Heb je nog twijfels? Weet je nog niet goed welke opleiding bij je past?
Lees dan de testimonials van andere werkstudenten aan de Universiteit Antwerpen voor inspiratie, of bekijk de videogetuigenissen.
Interview met Michiel Van Gucht - Micro-credential Omgevingsbemiddelaar

Kan je jezelf eens voorstellen?
"Hallo, ik ben Michiel Van Gucht, 33 jaar, en ik werk als project- en stakeholdermanager bij het multidisciplinaire studie- en ontwerpbureau SBE in Sint-Niklaas. Samen met mijn collega’s werk ik aan geïntegreerde, toekomstgerichte projecten, voornamelijk in het veld van infrastructuur en openbare ruimte. Ik behaalde een master in de architectuur (KU Leuven Faculteit Architectuur) en een master in de stedenbouw (KU Leuven Faculteit Architectuur en Academie voor Bouwkunst in Amsterdam)."
Waarom koos je voor deze micro-credential?
"Door mijn werkervaring op complexe infrastructuurdossiers leerde ik de waarde kennen van een doordachte procesarchitectuur en het betrekken van de juiste personen op het juiste moment. De tijd dat projecten vorm kregen in een ivoren toren is al lang voorbij. Actoren zoals burgers, omwonenden, belanghebbenden, georganiseerde partijen, middenveld, overheidsdiensten hebben steeds meer toegang tot een veelheid aan informatie. Dit is geen last, maar een kans. Ruimtelijke vraagstukken bevinden zich in een ruimtelijke, maatschappelijke, ecologische, juridische en procedurele context. Zowel de inhoud van de opdrachten als de context worden steeds complexer in het dicht bebouwde weefsel dat Vlaanderen vormt. De kwaliteit van projecten staat of valt niet langer met een kwalitatief ontwerp, maar hangt ook af van hoe een proces gelopen wordt. Door de handen in elkaar te slaan, loopt niet enkel het proces soepeler, maar verhoogt de kwaliteit ervan. De micro-credential Omgevingsbemiddelaar vertrekt precies vanuit deze basisideeën, biedt een helder kader en reikt concrete handvaten aan om hiermee aan de slag te gaan. Omgevingsbemiddeling vindt immers niet alleen plaats aan de bemiddelingstafel, maar in elke stap van een ontwerp- of besluitvormingstraject."
Kon je de micro-credential goed combineren met je job?
"De opleiding vond wekelijks fysiek plaats in Antwerpen in lesblokken van vier uur, het is dus een intensieve opleiding die wel wat engagement vraagt. Dankzij de lesuren (van 15u tot 19u) en de flexibiliteit van mijn werkgever kon ik de opleiding goed combineren met mijn job. Voor het schrijven van de paper waarop je beoordeeld wordt, moet je ongeveer een volle week voorzien – dat viel goed samen met de kerstvakantie."
Wat vond je het interessantste aan de micro-credential?
"Voor mij was het format het meest waardevol. De opleiding richt zich vooral op professionals met ervaring waardoor er in de lessen veel ruimte gehouden werd voor interactie, uitwisseling en dialoog met de docenten.
Opleidingsvoorzitter Sigrid De Bois zorgde telkens voor een sterke inhoudelijke kadering en bracht verschillende invalshoeken aan, waardoor wij als studenten onze eigen positie konden innemen binnen de materie. Hoewel ik graag opdrachten wil aannemen als omgevingsbemiddelaar is het niet mijn ambitie om voltijds als omgevingsbemiddelaar te werken. Dankzij deze opleiding heb ik veel concrete handvaten gekregen om mijn rol als project- en stakeholdermanager beter in te vullen."
Waren er ook zaken die moeilijker verliepen?
"Wat betreft de opleiding zelf is alles zeer goed gefaciliteerd. Als er al kleine onduidelijkheden opdoken, waren die even snel verdwenen door de vlotte bereikbaarheid van de betrokken docenten en administratieve ondersteuning."
Zou je in de toekomst nog andere micro-credentials willen volgen? Zo ja, dewelke?
"Ik ben erg enthousiast over het format van de micro-credentials en zou in de toekomst zeker nog opleidingen willen volgen. Omgevingsbemiddeling heb ik gekozen vanuit mijn interesse in procesmatige aanpak en stakeholdermanagement, eerder het overkoepelende niveau dus. Als ik nog een micro-credential zou kiezen, dan zou ik me graag verder verdiepen in de inhoudelijke kant van ruimtelijke planning, bijvoorbeeld via ‘Planning en financiering van klimaatadaptatie’ of ‘Maatschappij, mobiliteit en ruimte’."
