Onderzoeksgroep

Expertise

Vakdidactieken Biologie, Fysica, Chemie en Natuurwetenschappen - (i)STEM onderwijs - Wetenschappelijke geletterdheid (in evolutie) - Onderzoekscompetenties - Lerarenopleiding Gedragsecologisch- en Ecotoxicologisch onderzoek bij zangvogels

Misverstanden over wetenschap bij leerlingen uit de secundaire school aanpakken via filosofische dialoog: een empirische studie. 01/10/2021 - 30/09/2025

Abstract

Hoe kunnen leerlingen uit het secundair onderwijs leren reflecteren over wetenschap? De groeiende kloof tussen de wetenschappelijke consensus en publieke opinie over thema's zoals klimaatverandering, de veiligheid van vaccins of de evolutietheorie, maakt de vraag bij uitstek relevant. Misvattingen over wetenschap dragen immers bij aan skepticisme tegenover wetenschappelijke kennis en de toename van fake nieuws. Het wetenschapsonderwijs kan een centrale rol spelen om het tij te keren. De vraag is welke klasaanpak effectief is. Dit doctoraatsproject zal onderzoeken wat het effect is van de participatie van leerlingen aan dialogen over wetenschap. Want wetenschap leren is meer dan alleen inzicht verwerven in de evolutietheorie of de moleculaire structuur van een virus. Het betekent ook inzicht verwerven in de processen die leiden naar wetenschappelijke kennis. Deze kennis over wetenschap is gekend als 'Nature of Science' (NOS). Een dialogische aanpak wordt tot dusver maar in beperkte mate toegepast of onderzocht in het onderwijs over NOS. Met name een dialoogtechniek uit het veld van de humane wetenschappen lijkt een interessant instrument om reflectie over wetenschap op te wekken: de filosofische dialoog. De filosofische dialoog is een onderwijsvorm die leerlingen helpt om te reflecteren over grote vragen en om de betekenis van concepten te verhelderen. Dit doctoraatsproject onderzoekt en evalueert het effect van het aanbrengen van filosofische dialoog in een wetenschapsles op het NOS-inzicht van leerlingen. Hiertoe worden eerst de huidige didactische praktijken omtrent NOS-onderwijs in kaart gebracht door middel van een documentenstudie en lerareninterviews. Daarna zal een systematische literatuurstudie de didactische praktijken binnen het NOS-onderwijs categoriseren en analyseren. Deze stappen laten toe de voorwaarden te formuleren om een dialooggebaseerde aanpak rond NOS in de wetenschapsklas uit te werken en te implementeren. Tenslotte wordt in een quasi-experimentele interventiestudie de ontwikkelde filosofische dialoog-methodiek over NOS geïntroduceerd in wetenschapsklassen van de derde graad van het secundair onderwijs. Deze exploratieve studie laat toe het effect te meten van de interventie op het NOS-begrip van jongeren. Op deze manier, draagt de studie bij aan het begrip van de impact van dialooggebaseerd NOS-onderwijs. Dit longitudinale onderzoek is uniek in haar aandacht voor het combineren van twee verschillende didactische paradigma's uit de humane en exacte wetenschappen. De studie laat toe een nieuwe didactische aanpak te onderzoeken op haar merites en de bevindingen te delen met de onderzoeksgemeenschap. Op haar beurt kan deze studie bijdragen aan het versterken van leerlingen om fake nieuws over wetenschap te herkennen en ontkrachten.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Competitie tussen vrouwelijke vogels in relatie tot hun persoonlijkheid en levensgeschiedenis: een geïntegreerde benadering. 01/10/2019 - 30/09/2021

Abstract

In een natuurlijke populatie van koolmezen (Parus major) op de CDE-campus zal experimenteel onderzocht worden of er verbanden bestaan tussen verschillende vormen van vrouwelijke agressie, exploratiegedrag en fitness.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Competitie tussen vrouwelijke vogels in relatie tot hun persoonlijkheid en levensgeschiedenis: een geïntegreerde benadering 01/10/2017 - 30/09/2019

