteem is zo anders dan in Syrië! In Syrië komt de grootste input van de prof, maar hier krijg je een inleiding en een kader, en moet je veel zelf en samen met je studiegenoten uitpluizen. Tot vorig semester was dat erg moeilijk, maar ondertussen ligt het me wel.

Krijg je nog steeds ondersteuning van je studietrajectbegeleider?

Ja zeker. In het begin van mijn tweede jaar kon ik niet het volledige lessenpakket van 60 studiepunten opnemen. Samen met de studietrajectbegeleider heb ik dan een aantal keuzes kunnen maken in welke vakken ik best wel al nu zou opnemen, en welke in een tweede fase.

Welke tips zou je geven aan andere vluchtelingen die dezelfde piste willen volgen?

Je moet veel vragen stellen. Niemand gaat je zomaar alles vertellen, als je niet zelf op zoek gaat naar wat je interesseert. Altijd nieuwsgierig zijn! Je sociaal assistent bij het OCMW weet bijvoorbeeld niet automatisch of je geïnteresseerd bent in Nederlands op een hoger niveau. Pas wanneer ik dat vertelde aan mijn sociaal assistent heeft hij ervoor gezorgd dat ik naar Linguapolis kon. Ik heb echt geluk gehad dat hij me hiermee heeft kunnen verder helpen.

Je moet ook focussen op de taal. Dat is iets wat je leert door het te doen. Linguapolis bijvoorbeeld voorziet een methode, een cursus, docenten om je te helpen. Maar als je niet echt hard werkt dan ga je de taal nooit leren. Bijvoorbeeld, in mijn groep zaten we met 11 vluchtelingen die allemaal Arabisch spraken. Toch hebben we van het begin af aan onderling toch Nederlands gepraat. Je moet jezelf verplichten om geen Arabisch of Engels of wat dan ook met elkaar te praten. Alleen Nederlands. Televisie kijken, radio luisteren doe ik allemaal in het Nederlands. En zoek Vlaamse vrienden: je zal nooit een betere manier vinden om je Nederlands te oefenen.

Dat laatste is volgens mij ook een heel belangrijke tip! Zonder mijn vrienden in de universiteit had ik dit echt niet kunnen bereiken. De universiteit is zelf studeren, en dat kon ik nog niet in het begin. Mijn vrienden hebben me echt geholpen. Ze komen zelfs naar mijn appartement in Lier om samen te lunchen en samen te studeren. Ze zijn mijn hele leven. Ik wil hen heel erg bedanken voor alles. En alle vluchtelingen wil ik aanraden om vrienden te maken, want Vlamingen zijn echt supervriendelijk en heel lief. Als je hoort dat Vlamingen gesloten en niet open minded zijn: dat is niet waar! In mijn ervaring zijn ze echt behulpzaam.

Denk je eraan om dichterbij te komen wonen of een kot te zoeken?

Nee, toch niet. Ik heb een erg goede relatie met mijn sociaal assistent in Lier. Ook als ik het even niet zie zitten, dan kan ik altijd met hem praten. Dat wil ik zeker tijdens mijn studies nog bewaren.

Op kot gaan zou een optie zijn, maar ik blijf toch liever op mijn appartementje in Lier. Een kot is eigenlijk een tijdelijke plaats, en in het weekend ga je dan naar je ouders om goed te eten en bij te praten. Maar voor mij is een klein kamertje niet meer mogelijk. Dan zou ik tegen de muren oplopen, zoals in een asielcentrum. Dat was nog erger, met vier, vijf mensen in een kleine kamer. Nooit meer deze ervaring, alsjeblieft. Nu is het wel moeilijker om alleen te wonen en te leven; ik moet alles poetsen en voor mezelf koken. Maar ik heb er de vrijheid en ruimte.

Ben je van plan om in België te blijven, of zou je ooit graag terug naar Syrië gaan?

Momenteel ben ik niet van plan om terug te gaan. Ik heb zoveel verloren, ik ben alles in Syrië kwijt geraakt – mijn familie, mijn vrienden, mijn huis, mijn studies … Ik ben nu terug dingen aan het opbouwen, dus ik ben niet van plan om alles terug te verliezen.

Ik voel me hier thuis, en ik ben van plan om mijn diploma en nieuwe taal te gebruiken, om een familie te starten en hopelijk een Belg te worden. Ik hoop het heel erg. Wie weet wat er zal gebeuren in de toekomst.