Onderzoeksgroep

Expertise

Organisatietheorie en -gedrag Coöperatie in sociale dilemma's

De maakbaarheid van rechtvaardigheidsnormen: de rol van sociale waarden, wijs redeneren, machtsasymmetrie, en inter-groepsconflict. 01/01/2020 - 31/12/2023

Abstract

Begrijpen hoe rechtvaardigheid gevormd wordt is cruciaal om democratie, welzijn, en economische systemen in stand te houden. Tal van onderzoek toonde reeds aan dat de rechtvaardigheidsnorm maakbaar is en beïnvloed wordt door persoons- en context-gebonden factoren. Tot nu toe werden vooral de invloed van individuele verschillen in waarden en omgevingsprikkels apart bestudeerd. Wij stellen een interdisciplinaire studie voor om deze twee benaderingen te integreren en inzicht te verweven in hoe, wanneer, en bij wie, omgevingsfactoren een impact zullen hebben op de rechtvaardigheidsnorm. We voeren gedrag- en beeldvormingsstudies uit, en testen hoe machtsasymmetrie en groepsconflicten rechtvaardige keuzes, oordelen, en beslissingen veranderen, en we onderzoeken of dit afhangt van verschillen in waarden en redeneringscapaciteit. We bestuderen verder of de neurale netwerken van individuen met verschillende waardenoriëntaties veranderen in functie van de machtspositie en inte ersoonlijk conflict. Gegeven dat vele persoonlijke en economische uitwisselingen plaats vinden in hiërarchische, gefragmenteerde, of competitieve groepen, is het maatschappellijk belangrijk om beter te begrijpen hoe macht en conflict de voorkeur voor rechtvaardigheid bestendigen of te niet doen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De determinanten van rechtvaardigheid en afkeer voor ongelijkheid in leider-volger relaties: De rol van prikkels, normen en sociale waarde-oriëntatie. 01/11/2019 - 31/10/2021

Abstract

Het project onderzoekt hoe het gevoel voor rechtvaardigheid en de afkeer voor ongelijkheid, twee universele gedragseigenschappen van mensen, veranderen binnen een hiërarchische leider-volger relatie. Steunend op de identiteitstheorie stellen we voor dat het aannemen van een leider- of volgerrol een normtransformatie induceert die de bezorgdheid om eerlijkheid bij de leider vermindert en de tolerantie bij de volger verhoogt. We plannen een reeks gedragsexperimenten om te testen (1) in hoeverre het primen van een leider/volger-identiteit rechtvaardigheid en afkeer voor ongelijkheid wijzigt, en (2) hoe deze identiteitsverschuiving wordt gematigd door de ervaren machtsasymmetrie en persoonlijkheidsverschillen. Vervolgens onderzoeken we (3) of de veranderingen in rechtvaardigheid en afkeer voor ongelijkheid gedeeltelijk verklaard kunnen worden door het effect van het neurohormoon oxytocine, gezien zijn rol in het reguleren van sociaal gedrag bij zoogdieren. Ten slotte (4) zoomen we in op verschillende soorten volgers en onderzoeken we hoe ze gedragsmatig en fysiologisch reageren op leiders met verschillende ethische principes. Inzicht in de factoren die de gedragsverandering veroorzaken ten gevolge van een leider/volger identiteitsverandering, en in de redenen waarom sommige volgers eerder meegaand zijn terwijl anderen zich verzetten, zal ons helpen om beter te begrijpen waarom, en hoe, sociale hiërarchieën zo hardnekkig blijven bestaan.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Leeftijdsdiversiteit in organisaties: Het begrijpen en managen van de implicaties. 01/10/2018 - 30/09/2021