Abstract

In een natuurlijke populatie van koolmezen (Parus major) op de CDE-campus zal experimenteel onderzocht worden of er verbanden bestaan tussen verschillende vormen van vrouwelijke agressie, exploratiegedrag en fitness.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Experimentele studie van de effecten van lichtvervuiling tijdens de ontwikkeling bij vrij-levende vogels: integratie van mechanistische benaderingen met korte- en lange-termijn effecten op de gezondheid en de fitness. 01/01/2017 - 31/12/2020

Abstract

Lichtvervuiling is een wereldwijd probleem dat snel in omvang toeneemt. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het grote effecten heeft op de biodiversiteit en het gedrag en de fysiologie van dieren. Desondanks is er nog maar weinig geweten over de mogelijke effecten van lichtvervuiling bij wilde dieren, en in het bijzonder over effecten van blootstelling tijdens de vroege ontwikkeling. In dit project onderzoeken we experimenteel en op een geïntegreerde manier welke de effecten van lichtvervuiling tijdens de vroege ontwikkeling op korte en lange termijn zijn bij wilde vogels.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Effecten van metalen en (bijhorende) oxidatieve stress op de snelheid van veroudering, gedrag en fitness. 01/10/2016 - 30/09/2019

Abstract

Door gebruik te maken van koolmezen (Parus major) als modelsoort (in een pollutiegradiënt ten opzichte van een metallurgisch bedrijf), zullen de effecten van metaalvervuiling op oxidatieve stress, telomeerdynamiek, veroudering, gedrag en fitness bestudeerd worden. Er zal ook nagegaan worden of metaalvervuiling de expressie van secundair seksuele kenmerken beïnvloed en een impact heeft op exploratiegedrag en 'risk taking'.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Korte en lange termijn effecten van lichtvervuiling op de koolmees (Parus major) en de effectiviteit van mitigerende strategieën. 01/10/2016 - 30/09/2018

Abstract

Lichtvervuiling is een wereldwijd probleem dat snel in omvang toeneemt. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het grote effecten heeft op de biodiversiteit en het gedrag van dieren. Desondanks is er nog maar weinig informatie bekend over de mogelijke effecten van lichtvervuiling. Er worden wel al nieuwe lichtstrategieën gebruikt om het effect op de natuur te beperken maar of deze strategieën effectief zijn, is nog niet onderzocht. In dit project onderzoeken we wat de effecten van lichtvervuiling op korte en lange termijn zijn en of de nieuwe 'ecologisch vriendelijke' verlichting effectief is.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Effecten van lichtpollutie op gedragsmatige, 'life-history' en fysiologische kenmerken bij zangvogels: een geïntegreerde benadering. 01/01/2015 - 31/12/2018

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Korte en lange termijn effecten van lichtvervuiling op de koolmees (Parus major) en de effectiviteit van mitigerende strategieën. 01/10/2014 - 30/09/2016

Abstract

Lichtvervuiling is een wereldwijd probleem dat snel in omvang toeneemt. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het grote effecten heeft op de biodiversiteit en het gedrag van dieren. Desondanks is er nog maar weinig informatie bekend over de mogelijke effecten van lichtvervuiling. Er worden wel al nieuwe lichtstrategieën gebruikt om het effect op de natuur te beperken maar of deze strategieën effectief zijn, is nog niet onderzocht. In dit project onderzoeken we wat de effecten van lichtvervuiling op korte en lange termijn zijn en of de nieuwe 'ecologisch vriendelijke' verlichting effectief is.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

NME binnen PROVANT. Natuur- en milieu-educatie binnen Provincie Antwerpen: doelgericht en effectief? 01/07/2013 - 30/09/2015

