Onderzoeksgroep

Expertise

Geert Van der Snickt ontving zijn Master in Conservatie-Restoratie in 2003 aan de Universiteit van Antwerpen. Kort daarna affilieerde hij zich met het Departement Chemie van hetzelfde instituut. In 2012 verdedigde hij met succes een proefschrift getiteld: "James Ensor's Pigmentgebruik bestudeerd met behulp van draagbare en synchrotron straling-gebaseerde analyse: identificatie, evolutie en degradatie" onder leiding van professor Koen Janssens, hoofd van de Antwerp X-ray analysis, Electrochemistry and Speciation (AXES) groep. Van 2014 tot 2018 was hij houder van de leerstoel 'Chemical Imaging for the Arts' binnen dezelfde groep. In 2019 keerde hij terug naar de Conservatie-Restoratie afdeling door een functie als Tenure Track-professor (TTZAP) te aanvaarden. Als cultureel-erfgoedwetenschapper richt zijn werk zich op synchrotron-straling-gebaseerde analyse en de toepassing van chemische beeldvormingstechnieken voor de niet-invasieve karakterisering van schilderijen, kunstmaterialen en hun degradatieproducten. Dit onderzoek wordt op dagelijkse basis uitgevoerd in samenwerking met conservatoren-restauratoren, kunsthistorici, curatoren en museummedewerkers. Experimenten worden uitgevoerd op zowel oude als nieuwe meesters, gaande van Van Eyck tot Pollock. Recente bestudeerde werken omvatten het Lam Gods van Van Eyck, Het Meisje met de Parel van Vermeer, De Schreeuw van Munch en de Zonnebloemen van Van Gogh.

DIGILAB Belgische Federale Opslagplaats voor digitale data (DIGILAB.BE). 15/12/2023 - 15/03/2028

Abstract

Binnen het brede landschap van erfgoedstudies is erfgoedwetenschap (HS) een relatief nieuw en groeiend vakgebied, dat de kloof tussen wetenschap en geesteswetenschappen in de studie van cultureel erfgoed wil overbruggen. HS speelt een cruciale rol bij het behoud van cultureel erfgoed, door inzicht te bieden in de materialen, constructie- en degradatiemechanismen van erfgoedobjecten, en door nieuwe conserverings- en restauratiemethoden te ontwikkelen. E-RIHS is de gedistribueerde infrastructuur die HS ondersteunt. Naast de voortzetting van de toegangsplatforms ARCHLAB, FIXLAB en MOLAB, bouwt de E-RIHS-gemeenschap aan een nieuw toegangsplatform, DIGILAB, dat toegang biedt tot digitale HS-gegevens en hulpmiddelen. Eerder heeft het door Belspo gefinancierde HESCIDA-project het ambitieuze doel gesteld om de eerste en voorbeeldige implementatie van een federale bewaarplaats voor het komende DIGILAB te ontwikkelen. KIK-IRPA's bestaande documentenportaal BALaT (http://balat.kikirpa.be) wordt gebruikt als basislaag om op verder te bouwen. HESCIDA voegt voorheen niet openbaar gemaakte gegevens toe aan BALaT met FAIR-toegang tot de archieven van KIK-IRPA, inclusief fysisch-chemische analyses, wetenschappelijke beeldvorming en gegevens over conservering. Het kerndoel van DIGILAB is om onderzoekers en praktijkmensen toegang te geven tot HS-gegevens uit verschillende bronnen, en om de integratie en harmonisatie van gegevens te ondersteunen. Zelfs in een klein land als België is HS verspreid. Het primaire doel van dit voorstel is om verspreide gegevens op Belgisch niveau te ontsluiten en met elkaar te verbinden, deze beter vindbaar te maken en deze als één enkele entiteit aan te bieden aan DIGILAB en zijn mondiale gemeenschap. BALaT zal worden gebruikt om gegevens uit verschillende bronnen te centraliseren, integreren en met elkaar te verbinden, waardoor het een intersectionele database wordt. Een onderzoeker die op BALaT zoekt op object of kunstenaar zou alle Belgische HS-datasets moeten kunnen opvragen, in plaats van uitsluitend die van het KIK-IRPA. Niet alle erfgoedinstellingen beschikken over de benodigde technische kennis om deze specifieke datasets als open science beschikbaar te stellen. Op basis van de ervaring die is opgedaan tijdens het HESCIDA-project, wordt advies en training overwogen voor E-RIHS.be-partners om HS-datasets te delen volgens de FAIR-principes. De uitkomst van het project is wederzijds voordelig voor alle betrokken belanghebbenden: onderzoekers, die verbeterde toegang hebben tot goed gedocumenteerde HS-gegevens, E-RIHS DIGILAB en het Belgische E-RIHS-knooppunt, waardoor de zichtbaarheid en valorisatie van hun onderzoek wordt verbeterd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Groen atmosferisch plasma voor contactloze reiniging van kunstwerken op atomaire schaal (MOXY). 01/11/2022 - 31/10/2026