(september 2025)
Interview met Karolien Van Riel - Master wijsbegeerte
Karolien Van Riel (42) combineert haar voltijdse job met de opleiding Wijsbegeerte. Dat lukt door de studie te spreiden en door de flexibiliteit van de opleidingsonderdelen. "Ik had altijd al de ambitie om filosofie te gaan studeren op latere leeftijd, en heb deze plannen gewoon versneld omdat ik ervan overtuigd ben dat de opleiding een mooie aanvulling is op mijn huidige kennis en expertise."
Waarom koos je voor deze opleiding? Had je al eerdere opleidingen achter de rug?
"In 2005 studeerde ik af als Handelsingenieur op de UA. Na een aantal jaren in de bedrijfswereld, kwam ik in 2012 terecht in het hoger onderwijs waar ik mij verder ontwikkelde tot duurzaamheidsexpert. Omdat de vraagstukken in duurzaamheid sterk beïnvloed worden door het mens- en wereldbeeld, én door de moderne overtuigingen over vrijheid en verantwoordelijkheid, besloot ik om mij verder te verdiepen in de filosofische kant van deze vraagstukken. Ik had altijd al de ambitie om filosofie te gaan studeren op latere leeftijd, en heb deze plannen gewoon versneld omdat ik ervan overtuigd ben dat de opleiding een mooie aanvulling is op mijn huidige kennis en expertise."
Hoe ziet je huidige werksituatie eruit?
"Ik werk voltijds binnen de AP Hogeschool in Antwerpen en de Arteveldehogeschool in Gent. Ik combineer een lesopdracht met coördinatie van projecten en onderzoek, allen in het domein van duurzaamheid."
Spreid je het traject over meerdere jaren?
"Ik startte in 2024 aan het voorbereidingsprogramma voor de master (66 studiepunten). Als alles goed gaat, zal ik dit afgerond hebben na 2 jaar. De bedoeling is om de master nog eens over 2 jaar te spreiden."
Wat vormt de grootste uitdaging aan de combinatie van werk en studie?
"De grootste uitdaging voor mij is het opnieuw instuderen van grote volumes. Hoewel je als werkstudent vaak een beroep kan doen op een ruime ervaring, en ik vanuit mijn achtergrond vrij goed teksten kan analyseren en begrijpen, vergt het toch weer wat extra inspanning om dingen vanbuiten te leren. Gelukkig kan je je daar in trainen, en gaat het elke examenperiode ook beter. Een andere uitdaging is het plannen van studietijd, zeker tijdens de examenperiode. Je hebt weinig controle over het examenrooster, en soms komen de vakken of de voorbereidingstijd niet echt uit. Het is dan de kunst om prioriteiten te stellen."
Moet je vaak aanwezig zijn in de les?
"Tot nu toe werden alle lessen van de bachelorvakken opgenomen en ter beschikking gesteld via blackboard. Dat laat mij toe om zeer flexibel te studeren, gezien de combinatie met een gezin met jonge kinderen het ook niet altijd toelaat om ’s avonds laat on campus te zijn. In het masterprogramma is er meer permanente evaluatie, maar er zijn bijna altijd alternatieve opdrachten mogelijk, dus ik ga ervan uit dat ik een zekere flexibiliteit kan behouden."
Heb je veel contact met andere werkstudenten en de reguliere studenten?
"Gezien ik voornamelijk les volg van thuis uit, is dat voor mij eerder beperkt. Er zijn een aantal medestudenten die een gelijkaardig traject volgen als ik, en daar heb ik wel wat contact mee."
Welke tip zou je toekomstige werkstudenten meegeven?
"Het is essentieel dat je naast de lessen ook nog voldoende tijd kan vrij maken om de leerstof goed te kunnen verwerken en de examens voor te bereiden. Zeker als je instapt in het voorbereidingstraject zonder al te veel voorkennis, moet je vaak extra opzoekwerk doen om alle filosofische stromingen en figuren te kunnen plaatsen en te begrijpen. Er moeten vaak ook teksten gelezen en verwerkt worden, en die kosten meer tijd dan de doorsnee roman.
Tegelijkertijd moet je je ook niet laten afschrikken door studeren in combinatie met werk. Hoewel het bij momenten pittig is, voelt het bijna nooit aan als een verplichting. Ik koos voor de opleiding uit pure interesse en dat merk ik terug in mijn motivatie en enthousiasme."
(juli 2025)
Interview met Tine Vanderzwalm - Master opleidings- en onderwijswetenschappen

Tine Vanderzwalm (40) rondde net het schakelprogramma Opleidings- en onderwijswetenschappen af. Voor haar is vooral de steun van medestudenten van groot belang. "Het kan deugd doen om even te ventileren op moeilijke momenten, niemand begrijpt je beter dan je medestudenten op zulke momenten."