Abstract

In 2012 werd het expertisenetwerk NME/EDO* opgestart met de voornaamste partners op vlak van NME/EDO over de departementen en diensten heen: Groendomeinen Antwerpen, Kempen en Mechelen (DRST), PIME en DMN (DLM), Kamp C en Hooibeekhoeve (DWEP). Voorlopig beperkt het netwerk zich tot de eerstelijnsaanbieders, ic centra. Hoofddoelen zijn: uitwerken van een provinciale visie op NME/EDO, kennisdeling en afstemming tussen de partners, uitwerken van een kwalitatief aanbod afgestemd op de doelgroep. Hiervoor wil het netwerk externe expertise inroepen. *Natuur- en milieueducatie / Educatie voor Duurzame Ontwikkeling

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Van Would be naar Be it. Onderzoek naar alternatieve en nieuwe stagevormen in de lerarenopleiding. 01/01/2013 - 31/08/2015

Abstract

In dit project gaan we op zoek naar alternatieve en/of nieuwe stagevormen. Hiertoe wordt in een eerste projectfase enerzijds nagegaan welke stageconcepten reeds gehanteerd worden door de partnerinstellingen, anderzijds een inventaris opgemaakt van andere mogelijke invullingen. De tweede projectfase bestaat uit de concretisering van de geselecteerde stageconcepten. In de derde projectfase worden pilootprojecten opgezet bij minimum twee partnerinstellingen waarbij de stageconcepten worden uitgetest.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

We are chemistry, ontwikkelen van pedagogisch materiaal en lespakketten voor leerkrachten chemie in de tweede graad van het secundair onderwijs. 01/07/2012 - 30/09/2013

Abstract

Onderzoek wijst uit dat leerlingen zich in hun latere studiekeuze niet zelden laten inspireren door herinneringen aan interessante lessen of boeiende leerkrachten. Het enthousiasme en de passie waarmee een leerkracht zijn of haar vak brengt, heeft met andere woorden een directe impact op de richting die jongeren in hun latere leven inslaan. Wil men op duurzame wijze de instroom in wetenschappelijke richtingen stimuleren, is het dan ook van kapitaal belang leerkrachten in het secundair voldoende toe te rusten opdat zij hun vak optimaal kunnen brengen. In de tweede graad is dit niet evident om verschillende redenen ; leerkrachten wetenschappen hebben er slechts zelden een wetenschappelijke achtergrond, er zijn nauwelijks lespakketten, de leerstof leent zich niet makkelijk tot proeven, bedrijfsbezoeken en dergelijke meer. Via dit project willen we de achtergrond / noden van leerkrachten wetenschappen in de tweede graad in kaart brengen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Kunst en de evolutie van biologische signalen in een culturele soort. 01/01/2012 - 31/12/2015

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Adaptieve waarde en mechanismen van variatie in maternale hormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus) 01/10/2010 - 30/09/2012

Abstract

In deze studie behandelen we maternale dooierhormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus), die het vrouwtje in staat stellen het fenotype van de nakomelingen optimaal aan te passen aan hun toekomstige omgeving. We bestuderen de differentiële depositie van hormonen binnen een legsel en tussen legsels. We zoeken naar het mechanisme waarop maternale hormonen naar de dooier gealloceerd worden en we onderzoeken de effecten van differentiële depositie op de nakomelingen, zowel op korte als ook op lange termijn.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Oorzaken en gevolgen van variatie in complexe secundair seksuele zangkenmerken: een longitudinale en multidisciplinaire benadering door integratie van gedragsmatige, fysiologische en moleculaire data. 01/01/2010 - 31/12/2013