Abstract

Klimaatcrisis en niet-duurzame ontwikkeling bedreigen in toenemende mate het tastbare culturele erfgoed van Europa (CH), maar ecologisch gevaarlijke chemicaliën blijven bestaan ​​in de CH-conserveringspraktijk. De doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Green Deal-visie van de EU vragen om: verandering in CH behoud, maar kan niet worden uitgevoerd zonder effectieve en betaalbare groene alternatieven. Vervuiling en afzetting van op koolstof gebaseerde verontreinigende stoffen (CBC) zoals fijnstofvervuiling, rook en vandalisme vormen steeds grotere uitdagingen voor restauratoren en vormen een opkomende bedreiging voor CH vanwege de inherente kwetsbaarheid van CH-oppervlakken die zijn gemaakt met onconventionele materialen en atelierpraktijken. Bestaande CH-reinigingsmethoden vereisen giftige oplosmiddelen, fysiek contact en water, die veel kunnen beschadigen gevoelige CH-materialen en restauratoren, uitgerust met alleen conventionele middelen, stuiten nu op fragiel en onbehandelbaar CH waar vervuiling kan helemaal niet worden verwijderd. MOXY heeft tot doel het paradigma in de reinigingsmethodologie te herdefiniëren naar een milieubewuste aanpak door: het creëren van een transformatieve groene, contactloze technologie op basis van atomaire zuurstof (AO) om CBC's selectief te verwijderen van oppervlakken die zijn anders onbehandelbaar. AO-reinigingsmethodologie is een selectieve, niet-mechanische en vloeistofvrije reinigingsactie, zonder gezondheids- of milieurisico's, residuen of afval. Door gebruik te maken van een geavanceerde maar eenvoudige technologie, stelt MOXY beoefenaars in staat om: ongekende resultaten die groen, veiliger en effectiever zijn. Om zijn doelen te bereiken, zal MOXY expertise uit plasma samenbrengen natuurkunde, conservatiewetenschap, duurzaamheidswetenschap en conservatoren om een ​​nieuw onderzoek uit te voeren naar het fysische en chemische aspecten van AO-generatie en flux om een ​​proof-of-concept AO-systeem te ontwikkelen, de levensvatbaarheid van AO-technologie voor diverse CH-materialen te testen, en roadmap AO-innovatie, om AO-technologie naar de praktijk in CH-conservering en daarbuiten te stuwen, met zijn volledige potentieel tot nu toe te realiseren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Begrijpen van de impact van het Modernisme op de atelier praktijk van West Europese schilders aan de hand van James Ensors oeuvre (1860-1949). 01/11/2022 - 31/10/2024

Abstract

De opkomst van nieuwe en innovatieve kunstenaarsmaterialen in de 19de eeuw veroorzaakte een stilistische en materiaaltechnische revolutie in de kunstgeschiedenis. Kunstenaars begonnen ten volle te experimenteren zodat stijlen zoals het Pleinairisme en Impressionisme ontstonden. Deze verschuiving van een traditionele naar een meer experimentele manier van werken is cruciaal voor de conservatiewetenschap aangezien veel van deze modernistische schilderijen aanzienlijke problemen opleveren voor conservatoren doordat materialen instabieler, gevoeliger en onvoorspelbaarder zijn. Om deze problematieken te begrijpen stellen we een onderzoek voor naar het oeuvre van de invloedrijke Belgisch modernistische schilder James Ensor (1860-1949). Zijn veelvuldige stilistische en technische veranderingen maken zijn werk bijzonder interessant om de impact van het modernisme op de West-Europese schilderpraktijk te begrijpen. We beogen inzicht te geven in de evolutie van (a) Ensors materiaalgebruik, (b) opbouw van de verflaag en (c) technieken gedurende zijn hele carrière en hoe dit de conservatie van zijn werken beïnvloedt. We richten ons daarbij op overgangswerken in zijn oeuvre, waardoor stijlveranderingen met elkaar kunnen worden vergeleken. Door visueel en technisch onderzoek van de schilderijen te combineren met literatuur- en archiefonderzoek verwachten we onze kennis over de impact van nieuwe modus operandi op de stabiliteit van de schilderijen op lange termijn uit te breiden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het verven van textiel in de lage landen (17de eeuw) historische technologie in relatie tot conservatie. 01/10/2022 - 30/09/2026

Abstract

Dit onderzoek richt zich op de historische technologie die gebruikt werd om textiel te verven in de hoogtijdagen van de textielproductie in de lage landen (d.w.z. de 16e-17e eeuw). Als belangrijkste industriële sector vanaf de middeleeuwen tot en met de eerste industriële revolutie speelt het vervaardigen en verven van textiel een prominente rol in de geschiedenis van de technologie. Het verven moet van cruciaal belang zijn geweest voor de invloed van de ambachtslieden bij de wetenschappelijke revolutie, omdat het ging om diepgaande kennis van een breed scala van grondstoffen en chemische processen om een was- en lichtvast eindproduct te verkrijgen. Tot nu toe werd in de literatuur echter vooral aandacht besteed aan de economie en de handel in textiel, terwijl de onderliggende technologie die nodig was voor de productie ervan grotendeels werd verwaarloosd. Daarom stellen wij een multidisciplinaire benadering voor, waarbij mens- en natuurwetenschappen worden betrokken met als doel de praktische kennis over de verftechnologie uit te breiden door enerzijds historische recepten te ontcijferen, gevolgd door de reproductie van deze recepten dit om (a) alle aspecten van het productieproces te begrijpen en (b) degradatieparameters te bestuderen. Dit laatste gebeurt door kunstmatige veroudering van de aangemaakte samples en het uitvoeren van verschillende testen op deze samples. Tenslotte zal de karakterisering (door chemische analyse) van historisch gedateerd textiel het mogelijk maken om te evalueren hoe goed de praktijk en de recepten overeenkomen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het Verlies van de Originele Ervaring door Veroudering in Color Field Schilderijen: Ontwerp voor een Interdisciplinaire Kunstreconstructie Methode (IRECONA). 01/10/2022 - 30/09/2025