Waarom koos je voor deze opleiding? Had je al eerdere opleidingen achter de rug?
"Ik ben in 2006 afgestudeerd als regent wiskunde – geschiedenis – godsdienst. Mijn hart lag op dat moment bij lesgeven in de eerste graad, ik had toen geen interesse om nog een masterdiploma te behalen. We zijn intussen een aantal jaar later, en de laatste tijd sluimerde het idee om toch nog voor dat masterdiploma te gaan. Ik geef nog steeds graag les, maar zou op dit moment liever in de hogere jaren staan omwille van de meer uitdagende leerstof. Financieel is een masterdiploma dan een stuk interessanter. Ik had een lang gesprek met een oud-collega, die de opleiding OOW een aantal jaar geleden volgde. Hieruit maakte ik op dat mits de nodige inzet het een haalbare kaart moest zijn om toch nog dat masterdiploma te behalen en intussen tijd te blijven werken. Gezien ze heel toegankelijk is voor werkstudenten, leek deze opleiding mij ideaal hiervoor."
Wat is je huidige werksituatie?
"Ik geef wiskunde in de eerste graad in het middelbaar. Ik werk momenteel halftijds, om zo werk en studie te kunnen combineren."
Hoe ziet je studieprogramma eruit?
"Ik heb ervoor gekozen om het traject niet te spreiden. Ik doe de studie voltijds en werk intussen halftijds. De meeste studiegenoten die ik leerde kennen, kozen er wel voor om hun studie te spreiden. Ik denk dat het er wat vanaf hangt hoe intensief je voor de opleiding wilt werken. Met kleine kinderen lijkt het me bijvoorbeeld minder evident om voltijds te studeren. Mijn zoon is intussen 11 jaar. Ook al is het niet altijd even gemakkelijk, hij begrijpt het wel dat ik tijdelijk veel tijd in mijn studies moet steken. Persoonlijk wou ik liever doorbijten en de studie op twee jaar proberen af te ronden."
Wat vormt de grootste uitdaging aan de combinatie van werk en studie?
"Je zet je sociaal leven toch wel even ‘on hold’. Afspreken met familie en vrienden is moeilijk. Gelukkig is dat maar tijdelijk. En net die familie en vrienden blijken ook de grootste supporters te zijn, die vaak paraat staan om je te helpen met bijvoorbeeld kinderopvang. Verder moet je je denk ik instellen dat je huishouden even iets minder georganiseerd is dan anders."
Moet je vaak aanwezig zijn in de les?
"Er is in het schakeljaar OOW enkel op woensdagnamiddag/-avond les. De lessen worden bovendien steeds opgenomen, je hoeft niet verplicht aanwezig te zijn. Al vind ik het persoonlijk echt wel een meerwaarde om de lessen fysiek te volgen. Je bent meteen betrokken bij de leerstof, vaak zijn de lessen interactief en bovendien kan je tijdens oefenmomenten even overleggen met je medestudenten. En niet onbelangrijk: je legt op die manier makkelijk contact met studiegenoten. Het is geruststellend om te merken dat anderen ook met bepaalde zaken worstelen."
Heb je veel contact met andere werkstudenten en de reguliere studenten?
"Ik heb vooral contact met werkstudenten. Als je in ‘dezelfde levensfase’ zit, dan klikt het vaak al vanzelf. Ik merkte dat iedereen heel open was, je kon altijd wel een praatje doen. Vanaf het eerste ontmoetingsmoment werden er al kleinere en grote WhatsAppgroepen opgericht. Die zijn van onschatbare waarde, je kan laagdrempelig vragen stellen aan elkaar, wat een hele hulp is."
Welke tip zou je toekomstige werkstudenten meegeven?
"Ik kreeg van mijn oud-collega volgende tip mee: Ga van in het begin op zoek naar ‘studiemaatjes’. Je vindt gauw mensen met wie je een klik hebt. WhatsApp is een dankbaar kanaal om contacten te onderhouden. Zit je met een vraag over een vak, dan vind je met de hulp van je medestudenten vaak snel een antwoord. De steun die je via je medestudenten ervaart, vind ik ook bijzonder waardevol. Het kan deugd doen om even te ventileren op moeilijke momenten, niemand begrijpt je beter dan je medestudenten op zulke momenten.
Indien het haalbaar is, is het de moeite om na te denken of je tijdelijk minder kan gaan werken om zo op een haalbare manier werken te combineren met studeren. Ik heb zelf even getwijfeld, maar ik heb uiteindelijk toch de knoop doorgehakt om halftijds te werken. Ook al was/is dat financieel even moeilijk, op die manier had ik de tijd om de studie voltijds te volgen. Sowieso geef je door het vele schoolwerk veel minder geld uit aan uitstapjes en dergelijke, waardoor je een stuk soberder leeft. Ik ben achteraf gezien erg blij met deze keuze."