Abstract

In dit project willen wij op een geïntegreerde manier de oorzaken en gevolgen van variatie in een grote verscheidenheid van zangkenmerken bestuderen bij koolmezen. Door gebruik te maken van automatische zangregistratiesystemen zullen we alle mogelijke aspecten van de zang van minimaal 200 vrijlevende koolmezen gedetailleerd registreren en kwantificeren. Hierbij zal getracht worden om zo veel mogelijk mannetjes gedurende hun ganse leven te volgen. Deze unieke dataset zal dan de basis vormen voor verdere cross-sectionele en longitudinale analyses. Door gebruik te maken van fysiologische, immuno-endocriene, en state-of-the-art moleculaire technieken, evenals van persoonlijkheids- en leertesten én van erfelijkheidsanalyses, zullen wij de oorzaken van verschillen in zanggedrag op een geïntegreerde manier bestuderen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Adaptieve waarde en mechanismen van variatie in maternale hormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus). 01/10/2008 - 30/09/2010

Abstract

In deze studie behandelen we maternale dooierhormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus), die het vrouwtje in staat stellen het fenotype van de nakomelingen optimaal aan te passen aan hun toekomstige omgeving. We bestuderen de differentiële depositie van hormonen binnen een legsel en tussen legsels. We zoeken naar het mechanisme waarop maternale hormonen naar de dooier gealloceerd worden en we onderzoeken de effecten van differentiële depositie op de nakomelingen, zowel op korte als ook op lange termijn.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De rol van het 'mannelijk' hormoon testosteron bij vrouwelijke vertebraten: een geïntegreerde studie met de koolmees en de pimpelmees als modelsoorten. 01/10/2008 - 31/12/2008

Abstract

In dit project bestuderen we de effecten van experimenteel verhoogde T-waarden op morfologische, gedragsmatige en fysiologische parameters bij vrouwelijke vogels, met koolmezen, Parus major, en pimpelmezen, Cyanistes caeruleus, als modelsoorten. Daarnaast zullen we experimenteel nagaan in welke mate T-gevoelige kenmerken bij wijfjes een effect hebben op hun fitness.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Studie naar de sociaal, seizoenaal en hormonaal gerelateerde variatie van zang bij zangvogels. 01/10/2007 - 31/12/2007

Abstract

Het doel van dit project is de invloed na te gaan van seizoenale en sociale verschillen op de structuur van zang, en het belang van testosteron hierbij, met de spreeuw (Sturnus vulgaris) als modelsoort. Deze soort is hiervoor zeer geschikt omdat ze zowel binnen als buiten het broedseizoen een hoge zangactiviteit vertoont, ondanks de regressie van de gonaden en lage testosteron concentraties buiten het broedseizoen. Bovendien blijken ook gecastreerde mannetjes zang te vertonen, en dit zowel tijdens het broedseizoen als tijdens de herfst. Dit geeft aan dat zang buiten het broedseizoen en zang van castraten niet afhankelijk is van hoge testosteron in het plasma, en dus anders gereguleerd wordt dan zang in een reproductieve context. Het is echter nog niet geweten of dit verschil in regulatie en functie ook verschillen in de structuur van de zang met zich meebrengt.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Studie van secundair seksuele kenmerken en gedragingen bij vrouwelijke zangvogels : een interdisciplinaire benadering. 01/10/2003 - 30/09/2006

Abstract

Secundaire seksuele kenmerken geven signalen aan potentiële partner over de individuele kwaliteit - 'good genes' hypothese. In de laatste jaren is er een groeiende interesse voor de evolutie van secundaire seksuele kenmerken bij vrouwelijke soorten. In de literatuur vinden we meer en meer bewijzen dat de partner selectie niet alleen tot de keuze van het wijfje beperkt is maar ook bilateraal kan voorkomen. Verder het was voorgesteld dat secundaire seksuele kenmerken bij wijfjes een adaptieve waarde kunnen hebben. Dit doctoraatsonderzoek draagt in belangrijke mate bij tot het ontrafelen van de functie van secundaire seksuele kenmerken en gedragingen bij vrouwelijke spreeuwen Sturnus vulgaris. Deze studie richt zich op het zanggedrag van vrouwelijke spreeuwen en voornamelijk op de endocriene en neurobiologische basis van het zanggedrag. Meer in detail wordt de seizoenale en individuele variaties in de zang van de wijfjes bestudeerd. Door de relaties tussen zangkenmerken (zang complexiteit en/of zang frequentie) en andere parameters (immuunrepons, gewicht, datum van paar vorming, legselgrootte) na te gaan, biedt deze studie een beter inzicht in de adaptieve betekenis van variatie in het zanggedrag van vrouwelijke soorten. Preliminaire resultaten suggereren dat wijfjeszang bij deze soort een eerlijk teken kan geven over de kwaliteit van de wijfjes.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het toetsen van de "resource of allocation"-hypothese bij kleine zangvogels. 01/10/2002 - 30/09/2004