Abstract

De omvang van de visuele degradatie in Color Field schilderijen, als gevolg van de veroudering van (synthetische) materialen, is grotendeels over het hoofd gezien. Aangezien de relevantie en betekenis van deze schilderijen sterk afhankelijk zijn van hun specifieke visuele effecten, impliceren significante visuele veranderingen vaak een verlies van de oorspronkelijke intenties van de kunstenaars. Dit project wil het verouderingsprobleem in de kunstgeschiedenis thematiseren en een nieuwe reconstructie-methode ontwikkelen om Color Field schilderijen beter te conserveren. Drie casestudies, geselecteerd uit drie categorieën (a. pigment-, b. medium- en c. drager-degradatie) zullen worden onderzocht via de volgende stappen: (I) beschrijvende reconstructie, bestaande uit uitspraken van de kunstenaar over de beoogde visuele ervaringen en getuigenissen van het publiek, gebaseerd op literatuur- en archiefonderzoek; (II) materialen analyse; (III) visuele reconstructie: met handgeschilderde replica's en een digitale reconstructie met augmented reality; (VI) perceptiestudies (eye-tracking en vragenlijsten) onderzoek naar de ervaring van het publiek ten opzichte van de uiterlijke verandering van de casestudies. Op basis van de data-analyses wordt de mate van visuele verandering bepaald en wordt de digitale reconstructie geëvalueerd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Wetenschappelijke analyse van de historische materialen en technieken gebruikt in de historische interieurs van de collectie hippomobiel erfgoed van het KMKG-MRAH (BELCAIRE). 01/01/2022 - 31/12/2031

Abstract

De KMKG-MRAH bezit een uitzonderlijke collectie van een tachtigtal rijtuigen en sleden uit de late 17de eeuw tot het begin van de 20ste eeuw, waaronder 11 koetsen in bruikleen van het Belgische Koninklijk Huis. Hoewel deze objecten nauwkeurig de historische innovaties in technologie en materiaalwetenschap van hun tijd weerspiegelen, blijft het erfgoed van nijlpaarden een onderbelicht gebied in de erfgoedwetenschap. In de afgelopen jaren bracht een voorlopige schadebeoordeling van de KMKG-MRAH-collectie de uitzonderlijke originele staat van de objecten aan het licht, maar tegelijkertijd was er bezorgdheid over de slechte materiële staat, met name van de interieurs met bekleding, tinten, kussens, passementen en passementen. Als gevolg van de slechte staat van sommige van deze interieurs, voerden conservatiestudenten en medewerkers van de UAntwerpen in 2019 een voorlopige collectie-audit uit. Dit onderzoek benadrukte de complexiteit van het conserveren van deze interieurs met gemengde materialen, waardoor instabiele anorganische materialen (bijv. in nauw contact met gevoelige organische materialen zoals (geoliede) textielvezels, leer en vroege synthetische materialen. Als zodanig is het doel van BELCAIRE om een ​​model te ontwikkelen voor een langetermijnbewaringsstrategie, niet alleen gericht op de KMKG-MRAH-collectie, maar toepasbaar op al het nijlpaarderfgoed dat verspreid is over verschillende Europese musea, instellingen en privécollecties. We stellen daarom voor om eerst inzicht te krijgen in de grotendeels onbekende innovatieve materialen en vakmanschap die worden gebruikt voor de fabricage van rijtuigen door de studie van historische bronnen (octrooien en handleidingen) te combineren met een zorgvuldige optische inspectie en chemofysische karakterisering van een selectie van rijtuigen. In de eerste fase/twee jaar focust BELCAIRE op vier case studies die representatief zijn voor verschillende sociale klassen: royalty (case 1: inv. nr. TR 49), adel (case 2: inv. nr. TR 76), bourgeoisie ( casus 3: inv. nr. TR 4) en openbaar vervoer (casus 4: inv. nr. TR 69). In latere jaren zal het vergroten van dit corpus het mogelijk maken om de verkregen inzichten te verfijnen en te benchmarken. Na deze materiaalstudie worden lopende degradatieverschijnselen geïdentificeerd en opgesomd, terwijl hun mechanismen en urgentie verder worden beoordeeld door de productie en kunstmatige veroudering van mock-ups. Historische materialen worden met name gereproduceerd volgens recepten en blootgesteld aan verschillende omgevingsomstandigheden om hun individuele en gecombineerde impact op de afbraakmechanismen te kwantificeren. Op basis van de verkregen inzichten wordt een generiek risicobeoordelingsmodel opgesteld voor nijlpaardenerfgoed, dat curatoren en restauratoren begeleidt in hun besluitvormingsprocessen voor actieve en passieve conservering. Ten slotte is er een uitgebreid verspreidingsplan, gekoppeld aan het HOME-AGE-project (FED-tWIN-project PRF-2020-011 toegekend in de vorige ronde), gericht op een efficiënte doorstroming naar en interactie met wetenschappers, studenten en het grote publiek. Op deze manier wil BELCAIRE de kenniskloof over de conservatie en het behoud van het nijlpaarderfgoed dichten en bijdragen tot het begrip van de cumulatieve schade veroorzaakt door gemengde materialen en technieken in met name koetsinterieurs.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

SAFESILK: het begrijpen, voorkomen en behandelen van door metaalzouten aangetaste zijde in erfgoedcollecties. 01/01/2022 - 31/12/2025