(juli 2025)
Interview met Femke Brosens - Master sociologie
In het VRT-programma De Markt vertelt Femke Brosens over haar ervaringen als werkstudent binnen de opleiding sociologie. Het interview is hier te bekijken (van 11:10 tot 14:48).
Interview met Dennis Lemmens - Bachelor en master revalidatiewetenschappen en kinesitherapie

Na een carrière in de IT-sector had Dennis Lemmens nood aan verandering, en hij koos voor de opleiding revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, die hij in 2021 afrondde. Hij vertelt waarom hij die keuze maakte, hoe hij de opleiding combineerde met zijn job en hoe belangrijk het is om je medestudenten te leren kennen.
Wat was de reden om voor die opleiding te kiezen? Was dat gelinkt aan je job?
“Nee, helemaal niet. Ik was IT-consultant en heb een deep dive in het onbekende genomen. Ik had daarvoor ook al interesse in het lichaam en sport, maar het kwam toch vooral door onvrede met mijn toenmalige job dat ik ervoor koos om iets te veranderen. Ik haalde er niet genoeg voldoening meer uit. Ik werkte veel met grote bedrijven en daardoor miste ik een persoonlijke connectie. Da’s denk ik de grootste reden waarom ik uiteindelijk ben veranderd.”
Hoe zag je traject eruit?
“Ik heb anderhalf jaar gewerkt en gestudeerd, daarna heb ik enkel gestudeerd. Dat ging bijna niet anders. Binnen de opleiding revalidatiewetenschappen en kinesitherapie waren er veel stages en een aantal vakken in dagonderwijs waarbij je verplicht aanwezig moet zijn. Avondonderwijs is er bijna niet. Je moet er overdag dus bij zijn, zeker voor de praktijksessies, want daar leer je hands-on vaardigheden die je niet uit een boek kan leren. Ik heb altijd voltijds gestudeerd, dus ongeveer 60 studiepunten per jaar opgenomen. Het eerste anderhalf jaar werkte ik ook nog vijftig procent, daarna ben ik gestopt. Ik had wel een paar vrijstellingen, bijvoorbeeld voor biomechanica, fysica en chemie.”
Wat vond je de grootste uitdaging toen je de studie moest combineren met je job?
“Tijd. Ik had het er voor over, dus het was voor mij niet echt een opoffering, maar tijd vinden was vaak moeilijk. Ik zat een periode twee dagen per week in Londen, één dag in Brussel en twee dagen ging ik naar de les. Ik had geluk dat al de praktijklessen op één dag vielen, meestal op vrijdag. Naar de theorielessen kon ik vaak niet gaan, dat deed ik vooral in zelfstudie.”
Er zat dus niet veel flexibiliteit in je job?
“Ja en nee. Ik kon mijn dagen wel deels kiezen, zodat ik vrijdag vaak naar de les kon gaan, maar dat lukte niet altijd. Ik had wel een beetje flexibiliteit omdat ik in een managementfunctie zat en al lang bij dat bedrijf werkte. Ik kon mijn werk dus wel zelf een beetje indelen.”
Kon je vaak gebruik maken van faciliteiten voor werkstudenten?
“Zeker en vast. Er was voor mij voldoende flexibiliteit. In de mate van het mogelijke heeft de opleiding geaccommodeerd om werkstudenten toe te laten, door groepswerken deels individueel te kunnen maken, door vrije keuze van praktijkklas en doordat de docenten steeds open stonden voor dialoog. Voor Sport en beweging, dat zijn sportlessen, kon ik bijvoorbeeld niet altijd aanwezig zijn en dan waren de docenten heel flexibel, bijvoorbeeld bij taken of als ik lessen miste. Die kon ik dan bij een andere groep inhalen. Voor de praktijkvakken lag het wat moeilijker. Dat wordt echt de kern van je job. Als je die vaardigheden niet verwerft, heb je wel een groot probleem. Daar was minder flexibiliteit, maar mocht ik wel bij eender welke groep aansluiten. Praktisch gezien was dat niet altijd even handig omdat niet elke praktijkgroep in dezelfde week dezelfde leerstof zag. Het was dus soms puzzelen, maar het is wel gelukt.”
Hoe verliep het contact met de docenten?
“Dat ging vlot en was heel laagdrempelig. Er was een heel vlakke structuur.”
Had je veel contact met andere werkstudenten of de reguliere studenten?
“Ik weet niet of er toen nog andere werkstudenten waren. Ik denk misschien één iemand. Verder had ik vooral contact met de reguliere studenten. Ik was die oudere student die vooraan rechts in de aula zat met twee laptops: een werklaptop en een studielaptop. Het heeft een tijdje geduurd voor ik een echte vriendengroep binnen de opleiding had, maar ik heb dat kunnen opbouwen binnen mijn praktijkgroep. Er zijn een aantal studenten die nu nog steeds goede vrienden zijn.”