Abstract

In de periode tussen de toekenning en de aanvang van het aspirantschap heeft een uitgebreide literatuurstudie over de hitteschokrespons en de immuunrespons in de context van "life-history"-strategieen geleid tot een betere, meer gedetailleerde en nauwkeurige formulering van de probleemstelling en de doelstellingen van mijn doctoraatsonderzoek. Evolutionaire trade-offs zijn gebaseerd op fysiologische trade-offs, in die zin dat er een competitie voor energie bestaat tussen reproductie en zelfbehoud binnen een individu. Het immuunsysteem is een belangrijke factor in het zelfbehoud. Maar een immuunreactie opwekken en de hele mobilisatie en productie van cellen, antilichamen en andere immunologische stoffen vergt ook energie, energie die op dat moment niet in andere functies zoals reproductief gedrag of interne regulatorische mechanismen (bv. detoxificatie van het lichaam ten gevolge van blootstelling aan pollutie) gestoken kan worden (Sheldon & Verhulst, 1996). Individuen gedragen zich optimaal wanneer ze een balans gevonden hebben in de verdeling van hun energiereserves over hun verschillende behoeften, wat hun reproductieve output maximaliseert. Wanneer een individu echter met een extra externe stressfactor in contact komt zoals hoge concentraties testosteron, verhoogde fysische inspanningen of vervuiling, dan veroorzaakt deze extra bron van stress een extra vraag naar energie wat een trade-off tot gevolg heeft tussen de verschillende energievereisende systemen. Bovenstaande uiteenzetting wordt ook wel de " resource of allocation hypothesis" genoemd door RAberg et al., 1998, die de hypothese voorstelt als een ultimate oorzaak van stressgelnduceerde immunosuppressie. In mijn doctoraatsonderzoek zullen verschillende veronderstellingen en predicties van deze "resource of allocation"-hypothese getoetst worden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Micro- en macrogeografische variatie van de zang bij de pimpelmees (Parus caeruleus). 01/10/2002 - 30/11/2002

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Studie van secundair seksuele kenmerken en gedragingen bij vrouwelijke zangvogels : een interdisciplinaire benadering. 01/01/2002 - 31/12/2005

    Abstract

    De evolutie van secundair seksuele gedragingen bij vrouwelijke dieren werd, in tegenstelling tot deze van mannelijke dieren, tot nog toe zeer weining bestudeerd. Dit project beoogt een beter inzicht to krijgen in de functie van secundair seksuele gedragingen (zang en agressief gedrag) bij wijfjesspreeuwen Sturnus vulgaris en zal hun belang bij de intra-seksuele rivaliteit en bij de partnerkeuze door mannetjes bestuderen. De endocriene en neurobiologische basis van zanggedrag bij wijfjes zal ook bestudeerd worden.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Studie van secundair seksuele kenmerken en gedragingen bij vrouwelijke zangvogels : een interdisciplinaire benadering. 01/10/2001 - 30/09/2003

    Abstract

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

      Project type(s)

      • Onderzoeksproject

      Geïntegreerde studie van de effecten van testosteron op het voortplantingsgedrag, secundair seksuele kenmerken en het immuunsysteem bij de koolmees. 01/10/2000 - 30/09/2002

      Abstract

      Er bestaan aanwijzingen dat testosteron nauw verbonden is met reproductief en sociaal gedrag, met de expressie van secundaire geslachtskenmerken en met het immuunsysteem. De mogelijke voordelige en nadelige effecten van testosteron zullen op een geïntegreerde manier onderzocht worden. Enerzijds is het de bedoeling om de relaties te beschrijven met natuurlijke testosteronconcentraties. Anderzijds zullen ook de gevolgen worden bestudeerd van experimenteel verhoogde testosteron concentraties.