Abstract

Hoewel de superieure eigenschappen van zijde het al sinds zijn vroegste gebruik tot een high-end materiaal maakten, is dit biopolymeer erg vatbaar voor klimatologische aantasting. In de 19de E werd een behandeling met metaalzouten geïntroduceerd om zijde te verven en het gewicht te verhogen. De aanwezigheid van deze reactieve stoffen in de nabijheid van het kwetsbare basismateriaal resulteerde in een aanzienlijk aantal degraderende zijden objecten in hedendaagse erfgoedcollecties. Geen enkele conservatiebehandeling blijkt effectief waardoor de degradatie van zijde een lastig probleem blijft voor musea. Dit onderzoek richt zich op het begrijpen, voorkomen en behandelen van aangetaste objecten door de expertise inzake analytische chemie, historische technologie, collectiebeheer en restauratie te combineren. We stellen voor om de degradatieprocessen te ontrafelen en de impact van schadelijke interne en externe parameters te kwantificeren, en dit door mockups chemisch te karakteriseren De natuurgetrouwheid van deze zelf-gesynthetiseerde en kunstmatig verouderde equivalenten van historische zijde wordt getoetst door karakterisering van historische studieobjecten. De resultaten worden vertaald naar een praktisch beslissingsinstrument voor het collectiebeheer van een museum, via de ontwikkeling van een 'schadefunctie'. Tot slot wordt de geschiktheid van twee enzymbehandelingen geëvalueerd, die recent voor de industrie werden ontwikkeld, voor de consolidatie van historisch zijde.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Conservering van kunstvoorwerpen door een niet-thermische plasmagegenereerde atomaire zuurstofbundel (PlasmArt). 01/01/2022 - 31/12/2025

Abstract

De afzetting van koolstofhoudende vervuilende materialen vormt een grote bedreiging voor de culturele erfgoederen over de hele wereld. Vervuiling is een bijzonder kritiek probleem voor moderne en hedendaagse kunst vanwege de aanwezigheid van "naakte" oppervlakken zonder beschermende coatings. Rook, roet, stof, vingerafdrukken, vet, vandalismematerialen en andere op koolstof gebaseerde verontreinigingen vormen een enorme uitdaging voor conservatoren die zijn uitgerust met de momenteel beschikbare methoden die direct fysiek contact vereisen, waarbij vaak oplosmiddelen worden gebruikt voor reiniging, wat zeer problematisch is bij poreuze ondergrondse verf, gips, moderne oliën en andere artistieke materialen. Het interdisciplinaire PlasmArt-project gaat de uitdaging aan om een baanbrekende methode te ontwikkelen voor het verwijderen van een breed scala aan koolstofgebaseerde verontreinigingen met behulp van atomaire zuurstof die wordt gegenereerd in omstandigheden van niet-thermische elektrische ontladingen. Atoomzuurstof heeft op unieke wijze geen vloeibare-fase-medium nodig om koolstofhoudende vervuiling en de meeste ongewenste organische verontreinigingen te verwijderen. De atomaire zuurstofinnovatie zou een kritische leemte in de kunstbehoudswetenschappen kunnen opvullen, wat zou leiden tot de uitvinding van een baanbrekende, contactloze, groene conserveringstechnologie met het grootste potentieel dat nog moet worden gerealiseerd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Loodwitspeciatie: een technische marker om schilderijen en verflagen te dateren. 01/10/2021 - 30/09/2025