Abstract

Eén van de meest cruciale demografische ontwikkelingen in Westerse samenlevingen is de vergrijzing van de bevolking. Deze vergrijzing heeft ook een fundamentele invloed op de leeftijdsdemografie binnen bedrijven. Mensen moeten langer werken, waardoor werknemers van sterk verschillende leeftijden geacht worden om samen te werken, elk met hun unieke ervaring, training, geschiedenis en waarden. Wat zijn de implicaties van leeftijdsdiverse organisaties en hoe kunnen ze gemanaged worden? Dat is de grote vraag die dit project stuurt en die essentieel is om te beantwoorden voor het toekomstige succes van bedrijven en maatschappijen in het algemeen. Tot hiertoe heeft onderzoek vastgesteld dat leeftijdsdiversiteit in bedrijven zowel positieve als negatieve effecten kan hebben op de prestaties van bedrijven. Maar er is nog maar weinig duidelijkheid over hoe en wanneer deze effecten voorkomen. Het is dus nog niet geweten hoe organisaties de voordelen van leefijdsdiversiteit kunnen genieten. In dit project nemen we vier stappen om de implicaties en het succesvolle management van leeftijdsdiversiteit in organisaties beter te begrijpen. Eerst onderzoeken we de inter-generationele mechanismen achter de gevolgen van leeftijdsdiversiteit. Ten tweede onderzoeken we de multi-level effecten van leeftijdsdiversiteit. We veronderstellen hierbij dat de effecten afhangen van de werkstructuur in het bedrijf (wie werkt met wie?). Ten derde onderzoeken we hoe de perceptie van werknemers inzake de leeftijdsdiversiteit een rol speelt. Ten vierde onderzoeken we hoe effectief leeftijdsinclusief management is in het managen van de leeftijdsdiverse werkvloer.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De determinanten van rechtvaardigheid en afkeer voor ongelijkheid in leider-volger relaties: de rol van prikkels, normen en sociale waarde-oriëntatie. 01/10/2017 - 30/09/2021

Abstract

Principes van rechtvaardigheid en aversie voor ongelijkheid spelen een grote rol in leider-volger relaties. We bestuderen heterogeniteit in het gedrag van leiders (aandacht voor rechtvaardigheid) en volgers (aversie voor ongelijkheid) met nadruk op de interactie tussen prikkels, leider/volger rollen, en sociale waarde-oriëntatie. Met gedrag- en endocriene studies indentificeren we de mechanismen achter variabiliteit in rechtvaardigheid en ongelijkheidsaversie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De afweging van ideologische zuiverheid vs. pragmatisme: "Upper echelons" en het strategisch management van de ideologie van Islamitische banken, 2002-2016. 01/01/2017 - 31/12/2020

Abstract

Organisaties concurreren hoe langer hoe meer niet alleen om middelen maar ook om ideologische dominantie. Dit gaat vaak samen met de opkomst van concurrerende oppositionele institutionele logica's (in dit project de Westerse logica van bankieren t.o.v. 'Islamic banking'). In de huidige literatuur ontbreken studies die erkennen dat ideologische competitie in een wereld van rivaliserende logica's van strategisch belang is voor organisaties. Dit is een lacune omdat strategische keuzes ivm ideologische positionering de identiteit van organisaties bepalen en dus verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor haar toekomst. Zulke keuzes hebben vaak betrekking op de strategische "trade-off" tussen ideologische zuiverheid vs. pragmatisme en hybridisatie. Het strategisch management van de ideologische blauwdruk van een organisatie – haar ideologische principes en waarden --, en de rol van de dominante coalitie (de 'Upper Echelon') die hieraan richting geeft hebben jammer genoeg weinig aandacht gekregen in het verleden. Wij proberen deze lacune op te vullen door te focussen op een boeiende setting, namelijk 'Islamic banking' in de (periode 2002-2016). In dit project onderzoeken wij hoe Islamitische banken deze strategische "trade-off" benaderen met behulp van een reeks van vernieuwende, maar samenhangende kwantitatieve en kwalitatieve studies.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Senior Leiderschap als een Organisatie Determinant voor de Creatie van Technologische Doorbraken. 01/10/2015 - 30/09/2018