Hoe leerde je die studenten kennen?
“De meeste vrienden heb ik leren kennen tijdens de les of ’s middags. Ik deed veel moeite om me op die momenten niet af te zonderen. Ik zag zelf ook niet echt een onderscheid tussen werkstudent en dagstudent. Ik was gewoon een oudere student, maar de anderen zagen me niet per se als werkstudent. Het hielp dat ik me redelijk snel kan aanpassen aan jongeren, behalve op het vlak van woordenschat. Het heeft even geduurd voordat ik het vakjargon dat ik gewend was te gebruiken in mijn job niet meer gebruikte.”
Dat netwerk binnen de opleiding was voor jou dus wel belangrijk?
“Ja, ik heb bijvoorbeeld af en toe notities van medestudenten gekregen. Er was ook een grote Facebookgroep voor het hele jaar, die het gemakkelijk maakte om te connecten. Je moet daar actief mee bezig zijn, vind ik. Als je dat niet doet, geraak je er ook, maar mis je opportuniteiten. Als je bijvoorbeeld niet naar een les kan gaan en de docent vertelt dat bepaalde info belangrijk is voor het examen, wil je dat wel weten.”
Heb je ook gebruik kunnen maken van ondersteuning vanuit de overheid?
“Ik heb het eerste anderhalf jaar vijftig procent tijdskrediet genomen. Ik werkte in een grote firma en zij stonden daar heel open tegenover. De laatste 3,5 jaar heb ik niet gewerkt en heb ik een vrijstelling van de VDAB gekregen. Nadat ik was afgestudeerd, heb ik de stap genomen om zelfstandige te worden via de ‘springplank naar zelfstandige’. Dat is een maatregel van de overheid om ondernemerschap te stimuleren waar ook voordelen aan zijn gekoppeld.”
Heb je de indruk dat het continu volgen van nieuwe opleidingen belangrijker wordt binnen je vakgebied?
“Belangrijker weet ik niet, want ik zit nog niet zo lang in het werkveld, maar het is wel belangrijk. Daar zijn twee grote redenen voor. De eerste is dat je bijna niets weet als je afstudeert, de tweede dat de wetenschap heel snel evolueert. Kinesitherapie is een heel jong vakgebied. Als je er vijf jaar niet mee bezig bent, is alles veranderd. De kinesitherapie van tien jaar geleden is heel anders dan nu. Binnen de kinesitherapie in België is er een kwaliteitsorgaan dat je een financiële vergoeding geeft als je regelmatig bijscholingen volgt. Vorig jaar heb ik bijvoorbeeld aan de Universiteit Gent een postgraduaat manuele therapie gevolgd, omdat ik mijn manuele vaardigheden niet top vond. Nu zijn er weer andere prioriteiten waarin ik wil investeren. Dat hangt uiteraard ook van de patiënten af die je wenst te behandelen.”
Wat zou je belangrijkste tip voor werkstudenten zijn?
“Voor alle werkstudenten: besef heel goed welke investering je maakt en waarom. Realiseer je ook dat een opleiding niet iets kleins is. Het is best een serieuze belasting als je kijkt naar het aantal uren dat je er aan besteedt. Je moet goed nadenken over waar je die tijd vandaag haalt en wat dat betekent voor je leven. Meestal zijn het uren uit je privéleven die je gebruikt voor de studie. Dat betekent dat je met plezier aan je boeken moet gaan zitten. Zonder plezier kan het ook, denk ik, maar dan is het wel een heel andere dynamiek. Mentaal wordt het dan ook veel zwaarder. Ik was tijdens de opleiding constant bezig en zag mijn vrienden niet zo vaak, maar ik heb me nooit serieus afgevraagd waar ik eigenlijk aan was begonnen. Op vrijdagavond kwam ik van de les en werkte ik tot middernacht aan taken. Meestal moest ik daar zondag nog aan verder werken en zaterdag studeerde ik voor mijn vakken. Het weekend besteedde ik dus echt aan de opleiding. Zaterdagavond kon ik soms met vrienden iets gaan drinken, maar ik moest verder geen zotte dingen doen. Een dag naar een pretpark zat er bijvoorbeeld niet in. Ook tijdens vakanties was ik nog steeds bezig met de studie of het werk, dus het concept ‘vakantie’ bestond even niet meer. In januari moest ik bijvoorbeeld verlof nemen voor de examens. Andere vakantiedagen gebruikte ik om mijn achterstand van bepaalde vakken weg te werken. Als werkstudent helpt het om een goede planner te zijn en prioriteiten te kunnen stellen, zodat je weet wat je wanneer best studeert. Voor sommige vakken overwoog ik weleens om een examenkans te laten vallen en het examen uit te stellen naar de zomer, maar uiteindelijk heb ik dat nooit moeten doen. Ik kon van mezelf redelijk goed inschatten of ik voldoende had gestudeerd om voor een vak te slagen.”