Abstract

Recente ontwikkelingen in chemische beeldvorming kunnen een doorbraak forceren in een van de belangrijkste uitdagingen voor schilderijenconservatie: de behandeling van hybride kunstwerken die erfgoedprofessionals confronteert met een complex amalgaam van originele en niet-originele lagen, geaccumuleerd tijdens verschillende interventies. Met name de recente introductie van macro X-stralen poeder diffractie beeldvorming (MA-XRPD) in het erfgoedveld maakt het nu mogelijk om subtypes van pigmenten te differentiëren met een ongekende chemische specificiteit, zonder dat het nodig is om het kunstwerk daarvoor te bemonsteren of te verplaatsen. Het vermogen om kristalfasen in kunstenaarsmaterialen te identificeren en te kwantificeren, maakt het voor het eerst mogelijk om de pigmenten van oude meesters op betrouwbare wijze te onderscheiden van hun equivalenten uit het industriële tijdperk, gebruikt door de (hyper-)restauratoren en vervalsers van de 19de-20ste eeuw. Binnen het assortiment aan pigmenten heeft loodwit het meeste potentieel om te fungeren als marker voor 'pigment anachronisme' en dit vanwege de alomtegenwoordigheid ervan. Loodwit vindt men immers in bijna alle verflagen van voor de Tweede Wereldoorlog. Daarenboven demonstreerden eerdere MA-XRPD-experimenten op schilderijen een duidelijke historische variatie in de massaverhouding van de verbindingen in loodwit, zijnde cerussiet (PbCO3), hydrocerussiet (2PbCO2.Pb (OH)2) en plumbonacriet (PbO.3PbCO3). Pb(OH)2). Deze variaties worden tentatief toegeschreven aan de geleidelijke verbetering van productiemethoden in de loop van de tijd. Hoewel de drastische omschakeling naar grootschalige industriële processen aan het einde van de 18de eeuw, een fundamentele impact op de chemische samenstelling van loodwit laten vermoeden, werden de productieprocessen en de kristallografische samenstelling van loodwit uit het industriële tijdperk nooit bestudeerd. Het discrimineren tussen origineel penseelwerk en jongere verfstreken op basis van de relatieve kristalfasesamenstelling van loodwit, wordt bijgevolg momenteel verhinderd door een gebrek aan betrouwbare informatie over de samenstelling van loodwit uit het industriële tijdperk (1750-1940). In de specifieke context van loodwit wordt de ontdekking en productie van CO2 in 1750 beschouwd als startdatum voor het industriële tijdperk, terwijl WO II de start van de vervanging van loodwit door titaanwit markeert. Daarom stellen we voor om de chemische signatuur van (modern) loodwit te definiëren door pigmentpoeders te analyseren die nauwkeurig werden gereproduceerd in een chemische laboratoriumomgeving, volgens de productieprocessen beschreven in historische tekstuele bronnen. Op deze manier zal de chemische vingerafdruk van de gereproduceerde loodwit subtypes dienen als ground truth voor de verwachte variatie in historische schilderijen. In de volgende stap wordt de representativiteit van deze vingerafdruk ingeschat door een relevante groep schilderijen uit het einde van de 18de tot het begin van de 20ste eeuw in museumcollecties te analyseren. Vervolgens wordt bepaald in welke mate MA-XRPD daadwerkelijk loodwit uit het industriële tijdperk chemisch kan contrasteren met traditioneel loodwit op echte, complexe schilderijen. Dit laatste gebeurt door in situ metingen op reeds goed bestudeerde 'hyperrestauraties'. Voorbeelden van de laatste zijn schilderijen uit de 15de eeuw met excessieve maar goed gedocumenteerde overschilderingen. In een laatste stap zal de meerwaarde van dit onderzoek gevaloriseerd worden tijdens de derde en laatste restauratiefase van Van Eycks' Lam Gods, die conservatoren confronteert met een bijzonder ingewikkeld, hybride en heterogeen verfsysteem.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Historische materialen en technieken van het Zuid-Nederlandse interieur in de collectie van het KMKG-MRAH (HOME-AGE). 01/09/2021 - 31/08/2031

Abstract

De collectie van de KMKG-MRAH bevat een groot aantal objecten van over de hele wereld, daterend van de prehistorie tot de 20e eeuw. Desalniettemin ligt de focus van het museum vanaf het begin in 1885 op het verzamelen, bewaren, bestuderen en delen van de rijkdom van toegepaste kunst uit de Zuid-Nederlandse regio. Deze focus leidde tot een grote en hybride collectie met een hoofdbestanddeel van 17e- en 18e-eeuwse objecten die verband houden met de geschiedenis en wortels van dit gebied. Maar afgezien van de publicatie van een aantal tentoonstellingscatalogi over deelcollecties in de jaren zeventig, is er tot op heden weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan. Traditioneel richten deze weinige catalogi zich vooral op de kunsthistorische context van de tentoongestelde stukken; andere wetenschappelijke disciplines en het grote aantal depot-items ongemoeid laten. De voorbije jaren toonden verschillende pilootstudies en een eerder BELSPO-onderzoeksproject in samenwerking met de UAntwerpen aan dat het depot hoogstaande objecten en objectgroepen bevat die wachten op ontdekking en wetenschappelijk onderzoek. Het voorgestelde HOME-AGE-project (spreek uit als 'hommage') heeft tot doel de kenniskloof over deze sleutelverzameling te dichten; en in het algemeen die van de toegepaste kunsten uit het Zuid-Nederlandse thuis tussen de contrareformatie en de Verlichting. Het onderzoeksprofiel van FED-tWIN zal de context van de collectie vervolledigen en ontsluiten door het bestuderen van de archieven van de collectie, het samenstellen van een uitgebreide geschiedschrijving over Zuid-Nederlandse toegepaste kunst en een diepgaande materiaaltechnische studie van de objecten. Bovenstaande genereert nieuwe kennis en onderzoeksthema's binnen het domein. Het project is opgedeeld in verschillende werkpakketten (WP's). In WP 1 wordt een historische en technische stand van zaken verkregen door middel van literatuur- en archiefonderzoek. Het project voorziet in een synergetische samenwerking met het lopende 2019 FED-tWIN RMARCH-project dat zich richt op het archiefonderzoek van de FSI. Vervolgens wordt via een audit en classificatie (WP2) een corpus van objecten geselecteerd. Dit corpus wordt bestudeerd op materiaaltechnisch niveau (WP3). De opgedane kennis en nieuwe inzichten uit de vorige WP's worden vervolgens gecontextualiseerd en gecentraliseerd in het online HOME-AGE netwerkplatform (WP4). Gedurende het project zullen de opgedane kennis en ervaringen worden verspreid naar een breed publiek en erfgoededucatie (WP5). De uitkomst is vijfvoudig. Ten eerste completeren de audit, historiografie en het archiefonderzoek de informatieachterstand van de FSI-collectie. Daarnaast zullen inzichten in de materialiteit en de conserveringsgeschiedenis het mogelijk maken om adequaat te handelen om de collectie voor toekomstige generaties veilig te stellen. Ten tweede zal het transdisciplinair wetenschappelijk onderzoek nieuwe kennis opleveren over de relaties tussen de materiaaltechnische geschiedenis en de kunstgeschiedenis van toegepaste kunst in deze cultureel diverse regio. Ten derde zal de synergie tussen het FSI en de UAntwerpen de educatieve programma's van beide partners uitdagen, inspireren en voeden. Ten vierde: het online open-access platform HOME-AGE zal de algemene belangstelling bevorderen en wetenschappelijk onderzoek naar Zuid-Nederlandse toegepaste kunst en Europese kunsttechnische geschiedenis aanzetten, promoten en ondersteunen. Ten vijfde: Deze FED-tWIN heeft tot doel het lopende FSI/UAntwerpen-partnerschap naar de toekomst te consolideren en te stimuleren, de wetenschappelijke expertise te versterken en wetenschap en erfgoededucatie te promoten.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Materieeltechnisch en kunsthistorisch onderzoek naar het oeuvre van James Ensor. 01/07/2021 - 30/06/2025