Abstract

Recent is de belangstelling bij zowel academici als mensen uit de praktijk voor het creëren van technologische doorbraken sterk toegenomen. Alhoewel een belangrijke claim in de literatuur is dat de rol van top managers doorslaggevend is in het managen van innovatie en de totstandkoming van technologische doorbraken, staat het meeste wat we hiervan weten nog steeds in de kinderschoenen. Daarom is het doel van dit doctoraatsproject om een diepgaand begrip te ontwikkelen van zowel de mate waarin in als de wijze waarop het senior leiderschap van een bedrijf een rol speelt in en van invloed is op (1) de interne zoek- en ontwikkelprocessen van nieuwe technologie, en (2) hoe dit mogelijk materialiseert in technologische doorbraken. Het project beschouwt het senior leiderschap van een bedrijf als het top management team (TMT) en de Raad van Commissarissen (RvC). Ten eerste, zal ik beginnen met een verkennende aanpak gericht op het ontwikkelen van een diepgaand inzicht in de organisatorische processen en mechanismen naar de rol van het TMT en RvC van een onderneming in de creatie van technologische doorbraken. Ten tweede, onderzoek ik in hoeverre een verschil in TMT compositie tot een verschil in effect leidt op het vermogen van een onderneming om technologische doorbraken te creëren. Ten derde zal ik de rol van de RvC onderzoeken en in welke mate hun samenspel met het TMT zorgt voor (dis)synergetische effecten voor de creatie van technologische doorbraken. De empirische context wordt gevormd door de biofarmaceutische industrie, waarin de rol van topmanagers en non-executive directeuren van groot belang is gezien de voortdurende nadruk op innovatie, technologische doorbraken en externe samenwerking. De onderzoeksaanpak is gebaseerd op een gecombineerde kwalitatieve en kwantitatieve methodologie, en zal gebruik maken van patenten voor het meten van de totstandkoming van technologische doorbraken.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Gilsing Victor
  • Co-promotor: Boone Christophe
  • Mandaathouder: van de Wal Nino

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De rol van een firma's senior leiderschap bij de creatie van technologische doorbraken. 01/01/2015 - 31/12/2019

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Senior Leiderschap als een Organisatie Determinant voor de Creatie van Technologische Doorbraken. 01/10/2014 - 30/09/2015

Abstract

Dit doctoraat onderzoeksproject kijkt naar de rol en invloed van topmanagers en non-executive directors in het proces van de creatie van technologische doorbraken. Het doel is om een grondig begrip te ontwikkelen van zowel de mate waarin als de wijze waarop topmanagers en non-executive directors een rol spelen en van invloed zijn op een onderneming´s interne zoek- en ontwikkelprocessen van nieuwe technologie, alsmede hoe dit mogelijk kan materialiseren in technologische doorbraken. De empirische context wordt gevormd door de biofarmaceutische industrie, waarin de rol van topmanagers en non-executive directors van groot belang is gezien de voortdurende nadruk op innovatie, technologische doorbraken en externe samenwerking in deze industrie. De onderzoeksaanpak is gebaseerd op een gecombineerde kwalitatieve en kwantitatieve methodologie, en zal gebruik maken van patenten voor het meten van de totstandkoming van technologische doorbraken.

Onderzoeker(s)

  • Promotor: Gilsing Victor
  • Co-promotor: Boone Christophe
  • Mandaathouder: van de Wal Nino

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De sociale achtergrond van managers, vooropgestelde en uitgevoerde organisatiewaarden met betrekking tot rechtvaardigheid, en langetermijn gevolgen voor de organisatie. 01/01/2014 - 31/12/2017

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

"In the mind's eye": Is het effect van reele en iconische oog stimuli op het cooperatief gedrag beinvloed door context en intrinsieke motivatie? Een gedrag- en fMRI studie. 01/10/2013 - 30/09/2017