“Voor werkstudenten binnen de opleiding Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie denk ik dat het vooral belangrijk is om je medestudenten te leren kennen, want zij worden je toekomstige collega’s. Dat zijn de mensen waar je vragen aan kan stellen als je problemen hebt, later maar ook tijdens de opleiding. Medestudenten leggen de theorie soms ook eenvoudiger uit dan docenten. Zij kunnen ook hun notities uitlenen als je niet naar de les kan komen, wat wel erg belangrijk kan zijn aangezien niet alle lessen worden opgenomen.”
Die medestudenten zijn nu dus nog steeds je netwerk?
“Ja, mijn business partner is bijvoorbeeld iemand met wie ik heb gestudeerd. Ik werk ook een aantal uren in een andere praktijk met een vroegere medestudent. Een heel groot deel van mijn netwerk en mijn vrienden zijn mensen uit de kinesitherapie-opleiding.”
Als je nu op het hele traject terugkijkt, kan je dan zeggen dat je tevreden bent met je keuze om opnieuw te gaan studeren?
“Ja, absoluut. De inhoud van de job had ik me op voorhand niet kunnen voorstellen, maar geeft me nu wel veel voldoening. Ook door zelfstandige te zijn haal ik veel voldoening uit mijn job. Het idee van loon naar werken is nu ook meer aanwezig. Als bediende in een werknemerscontract is dat toch anders. Inzet wordt als werknemer minder beloond heb ik het idee. Nu is dat veel duidelijker: er is waardering van de patiënten en er is een financiële waardering. Werk ik meer, verdien ik meer. Werk ik minder, verdien ik minder. Duidelijker kan het niet. Er is meer verantwoordelijkheid en ik kan dus meer zelf beslissen. Ik kan niet zeggen dat ik heel mijn leven in de kinesitherapie ga blijven en nooit terugkeer naar IT. Anderzijds: mensen die beweren dat ze de rest van hun leven dezelfde job willen blijven doen, beseffen denk ik niet altijd wat dat eigenlijk betekent.”
(augustus 2024)
Interview met Carine Van de Vorst - Bachelor en master rechten
Een volledige bachelor- en masteropleiding als werkstudent volgen? Het is geen evidente keuze, maar daar liet Carine Van de Vorst (40) zich niet door tegenhouden. Nu ze in de masteropleiding is aanbeland, heeft ze al heel wat ervaring om op terug te kijken.
Waarom koos je voor deze opleiding? Had je al eerdere opleidingen achter de rug?
“Ik heb deze richting gekozen uit persoonlijke interesse en om mijn inzichten en horizon te verbreden. Ik stelde me op het werk veel vragen over de maatschappij en de opleiding rechten heeft me hier al veel antwoorden op kunnen geven.
Door de jaren heen vroegen mensen me vaak wat ik met het diploma wilde doen, en ik heb hen altijd eerlijk gezegd dat ik geen specifiek doel voor ogen had. Nu ik de finish nader, heb ik echter veel geleerd over het recht en ben ik me bewust van de mogelijkheden die een diploma biedt.
Dit is mijn eerste opleiding van deze omvang, hoewel ik eerder wel cursussen en opleidingen voor mijn werk succesvol heb afgerond.”
Heb je het traject over meerdere jaren gespreid? Zo ja, hoe?
“Het spreiden van mijn traject was een noodzakelijke stap. Dat werd me meteen duidelijk tijdens mijn eerste gesprek bij Centrum West. Ik ben heel blij dat ik toen het advies heb opgevolgd en begonnen ben met een traject van 27 studiepunten. Na het eerste jaar, toen ik een beetje gewend was aan de studie, ben ik tijdens de bachelor geleidelijk meer studiepunten gaan opnemen om mijn traject te versnellen.
In de masteropleiding heb ik echter het tegenovergestelde gedaan: ik heb het traject vertraagd omdat ik merkte dat de vele papers en opdrachten meer tijd en energie zouden vergen.”
Wat vormt de grootste uitdaging aan de combinatie van werk en studie?
“De nodige tijd vinden voor beide is een uitdaging. Ik werk voltijds, en daar komen regelmatig overuren en weekenduren bij. Het is dan niet altijd gemakkelijk om de energie te vinden om mijn studie de nodige aandacht te geven. Studeren vergt veel energie en tijd: het is niet iets waar je lichtzinnig aan kan beginnen, want het zal veel van je vrije tijd opeisen en zelfs van je vakanties.”