Abstract

Het doel van dit project is de relatie te bestuderen tussen de wijze van schilderen van James Ensor in zijn verschillende stylistische perioden en de materialen (pigmenten, bindmiddelen, substraten) waarmee hij dat deed.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Inzicht in de technologische en economische geschiedenis van enigmatische groene kopersulfaatpigmenten in Vlaamse renaissancekunst. 01/11/2020 - 31/10/2024

Abstract

Het begin van de 16de eeuw betekende de start van een welvarende tijd voor Vlaanderen waarbij de florerende cultuur, handel en wetenschap rechtstreeks reflecteerde in de kunst van de Antwerpse School. Het jaar 1500 kenmerkt echter niet alleen een periode van stilistische revolutie, de kunstwerken veranderen ook vanuit technologisch standpunt met Vlaamse schilders die experimenteren met innovatieve materialen en technieken, een aspect dat tot nu toe onderbelicht is gebleven. Zo hebben recente analytische studies het gebruik van kopersulfaten gesignaleerd: een onbekend groen pigment type dat getuigt van een streven om het beperkte scala aan pigmenten uit te breiden en de realistische weergave van de natuur te verbeteren. Dit onderzoek beoogt om (a) het gebruik (omvang, techniek, relatie tot andere groene pigmenten), (b) de herkomst (plaats van productie/ontginning), de productiemethode (historische technologie) en (c) de handel van deze nieuwe materialen te begrijpen. Dit onderzoek zal gevoerd worden door een studie van tekstuele historische bronnen en een fysieke reproductie van de technologie te combineren met een chemische screening van schilderijen en verluchte manuscripten. Op deze manier stellen we voor om de nieuwe technologie van chemische beeldtechnieken te benutten om onze kennis van het samenspel van wetenschap, technologie en handel met de bloei van de Vlaamse renaissancekunst en haar stilistische vernieuwingen te vergroten.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Q-INSPEX: Kwantitatieve industriële inspectie via niet-invasieve beeldvorming. 15/10/2020 - 31/12/2026

Abstract

Q-INSPEX richt zich op de ontwikkeling van nieuwe niet-invasieve beeldvormings- en beeldverwerkingsprotocollen om objecten en proefpersonen kwantitatief te inspecteren. De belangrijkste beeldvormingstechnologieën hierin zijn röntgen-, (nabij)infrarood en TeraHertz beeldvorming. Deze technologieën zijn grotendeels complementair aan elkaar en kunnen ingezet worden als (i) een R&D tool om specifieke karakteristieken van materialen (eetwaren, verf, polymeren,...) te meten, (ii) als een kwaliteitscontroleprocedure, geïmplementeerd in een industriële omgeving (bv. compatibel met verwerkingssnelheden) of (iii) inspecties in het veld van gewassen en infrastructuur (bv. corrosie). Bovendien kunnen ze worden toegepast in een breed scala van domeinen: productie van additieven, composieten, kunstvoorwerpen, archeologie, textiel, gewassen, voeding, enz.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Materiaal-technisch onderzoek en restauratiebehandeling van sculptuur Plastik van Walter Bodmer. 01/10/2022 - 30/06/2023

Abstract

Een metalen sculptuur uit de collectie van het openlucht Middelheim museum komt naar de opleiding waar de degradatie die ontstond door blootstelling aan een exterieur klimaat zal onderzocht worden. Op basis van het vooronderzoek wordt een voorstel van behandeling opgesteld, waarna de behandeling ook zal worden uitgevoerd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Materiaal-technisch onderzoek en restauratiebehandeling van ex-voto's en juwelen. 01/10/2022 - 30/06/2023

Abstract

De opdracht bestaat uit een restauratiebehandeling van 91 ex-voto's in zilver van de Schipperskapel en 16 juwelen als onderdeel van module Behandeling I, Master Conservatie Restauratie. De opdracht bestaat uit een uitgebreid materiaal-technisch en cultuur-historisch vooronderzoek, het opstellen van een conditierapport, het opstellen van een behandelingsvoorstel op basis van testbanken voor het bepalen van de juiste methode, het uitvoeren van de behandeling, en advies rond tentoonstelling, preventie en nazorg. De behandeling zal gedocumenteerd worden in een rapport dat digitaal wordt bezorgd aan de opdrachtgever.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Materiaaltechnisch onderzoek d.m.v. innovatieve analytische beeldtechnieken ter ondersteuning van de lopende en geplande restauraties en van kunsthistorisch onderzoek. 01/01/2021 - 31/12/2023