Abstract

De studie onderzoekt de neurale processen die de relatie tussen oog stimuli en coöperatief gedrag in sociale dilemma's onderbouwen, en onderscheidt hierbij het effect van foto's van levensechte ogen versus oogiconen. We verwachten dat enkel de levensechte ogen sociale informatie kunnen verschaffen en hierdoor het sociale cognitiesysteem in de hersenen activeren (de temporo-pariëtale junctie, de mediale frontale cortex, en de amygdala) en vertrouwen opwekken. Oogiconen roepen het gevoel op geobserveerd te worden, wat samen gaat met reputatie-effecten en activatie in de laterale prefrontale cortex. Bovendien toetsen we of het effect van levensechte oogstimuli versus oogiconen (en het daarbij horende patroon van hersenactivatie) gemodereerd wordt door de sociale waarden oriëntatie van een persoon (een eigenschap die aangeeft in hoeverre men intrinsiek gemotiveerd is om te coöpereren) en de beslissingscontext. Dit manipuleren we door gebruik te maken van drie verschillende spel-theoretische paradigma's (het simultaan en sequentieel gespeeld gevangenisdilemma en het coördinatiespel) die verschillen in de mate waarin ze de speler tot hebzucht of wantrouwen aanmanen. We testen in hoeverre de 2 types van oogstimuli coöperatie aanmoedigen door hebzucht en angst te temperen en we verwachten dat dit afhangt van de sociale waarden oriëntatie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De invloed van kenmerken van managers, remuneratie en institutionele context op organisatiegedrag en - prestaties: een geïntegreerde studie in de banksector. 01/10/2012 - 31/08/2015

Abstract

In dit project bestuderen we de impact van de karakteristieken van managers in de banksector, zoals hun ambtstermijn en persoonlijkheid, op hun aandachtspatronen en risicogedrag. Het project is onderverdeeld in drie subprojecten. In het eerste subproject bestuderen we het effect van beloningspatronen. Bijvoorbeeld, hoe beïnvloeden beloningsstructuren, zoals aandelenopties, aandacht voor risico's? Wordt dit effect gemodereerd door de karakteristieken van de managers? Het tweede subproject behelst hoe managers leren van feedback. Meerbepaald bestuderen we hoe ze hun aandachtspatronen al dan niet aanpassen na positieve of negatieve prestaties. In het derde subproject bestuderen we de impact van de institutionele context. We onderzoeken of verschillende corporate governance beleidslijnen (Anglo-Saxisch versus Rijnland/Latijns model) een invloed heeft op de aandachtspatronen van managers.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De rol van oxytocine en de modererende invloed van sociale context en persoonlijkheid op het affiliatiegedrag van mensen. 01/07/2011 - 30/06/2015

Abstract

De neuropeptide oxytocine (OT) heeft een belangrijke rol in het tot stand brengen van vertrouwen en samenwerking omdat het enerzijds angst remt, en anderzijds de affectieve banden tussen mensen versterkt. Recente onderzoeksbevindingen suggereren dat individuele verschillen in OT metabolisme samengaan met persoonsverschillen in een aantal aspecten van sociaal gedrag (waaronder empathie, stressreactiviteit, en een verhoogde kans op autisme), en dat verder het effect van OT op vertrouwen en sociale hechting afhangt van contextuele en persoonsfactoren. Het doel van de studie is daarom drievoudig. Ten eerste onderzoeken we de modererende invloed van de sociale context en van persoonlijkheidseigenschappen op de gedragsimplicaties (vertrouwen en sociale hechting) van OT in een gedragsstudie waarbij OT of een placebo intra-nasaal worden toegediend. Ten tweede onderzoeken we met fMRI en DTI het onderliggende neuraal mechanisme waarbij OT vertrouwen induceert en hechting tussen mensen mogelijk maakt. We pogen daarbij de functionele en anatomische connectiviteit tussen de neurale correlaten van angstremming (amygdala) en sociale motivatie (nucleus accumbens) in kaart te brengen. Ten derde onderzoeken we of er mogelijk een relatie bestaat tussen afwijkingen in OT plasma-gehalte en/of OT werking enerzijds, en sociaal delinquent gedrag anderzijds. Inzicht in de relatie tussen een hormoon dat sociale angst en affiliatie reguleert, de sociale omgeving, en delinquent gedrag, kan nuttig zijn in het ontwikkelen van gepaste klinische- en gedragstherapieën voor jongeren die moeite hebben met maatschappelijke integratie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een dynamische studie van de antecedenten en gevolgen van demografische diversiteit in organisaties: de modererende rol van organisatiecultuur. 01/01/2011 - 31/12/2014