Moet je vaak aanwezig zijn in de les?
“In de bacheloropleiding wordt niet van je verwacht dat je de lessen bijwoont, deze lessen worden opgenomen en de opnames zijn direct beschikbaar voor werkstudenten. Dat is ontzettend handig! Natuurlijk zijn er enkele vakken waarvoor je wel verplicht aanwezig moet zijn, zoals methodologie en het juridisch practicum. Voor werkstudenten zijn er faciliteiten: zo worden de lessen van het ene vak 's avonds gegeven, en bij het andere vak kan je een onderwerp kiezen waarvoor de lessen 's avonds plaatsvinden.
In de masteropleiding wordt veel vaker verwacht dat je de lessen bijwoont. De grondige studies hebben verplichte aanwezigheden, en ook enkele bijzondere studies vereisen je aanwezigheid. Dit is niet altijd eenvoudig en vraagt om een serieuze inspanning om te combineren met een voltijdse job.”
Heb je veel contact met andere werkstudenten en de reguliere studenten?
“Werkstudenten zoeken elkaar wel op, maar het is niet altijd eenvoudig om elkaar te vinden omdat er zoveel online gebeurt. Daarom ben ik Centrum West erg dankbaar. Dankzij hun onthaalavonden heb ik contact kunnen leggen met andere werkstudenten. Helaas zijn er al meerdere gestopt, maar er is één studente met wie ik in 2017 samen de opleiding ben begonnen en met wie ik nog steeds contact heb. Na elke examenperiode vieren we samen onze resultaten.
Met de dagstudenten, zoals ik de reguliere studenten noem, heb ik in de bachelor weinig contact gehad. Ik zag hen voornamelijk tijdens de examens. In de master is er verplichte aanwezigheid en heb ik dus wekelijks contact met hen. Het is zeer leerrijk om ook contact met hen te kunnen leggen.”
Welke tip zou je toekomstige werkstudenten meegeven?
“Gewoon proberen en ervoor gaan! Ik ben ontzettend blij dat ik aan de studie ben begonnen, ook al vloek ik soms als ik weer een dikke cursus moet doornemen. Rechten studeren is enorm verruimend en verrijkend, maar het vergt ook veel energie, wat niet vergeten mag worden. Het is een traject van jaren waarin je vrijwillig je vrije tijd moet opofferen om te studeren, terwijl anderen van terrasjes en feestjes genieten. Maar het moment dat je je resultaten krijgt en ziet dat al je inspanningen het waard waren, is fantastisch. Ik ben nu bijna aan het einde van mijn lange traject, en hoewel het zwaar is geweest, heb ik nooit spijt gehad van mijn keuze om eraan te beginnen, integendeel!”
(Juni 2024)
Interview met Marc Geukens - Master sociologie

De beste manier om een studie als werkstudent met succes af te ronden? Voor Marc Geukens (40) hielp het vooral om zijn opleiding, het schakel- en masterprogramma Sociologie, vak per vak te bekijken. “Als je naar het geheel kijkt, lijkt het misschien een onoverkomelijke berg, maar dat is het niet.”
Waarom koos je voor deze opleiding? Had je al eerdere opleidingen gevolgd?
"Eerder behaalde ik een professionele bachelor Bedrijfsmanagement, met de specialisatie rechtspraktijk. Bij het kiezen van een studierichting stuitte ik op de uitspraak op de website dat "Antwerpen eigenlijk een sociologisch laboratorium is." Aangezien ik al jaren als politieagent in Antwerpen werk, fascineert het mij hoe mensen met elkaar omgaan in de maatschappij en hoe deze sociale verhoudingen in elkaar zitten."
Heb je het traject over meerdere jaren gespreid?
"Ja, ik neem jaarlijks 30 studiepunten op. Dat vind ik een goede balans en soms is het al een uitdaging. Ik zou niet aanraden om meer studiepunten op te nemen als je ook een fulltime job hebt."
Wat vormt de grootste uitdaging in de combinatie van werk en studie?
"Ik begon mijn studie rond de tijd dat COVID-19 uitbrak en het sociale leven stilviel, wat in mijn geval gunstig was. Gelukkig krijg ik van mijn werkgever vijf dagen studieverlof voor de examens. Mijn zoon was net een jaar oud toen ik begon, wat ik eerlijk gezegd de grootste uitdaging vond op dat moment."
Moet je vaak aanwezig zijn in de les? Maak je vaak gebruik van de faciliteiten voor werkstudenten?