Abstract

UAntwerpen zal tijdens de duur van de overeenkomst de hiernavolgende werkzaamheden uitvoeren in het KMSKA. Materiaaltechnisch onderzoek door middel van innovatieve analytische beeldtechnieken ter ondersteuning van de lopende en geplande restauraties. Materiaaltechnisch onderzoek door middel van innovatieve analytische beeldtechnieken ter ondersteuning van kunsthistorisch onderzoek. De uitvoering van de opdracht zal op uitnodiging gebeuren in functie van de actuele noden van het KMSKA. Het KMSKA zal regelmatig overleggen om te bepalen welke opnames voor het KMSKA en/of UA nuttig zijn en wie de kost voor deze opnames zal dragen. Het KMSKA gaat evenwel geen jaarlijkse planning opstellen, doch wel regelmatig overleggen zodat de UA zich kan organiseren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Diepte-selectieve chemische beeldvorming van cultureel erfgoedobjecten (DICHO). 01/10/2019 - 30/09/2023

Abstract

Ondanks de mogelijkheid tot het succesvol karakteriseren van de toestand van materialen van schilderijen alsook andere kunstobjecten op niet-invasieve wijze, Macro X-Ray Fluorescentie beeldvorming (MA-XRF) lijdt aan een nadeel dat zijn meest gewaardeerde toepassing aanzienlijk beïnvloedt nl het onthullen verborgen functies en overgeverfde composities. Hoewel de penetratieve eigenschappen van de primaire en secundaire röntgenstralen met voordeel kunnen worden gebruikt om ondergrondse informatie te onthullen die cruciaal is voor kunsthistorici en –conservatoren, zal de mate waarin een bepaalde laag selectief gevisualiseerd kan worden, afhangen van de exclusieve aanwezigheid van een element in die laag. Bijgevolg verschijnen lagen met een vergelijkbare elementaire signatuur vermengd in hetzelfde distributiebeeld terwijl de exacte volgorde van de lagen onduidelijk blijft. Bijgevolg is in veel gevallen een (betwiste) monsterextractie verplicht om de gedetecteerde elementen toe te wijzen aan een specifieke laag binnen de verfstratigrafie. Om chemische beeldvorming met een extra dieptedimensie aan te vullen, wordt een dubbele aanpak gepresenteerd: (1) het scheiden van de oppervlaktesignalen van diepere signalen door de MA-XRF-detector hoekgeometrie uit te breiden en de resulterende potentiële diepte-informatie te benutten die binnen de absorptie-effecten op emissielijn verhoudingen ligt door een niveau van gegevensverwerking toe te voegen aan het bestaande protocol; (2) het reconstrueren van de opbouw van de laag en de toewijzing van de gedetecteerde signalen door een infrarood thermografische camera op te nemen in de meetopstelling. Om het aantal aanwezige lagen en hun volgorde te karakteriseren, zal een multi-sinus warmte-excitatie worden gebruikt in het spectrale bereik van 1.5-5μm, gecombineerd met toepassing specifieke post-processing van de hypercube-afbeeldingen in het frequentiedomein. De voorgestelde multimodale MA-XRF + IRT-meetmethodologie is ontwikkeld op basis van testmodellen en gevalideerd op historische schilderijen en houten panelen, in samenwerking met het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSK) te Antwerpen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Slovaakse Grond in Vlaamse kunst: handel en technologie van twee leidende regio's in de Renaissance 21/12/2018 - 30/09/2020

Abstract

Het begin van de 16e eeuw was het begin van een voorspoedige tijd voor Vlaanderen, waarbij Antwerpen een van Europa's leidende commerciële en financiële centra werd. De bloei van cultuur, handel en wetenschap kwam rechtstreeks tot uiting in de werken van de Antwerpse school, een klasse van zeer bekwame schilders die aanvankelijk de Vlaamse gotische traditie combineerden met renaissance-elementen. Het jaar 1500 markeert echter niet alleen een periode van stilistische revolutie, de kunstwerken veranderen ook vanuit een technologisch oogpunt, waarbij de Vlaamse schilders experimenteren met innovatieve materialen en technieken, een aspect dat nog steeds onderbelicht is gebleven. In het bijzonder zullen we een relevant corpus van schilderijen uit de Renaissance chemisch analyseren, die kunnen worden beschouwd als tastbare artefacten uit de technologische geschiedenis, om een ​​reeks ongebruikelijke koperpigmenten chemisch te traceren, onlangs gerapporteerd in enkele kunstwerken. Momenteel wordt ervan uitgegaan dat deze innovatieve pigmenten vanuit de mijnstreek in de huidige Slowaakse Republiek naar Antwerpen werden geïmporteerd door handel met het bedrijf Thurzo-Fugger. In dit project stellen we voor gebruik te maken van de nieuwste, chemische beeldvormingstoepassingen die recent door de Universiteit Antwerpen (Afdeling Scheikunde, AXES-groep) zijn ontwikkeld om het gebruik van deze 'experimentele' koperen materialen te onthullen. De AXES-groep is een pionier op het gebied van chemische beeldvorming van kunstwerken, zoals geïllustreerd door de ontwikkeling van een mobiele MA-XRF-scanner die niet-invasieve en in situ chemische analyse rechtstreeks op de schilderijen mogelijk maakt, in een museumgalerij. Bovendien maakt het feit dat complexe chemische informatie wordt vertaald in een reeks beelden die gemakkelijk kunnen worden geïnterpreteerd door alle belanghebbenden in het erfgoedveld (en het grote publiek) deze scanner tot een echte katalysator voor multidisciplinair onderzoek. Eerder dit jaar (2018) introduceerde de groep een MA-XRPD-scanner. Dit innovatieve instrument werkt op dezelfde manier als de MA-XRF-scanner, maar gaat nog een stap verder in de chemische karakterisering van verfmaterialen. Voor de eerste keer is het mogelijk om in situ, aan de gang zijnde degradatieprocessen (die bijvoorbeeld verkleuring veroorzaken) te visualiseren en om verschillende soorten kristalstructuren in pigmenten te differentiëren. Het is deze laatste eigenschap die we voorstellen om de bovengenoemde kopersulfaten op te sporen. Samengevat: dankzij nieuwe instrumenten is het voor het eerst mogelijk om deze ongebruikelijke pigmenten te onderscheiden van traditionele koperpigmenten. We willen onze technische voorsprong nu consolideren door de eerste te zijn die deze innovatieve materialen documenteert die voor het eerst werden gebruikt door Vlaamse kunstenaars. Het doel van dit project is de oorspronkelijke mijnen te traceren, zijn ertsen chemisch te karakteriseren en de pigmenten te reproduceren. Vervolgens koppelen we de geproduceerde chemische vingerafdruk van deze koperertsen aan de materialen die te vinden zijn in historische schilderijen, zowel van de lokale Slowaakse als van de Antwerpse productie. Ten slotte onderzoeken we de historische handelsroute van Antwerpen met Centraal-Europa en de rol van het Fugger-bedrijf door middel van historisch onderzoek. Door deze historische knowhow te reconstrueren en te bewijzen, anticiperen we op het illustreren van de centrale rol van Antwerpen en Vlaanderen in de Europese handel, kunstproductie en technologie, zowel in het verleden als vandaag.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