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Effective Governance in particuliere organisaties: de invloed van stimuli van verschillende belanghebbenden op organisatorisch succes en de bemiddelende rol van het bestuur. 01/10/2009 - 31/01/2014

Abstract

Het doel van het onderzoek is na te gaan hoe structuren en besturingsmechanismen in een organisatie bijdragen tot de resultaten (financieel als niet-financieel) van die organisatie. In diverse organisatievormen zullen ten eerste interacties tussen de belangrijkste stakeholders in een organisatie in kaart gebracht worden. Ten tweede zal geanalyseerd worden welke besturingsmechanismen gebruikt worden. ten derde kijken we hoe deze interacties tussen stakeholders en governance of besturingsmechanismen een invloed hebben op de realisatie van de doelstellingen van een onderneming. Het volledige onderzoeksproject zal opgedeeld worden in deelprojecten rond een reeks organisatievormen (ter beurs genoteerd, niet ter beurs genoteerd (KMO), familiebedrijven, filialen van buitenlandse bedrijven, gefailleerde ondernemingen,NPOs), daar de mechanismen verschillen in functie van het type organisatie. De belanghebbenden of stakeholders zijn hierbij telkens de kapitaalverschaffers (eigenaars, leden, overheid, verstrekkers van vreemd vermogen), bestuurders en managers en werknemers (ondernemingsraden, syndicale afvaardiging of CPB). Resultaten uit de diverse organisatievormen zullen enerzijds meer inzicht versschaffen in passende besturingsmechanismen voor die betreffende organisatievormen. Anderzijds worden de resultaten gebruikt om te komen tot een algemeen contingency model mbt behoorlijk bestuur (hollistische aanpak). Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen aanbevelingen gedaan worden mbt structuren en mechanismen die bijdragen tot een betere realisatie van organisatiedoelstellingen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Individuele verschillen in zelfregulerend gedrag: een functionele beeldvorming studie rond de hersenprocessen die doelgerichtheid, persistentie, en adaptief gedrag sturen. 01/07/2009 - 30/06/2013

Abstract

Het project wil via fMRI inzicht verwerven in de oorsprong van individuele verschillen in beheersing en zelfregulatie. We testen de hypothese dat individuele verschillen in activiteit in 3 vooropgestelde hersenregio's samenhangt met dopamine-receptor genpolymorphisme enerzijds, en met stabiele persoonlijkheidseigenschappen die doelgerichtheid, persistentie, en adaptief gedrag typeren anderzijds.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De proces- en effectiviteitsgevolgen van kennisdiversiteit in management teams. 01/10/2008 - 30/09/2010

Abstract

Kennisdiversiteit binnen het management team (MT) kan beschouwd worden als een dubbelzijdig zwaard: enerzijds kunnen MT's die bestaan uit leden met diverse kennis profiteren van een grotere verscheidenheid aan relevante informatie en vaardigheden, maar anderzijds ondervinden ze vaak problemen bij het uitwisselen en/of integreren van de diverse kennis binnen het team. In deze studie onderzoeken we de proces- en effectiviteitsgevolgen van kennisdiversiteit in MTs en pogen we een antwoord te geven op de vragen hoe de interne processen binnen het MT beïnvloed worden door kennisdiversiteit en hoe en in welke omstandigheden MT kennisdiversiteit kan leiden tot betere bedrijfsresultaten. In verschillende deelstudies wordt o.a. gekeken naar de invloed van de CEO bij het integreren van diverse kennis binnen het MT, naar de impact van kennisdiversiteit op innovatiecapaciteit en naar de individuele beslissingsbevoegdheid van de leden van het MT.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Effective Governance in particuliere organisaties: de invloed van stimuli van verschillende belanghebbenden op organisatorisch succes en de bemiddelende rol van het bestuur. 01/10/2008 - 30/09/2009

