Leerstoel moet leiden tot efficiëntere douane

UAntwerpen en ULiège bundelen krachten voor onderzoek naar modern douanesanctierecht

Met de steun van de private en de publieke sector richten de universiteiten van Antwerpen en Luik een leerstoel rond douanerecht en -sanctiebeleid op. “Er is dringend nood aan een modernisering”, klinkt het bij de academici. “Strafrechtelijke procedures zijn vandaag vaak langdurig, complex en inefficiënt.”

De Belgische douane vormt een belangrijke speler in Europa. Zij speelt een cruciale rol in onze economie en in de concurrentiepositie van onze zeehavens, luchthavens en logistieke centra. Het federaal regeerakkoord vestigt speciale aandacht op de modernisering van de douanewetgeving en de hervorming van het vervolgingsbeleid en het douanesanctierecht, waarbij meer wordt ingezet op administratieve i.p.v. strafrechtelijke handhaving. Dat moet ervoor zorgen dat de economische operatoren centraal staan en er meer investeringen worden aangetrokken in België.

De UAntwerpen en de ULiège slaan de handen in elkaar voor de oprichting van een interuniversitaire leerstoel, gericht op wetenschappelijk onderzoek naar het Belgisch en Luxemburgs douanerecht en sanctiebeleid. België en Luxemburg passen reeds sinds 1921 dezelfde regelgeving op dat vlak toe. De interuniversitaire leerstoel ligt in het verlengde van een uitgebreid onderzoeksproject uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen, alsook van eerder onderzoek van de ULiège.

Minder belastend voor rechtbanken

“Het UAntwerpen-project legde de dringende nood aan modernisering van het Belgische douanestrafrecht bloot”, zegt prof. Eric Van Dooren (UAntwerpen), copromotor van de leerstoel. “Het onderzoek bracht fundamentele knelpunten aan het licht: het huidige handhavingssysteem, gebaseerd op wetgeving die grotendeels dateert uit 1822, sluit niet langer aan bij de evoluties in het Europese douanerecht en het gemeenrechtelijk strafrecht. Ons recht blijkt ook onvoldoende afgestemd op moderne principes van vertrouwen en samenwerking tussen de douaneautoriteiten en de marktdeelnemers. De studie stelde ook vast dat de strafrechtelijke procedures vaak langdurig, complex en inefficiënt zijn. Gelet op de economische belangen (bv. beslag op de ingevoerde goederen) en de rechtsonzekerheid die met lange procedures gepaard gaan, is niet uit te sluiten dat economische operatoren in het huidige systeem onder druk kunnen komen om snel een minnelijke afhandeling te aanvaarden teneinde reputatieschade, langdurige procedures en zware straffen te vermijden.”

Met de steun van de private en de publieke sector richten de universiteiten van Antwerpen en Luik een leerstoel rond douanerecht en -sanctiebeleid op.

Daarnaast toont de vergelijkende analyse met Nederland, Frankrijk en Duitsland aan dat België en Luxemburg achterophinken op het vlak van transparantie en de proportionaliteit van opgelegde sancties. In de andere EU-lidstaten wordt sterker ingezet op administratieve handhaving, die sneller en minder belastend is voor de rechtbanken, terwijl het Belgische systeem in hoofdzaak blijft vasthouden aan strafrechtelijke vervolgingen.

Verder vergt ook de komst van het nieuwe Strafwetboek, dat vanaf 8 april 2026 in werking treedt, dat het huidige douanestrafrecht moet worden herdacht. Het nieuwe Strafwetboek brengt immers belangrijke wijzigingen mee, o.a. inzake het schuldbestanddeel van misdrijven en op vlak van straffen en straftoemeting.

Handhavingsproblemen door hybride karakter

Daarnaast bouwt de interuniversitaire leerstoel voort op eerder onderzoek van de ULiège rond internationale sigarettensmokkel en grensoverschrijdende criminaliteit. “Dat onderzoek legde bloot dat het hybride karakter van de Belgische douaneprocedure (deels administratief, deels strafrechtelijk) voor heel wat handhavingsproblemen kan zorgen”, legt copromotor prof. Vanessa Franssen (ULiège) uit. “Ook de samenwerking van de douane met politie en gerecht loopt niet altijd vlot, wat uiteraard niet bevordelijk is voor de strijd tegen de georganiseerde misdaad.”

Onderzoek van de ULiège toont ook de belangrijke uitdagingen voor de douane inzake e-commerce. Die uitdagingen dienen te worden aangepakt met een ingrijpende hervorming op Europees niveau, die momenteel in voorbereiding is en die uiteraard veel invloed zal hebben op het controlebeleid op nationaal niveau.

"Het huidige handhavingssysteem, gebaseerd op wetgeving die grotendeels dateert uit 1822, sluit niet langer aan bij de evoluties in het Europese douanerecht en het gemeenrechtelijk strafrecht", zegt Eric Van Dooren.

Daarenboven stellen zich, met de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM), operationeel sinds 2021, bijkomende uitdagingen, zo blijkt ook uit het onderzoek van de universiteit van Luik. De EOM-Verordening vereist immers dat het EOM het onderzoek in douanezaken leidt (voor de douanezaken die tot de bevoegdheid van het EOM behoren), wat vaak moeilijk te rijmen valt met de huidige Belgische douaneprocedure, waar de douaneadministratie het onderzoek voert en de strafprocedure instelt. Daarnaast rijzen een aantal essentiële vragen naar de bescherming van fundamentale waarborgen in de douaneprocedure, die heel erg afwijkt van de gemeenrechtelijke (en modernere) strafprocedure.

Doelstellingen

Binnen deze leerstoel, die een gezamenlijk initiatief is van de academische wereld, de private en publieke sector, zullen experten onderzoeken hoe een moderne douanehandhaving kan bijdragen aan rechtszekerheid, alsook aan een efficiënte en billijke sanctionering in overeenstemming met de actuele Europese normen en fundamentele waarborgen. Hiermee hopen de UAntwerpen en de ULiège bij te dragen aan de hervorming van de douanewetgeving.

De nieuwe leerstoel werd op maandag 8 september plechtig boven de doopvont gehouden op het kabinet van Jan Jambon, minister van Financiën en Pensioenen.