"Ik begon net voor de COVID-pandemie, waardoor veel lessen online werden gegeven en iedereen eigenlijk afstandsstudent was. Persoonlijk ben ik zelden op de campus geweest. De bachelorvakken kunnen grotendeels op afstand worden gevolgd. Voor masterstudenten die werken, kan het lastiger zijn vanwege de verwachte mate van interactie en aanwezigheid. Dat is echter meestal op te lossen met wat overleg. Ik maak niet echt gebruik van de faciliteiten voor werkstudenten: ik bestel mijn boeken online of koop ze tweedehands, en ik heb tot nu toe geen overlappingen met examens gehad."
Heb je veel contact met andere studenten?
"Er zijn Facebook-groepen voor de bachelors en een WhatsApp-groep met enkele werkstudenten. Dat zijn nuttige contacten, waar we tips uitwisselen over vakken. Soms heeft iemand die het moeilijk heeft een oppepper nodig. Ik ben wel een van de weinige mannen in de groep, denk ik."
Welke tip zou je toekomstige werkstudenten meegeven?
"Blijf statistiek goed bijhouden vanaf het begin, dan komt het wel goed. Verder is het een kwestie van doorzetten en alles vak voor vak afwerken. Als je naar het geheel kijkt, lijkt het misschien een onoverkomelijke berg, maar dat is het niet."
(Oktober 2023)
Interview met Siegfried Mertens - Master sociaal-economische wetenschappen
Voor Siegfried Mertens (44) is de opleiding SEW aan de faculteiten Bedrijfswetenschappen en Economie en Sociale Wetenschappen zeker niet zijn eerste. De combinatie met een drukke job verliep niet altijd zonder slag of stoot, maar door de opleiding voldoende te spreiden kan hij ze binnenkort met een tevreden gevoel afronden.
Waarom koos je voor deze opleiding? Heb je al eerdere opleidingen achter de rug?
“Ik koos voor deze opleiding uit pure interesse. Vóór SEW heb ik ook geschiedenis, middeleeuwse studies en rechten gestudeerd. Ik ben geboeid door hoe een maatschappij in elkaar zit en al de opleidingen die ik gedaan heb geven mij een andere, unieke en superboeiende invalshoek.”
Heb je het traject over meerdere jaren gespreid?
“Ja, ik doe geen volle 60 studiepunten per jaar; vorig jaar waren het er 24 en dit jaar maar 18. Ik heb een behoorlijk druk werkschema, dus dat op zich is al behoorlijk pittig. Bovendien heb ik af en toe ook eens een ‘kwakkeljaar’, een jaartje dat het wat minder vlot verloopt, zeg maar. Ik ben echter niet gehaast, maar nu ik in de master zit en het einde in zicht is, kijk ik wel uit naar mijn afstudeermoment en mag het wat vooruit gaan.”
Wat vormt de grootste uitdaging aan de combinatie van werk en studie?
“Misschien raar om te zeggen, maar de weinige momenten dat we toch fysiek aanwezig moesten zijn in de colleges, bezorgden me af en toe wat stress, omdat dat steeds een hele organisatie was om dat te verzoenen met mijn professionele verplichtingen. In die optiek ben ik allesbehalve een fan van groepswerken die soms deel uitmaken van het curriculum.”
Moet je vaak aanwezig zijn in de les?
“Neen, dat is eerder uitzonderlijk het geval: de meeste hoorcolleges en zelfs de werkcolleges verwerk ik op eigen houtje. Ik moet wel zeggen dat de meeste professoren en assistenten veel begrip tonen voor de situaties waarin werkstudenten zitten, maar vanzelfsprekend ligt de lat voor iedereen – werkstudent of reguliere student - even hoog. Ik heb wel al gebruik gemaakt van het feit dat examens voor werkstudenten gemakkelijker verplaatst kunnen worden, een faciliteit waarvoor ik onze universiteit erg dankbaar ben.”
Heb je veel contact met andere werkstudenten en de reguliere studenten?
“Vorig jaar hadden wij een groepswerk, dus toen had ik wel contact met de reguliere studenten, maar doorgaans is dat contact eerder beperkt. Ik ben wel lid van enkele socialemediakanalen en daar volg ik achter de schermen wel wat er allemaal gebeurt.”
Welke tip zou je toekomstige werkstudenten meegeven?
“Als je interesse hebt om een universitair diploma te halen als werkstudent, zou ik je het advies geven om het onderste uit de kan te halen en voluit voor je ambities te gaan. Je motivatie is cruciaal en ja, er zitten lastige momenten in het parcours, maar als het dan allemaal lukt, geeft dat toch een gigantische voldoening. Bovendien is het erg verrijkend en vaak kan je ook verbanden leggen met dingen die op de werkvloer gebeuren. De belangrijkste tip die ik kan geven is om de leerstof tijdens het jaar zo goed mogelijk bij te houden.”
(Oktober 2023)