      Onderzoeker(s)

      Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Effecten van testosteron op het sociaal en voortplantingsgedrag, het reproduktief succes en de overleving bij de spreeuw (sturnus vulgaris vulgaris). 01/10/1999 - 30/09/2001

        Abstract

        In dit project wordt, door het bundelen van technieken vanuit twee onderzoeksdisciplines (namelijk endocrinologie en gedragsecologie), nagegaan in welke mate individuele variatie in voortplantingsgedragingen, reproductief succes en overleving bij de Europese spreeuw (Sturnus vulgaris), een facultatief polygyne soort, bepaald wordt door de plasmaconcentratie aan testosteron.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

          Project type(s)

          • Onderzoeksproject

          Geïntegreerde studie van de effecten van testosteron op het voortplantingsgedrag, secundair seksuele kenmerken en het immuunsysteem bij de koolmees. 01/10/1998 - 30/09/2000

          Abstract

          Er bestaan aanwijzingen dat testosteron nauw verbonden is met reproductief en sociaal gedrag, met de expressie van secundaire geslachtskenmerken en met het immuunsysteem. De mogelijke voordelige en nadelige effecten van testosteron zullen op een geïntegreerde manier onderzocht worden. Enerzijds is het de bedoeling om de relaties te beschrijven met natuurlijke testosteronconcentraties. Anderzijds zullen ook de gevolgen worden bestudeerd van experimenteel verhoogde testosteron concentraties.

          Onderzoeker(s)

          Onderzoeksgroep(en)

            Project type(s)

            • Onderzoeksproject

            Effecten van testosteron op het sociaal en voortplantingsgedrag, het reproduktief succes en de overleving bij de spreeuw (sturnus vulgaris vulgaris). 01/10/1997 - 30/09/1999

            Abstract

            In dit project wordt, door het bundelen van technieken vanuit twee onderzoeksdisciplines (namelijk endocrinologie en gedragsecologie), nagegaan in welke mate individuele variatie in voortplantingsgedragingen, reproductief succes en overleving bij de Europese spreeuw (Sturnus vulgaris), een facultatief polygyne soort, bepaald wordt door de plasmaconcentratie aan testosteron.

            Onderzoeker(s)

            Onderzoeksgroep(en)

              Project type(s)

              • Onderzoeksproject

              Onderzoek van het belang van ouderzorg door het mannetje voor het reproduktief succes van de spreeuw (Sturnus vulgaris). 01/01/1993 - 31/12/1993

              Abstract

              Het doel van deze studie is na te gaan in welke mate monogame en polygame mannetjes hun wijfje(s) helpen met het bebroeden van de eieren en het voederen van de jongen in het nest, en wat de impact hiervan is op het reproductief succes. Ook zullen er gegevens verzameld worden over de organisatie en duur van de verlengde ouderzorg (ouderzorg na het uitvliegen van de jongen).

              Onderzoeker(s)

              Onderzoeksgroep(en)

                Project type(s)

                • Onderzoeksproject

                Voortplantingsstrategieën en copulatiegedrag van zangvogels 30/09/1991 - 14/12/1994

                Abstract

                Dit onderzoeksproject heeft als doel een beter inzicht te krijgen in een aantal voortplantingsstrategiën (polygynie, partnerbewaking, buiten echtelijke copulaties) en copulatiegedrag (spermacompetitie) van zangvogels.

                Onderzoeker(s)

                Onderzoeksgroep(en)

                  Project type(s)

                  • Onderzoeksproject