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Wetenschappelijke opdracht voor het uitbouwen van het programma rond de antecedenten en gevolgen van demografische diversiteit op verschillende niveaus van analyse, m.n. teams, organisaties, bedrijfstakken, netwerken en gemeenschappen. 01/10/2007 - 30/09/2008

Abstract

Het project zoemt in op de antecedenten en gevolgen van demografische diversiteit op verschillende niveaus van analyse, met name teams, organisaties, bedrijfstakken, netwerken en gemeenschappen. Het programma poogt inzicht te krijgen in de oorsprong en gevolgen van diversiteit voor het functioneren en de prestaties van de betrokken sociale entiteiten.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Demografische diversiteit en de evolutie van sociale entiteiten: een ecologische studie van het gedrag en de effectiviteit van teams, organisaties, bedrijfstakken, netwerken en gemeenschappen. 01/07/2007 - 30/06/2012

Abstract

Dit project bestudeert de determinanten en gevolgen van demografische diversiteit van teams, organisaties, bedrijfstakken, netwerken en gemeenschappen. Demografische diversiteit kan betrekking hebben op verzamelingen van mensen of organisaties. Zowel mensen als organisaties kunnen min of meer divers zijn in termen van bijvoorbeeld leeftijd, geslacht en persoonlijkheid (mensen), of leeftijd, omvang en strategie (organisaties). Een belangrijke vraag betreft de wijze waarop diversiteit evolueert en tot stand komt, en wat de implicaties hiervan zijn voor het gedrag van de sociale entiteiten waarvan mensen en organisaties deel uitmaken? Het programma is baanbrekend omdat het aantal studies dat expliciet aandacht besteedt aan diversiteit als centrale variabele beperkt is (en dit ondanks het grote belang ervan). Het project is bovendien uniek in zijn multi-methodische, multi-disciplinaire en "multi-level" aanpak. Ten eerste, worden theorieën ontwikkeld met behulp van mathematische modellering en simulaties, welke vervolgens empirisch worden getoetst met nieuwe paneldatebestanden. Ten tweede, zullen inzichten van verschillende economische en sociaal-wetenschappelijke disciplines worden geïntegreerd. Ten derde, zal de interactie tussen de verschillende niveaus van analyse systematisch bestudeerd worden. het project kent een uitgesproken organisatie-ecologische invalshoek. Dit impliceert dat nadruk ligt op het begrijpen van de evolutie en adaptie van sociale entiteiten via modellering van processen van toetreding, groei, krimp en uittreding in relatie tot demografische diversiteit.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De invloed van emoties op de besluitvorming in sociale dilemma's. 01/10/2006 - 30/09/2010

Abstract

Het onderzoek put uit inzichten in de economie, psychologie, en neurowetenschappen om te begrijpen waarom besluitvorming vaak afwijkt van speltheoretische verwachtingen. Het specifieke doel is om met fMRI de tussenliggende rollen van emotionele en rationele subsystemen in de hersenen te belichten wanneer mensen een coöperatieve of competitieve strategie kiezen in een sociaal dilemma. De rol van persoonlijkheid en de context van het dilemma wordt mee onderzocht.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Strategische innovatiecapaciteit: de rol van kennisdiversiteit en sociaal kapitaal van management teams. 01/10/2006 - 10/01/2009