DayGlo-wende in de kunst, markering van de impact van daglicht fluorescerende materialen in de New Yorkse kunst van de jaren '60 en '70. 01/10/2018 - 30/09/2020

Abstract

Dit onderzoek richt zich op kunst gemaakt in New York in de jaren 60 en 70 met fluorescerende kleuren (Dayglo). Dit onderwerp is quasi verwaarloosd in de kunsthistorische literatuur, waardoor de impact die het heeft gehad op de geschiedenis van kunst en kunstkritiek, niet is bepaald. Eerdere historische en materiaaltechnische analyses van het gebruik van fluorescerende kleuren door Herb Aach en Frank Stella zullen het uitgangspunt zijn. Deze worden uitgebreid en verder uitgewerkt. Ik zal dan New York-kunstenaars beschouwen die in dezelfde periode actief waren, zoals Donald Judd, Dan Flavin, Fred Sandback en Keith Sonnier. Om de selectie van werken te bespreken, moet een nieuwe taal worden ontwikkeld. Deze taal zal worden ontwikkeld door middel van archiefonderzoek, analyse van kunsthistorische literatuur, materiaaltechnisch onderzoek en henomenologisch onderzoek. In dit stadium zal er gefocust worden op een voorlopige taxonomie of fluorescente fenomenen in de kunst, die zullen worden uitgebreid en herzien in perceptuele psychologie en geïntegreerd in de nieuwe taal. Dit zal een correcte beoordeling van de werken mogelijk maken. Op basis hiervan wordt de plaats van fluorescentie in het oeuvre van de kunstenaars overwogen, samen met een herevaluatie van de kunstkritiek van de jaren 60 en 70.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Niet-invasieve macro-XRF scanning van drie schilderijen van Peter Paul Rubens. 07/06/2018 - 31/12/2018

Abstract

Het doel van dit project is om drie schilderijen in de collectie van het Kunsthistorische Museum Wien met niet-invasieve XRF Scanmethoden te onderzoeken. De schilderijen zijn van de hand van Peter Paul Rubens, bekend Antwerps schilder uit de Barokperiode.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Day-Glo-wende in de kunst, markering van de impact van daglicht fluorescerende materialen in de New Yorkse kunst van de jaren '60 en '70. 01/10/2016 - 30/09/2018

    Abstract

    Dit onderzoek richt zich op kunst met daglicht fluorescerende kleuren, gemaakt in New York tijdens de jaren '60 en '70. Dit onderwerp is vrijwel volledig genegeerd in de kunsthistorische literatuur, waardoor de impact van fluorescentie op de kunstgeschiedenis en de kunstkritiek onbepaald blijft. Mijn eerdere historisch en materieel-technische analyses van het gebruik van fluorescerende kleuren van Herb Aach en Frank Stella zal het uitgangspunt zijn. Deze worden uitgebreid en verder uitgewerkt. Ik zal daarnaast New Yorkse kunstenaars die in dezelfde periode actief waren bestuderen zoals Donald Judd, Dan Flavin, Fred Sandback en Keith Sonnier. Om de geselecteerde werken te bespreken moet een nieuwe taal worden ontwikkeld die het mogelijk maakt de ervaring en de gevolgen van fluorescerende kleuren adequaat te beschrijven. Deze taal zal worden ontwikkeld door middel van de archiefonderzoek, analyse van de kunsthistorische literatuur, materiaal-technisch onderzoek en fenomenologische onderzoek. In dit stadium zal een voorlopig taxonomie van fluorescerende fenomenen in kunst voorhanden zijn, die zal worden uitgebreid en aangepast door middel van experimenten in perceptuele psychologie en vervolgens geïntegreerd in de nieuwe taal. Dit zal een juiste beoordeling van de beschouwde werken mogelijk te maken. Op basis hiervan zal de plaats en de rol van fluorescentie in het oeuvre van de artiesten worden beschouwd,samen met een herwaardering van de kunstkritiek van de 60's en 70's.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

      Project type(s)

      • Onderzoeksproject