Abstract

De capaciteit van organisaties om zich aan te passen, te vernieuwen en nieuwe activiteiten in oude te integreren is van wezenlijk belang voor het lange termijn succes van organisaties. Burgelman (1991) suggereert dat het management team (MT) een sleutelrol speelt in het opbouwen van deze capaciteit omdat ze verantwoordelijk is voor het stimuleren, selecteren en integreren van innovatie-initiatieven. Dit project beoogt de systematische studie van deze bewering door de relatie te onderzoeken tussen de kennisdiversiteit en het sociaal kapitaal (i.e. de netwerken) van MTs en de innovatiecapaciteit en -effectiviteit van Strategic Business Units (SBU) van grote organisaties. Het vertrekpunt is dat de invloed van diversiteit en netwerken op de innovatiecapaciteit van SBUs niet eenduidig bepaald is. Enerzijds vormen deze diversiteit en netwerken, door de daaruit volgende confrontatie van verschillende (eventueel conflicterende) opvattingen, een noodzakelijke voorwaarde om bestaande denkpatronen en inertie te kunnen doorbreken. Maar anderzijds kunnen deze verschillende opvattingen de integratie binnen het team ook ondermijnen. Dit kan de innovatiecapaciteit van de SBU limiteren. Deze studie poogt een antwoord te geven op de vraag hoe en in welke omstandigheden MTs erin slagen het potentieel van hun diversiteit en netwerken ¿ ondanks de daarmee samenhangende verschillen in opvattingen, inzichten en relaties ¿ te benutten ten einde strategische vernieuwing mogelijk te maken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Organisatie en strategie. 01/10/2006 - 30/09/2007

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Cognitie versus emotie in het selecteren van een strategie tijdens een ultimatum spel en sociale dilemma's. De modererende rol van individuele verschillen. 01/05/2005 - 30/04/2009

Abstract

Afwijkingen van economisch "rationele" beslissingen in anonieme, éénmalige strategische interacties blijven moeilijk te verklaren vanuit een puur economisch standpunt. Deze studie wil aan de hand van experimenteel onderzoek inzicht verwerven in hoe strategieselectie afhangt van de situationele context en individuele verschillen. We stellen als hypothese dat (1) strategieselectie bepaald wordt in de mate dat de context waarin de interactie plaats vindt de socio-emotionele versus cognitieve systemen van de hersenen activeert, en dat (2) individuele verschillen de strategieselectie beïnvloeden in de mate waarin ze samenhangen met de activatie van socio-emotionele informatieverwerking.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De impact van 'embeddedness' en HRM op mobiliteit en prestaties in professionele organisaties. 01/05/2005 - 31/12/2006

Abstract

De effectiviteit van professionele organisaties wordt grotendeels bepaald door het gedrag van individuele werknemers (meer bepaald individuele prestaties en mobiliteit). Onze aandacht gaat uit naar de determinanten van personeelsmobiliteit en hoe deze mobiliteit de prestaties beïnvloedt. De mate waarin een individu past in een groep, zowel met betrekking tot demografische kenmerken als met betrekking tot relaties met collega's, en dit in interactie met het personeelsbeleid, kan een impact hebben op de mobiliteit van individuele werknemers. Om dit verder te bestuderen, is nood aan een uitgebreid databestand.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Invloed van de samenstelling van het Top Management Team en de persoonlijkheid en ambtstermijn van de bedrijfsleider op de strategische aanpassing en de resultaten van Vlaamse en Nederlandse ondernemingen. 01/01/1998 - 31/12/2000

Abstract

Voorafgaand onderzoek heeft aangetoond dat de persoonlijkheidseigenschap locus van controle van ondernemingsleiders en hun medewerkers relatief sterk verband houdt met de economische efficiëntie van de onderneming. In dit onderzoek wordt getracht na te gaan via welke tussenliggende processen dit verband kan verklaard worden. De samenstelling van het top-management team, de rolverdeling binnen het team en de wijze waarop strategische beslissingen worden genomen zijn mediërende factoren die ondermeer onderzocht worden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject