Onderzoeksgroep

Expertise

John Arblaster is gespecialiseerd in de mystieke literatuur in de Lage Landen in de middeleeuwen en vroegmoderne periode, met een nadruk op vrouwelijke auteurs enerzijds en Jan van Ruusbroec anderzijds. Verder bestudeert hij ook andere mystieke en devotionele auteurs (bv. Johannes van Fécamp, Hildegard van Bingen, Elizabeth van Schönau, Hugo en Richard van Saint-Victor, Jacopone da Todi, Johannes Tauler, Walter Hilton en Juliana van Norwich).

Vergoddelijkingsthematiek in de Middelnederlandse werken van de Groenendaalse auteurs: Jan van Ruusbroec, Jan van Leeuwen, Willem Jordaens en Godfried Wevel. Was Groenendaal een tekstuele gemeenschap of een praktijkgemeenschap van auteurs? 01/11/2023 - 31/10/2025

Abstract

In de 14de-eeuwse gemeenschap van Groenendaal in het Zoniënwoud bij Brussel woonden naast de bekende mystieke auteur Jan van Ruusbroec ook drie onderbelichte Middelnederlandse mystieke schrijvers: Jan van Leeuwen, Willem Jordaens en Godfried Wevel. De gemeenschap vormde dus een uniek brandpunt van Middelnederlandse mystieke literatuur. Verrassend genoeg zijn de verbanden tussen de teksten van deze auteurs nog nooit grondig onderzocht. Aangezien de vergoddelijkingsthematiek het centrale 'crux' vormt in Ruusbroecs werken, zal dit project dat thema onderzoeken bij de vier Groenendaalse auteurs. De resultaten van deze studie zullen nieuw licht werpen op de mate waarin de auteurs een 'tekstuele gemeenschap' vormden waarin de ideeën van de drie onderbelichte auteurs werden vormgegeven in een afhankelijke verticale relatie tot Ruusbroec of een 'praktijkgemeenschap van auteurs' waarin ze een netwerk vormden waarin horizontaal leren plaatsvond en er niet noodzakelijk consensus was. Aan de hand van traditionele filologie en digitaal onderzoek zal het project de relaties tussen de vier auteurs analyseren om na te gaan in welke mate hun werken overeenstemmen en/of verschillen. Het onderzoek zal zo een antwoord bieden op herhaalde aanzetten in de secundaire literatuur en baanbrekend werk leveren binnen de studie van de auteurs in kwestie, de geschiedenis van volkstalige mystieke literatuur in de Lage Landen en laatmiddeleeuwse (religieuze) gemeenschappen als 'schrijversgemeenschappen'.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Margaretha Porete (gest. 1310) en Simone Weil (gest. 1943) over kwelling, decreatie en goddelijke aanschouwing: een dialoog. 01/11/2023 - 31/10/2025

Abstract

Kort voor haar dood citeerde de Franse filosofe en mystica Simone Weil (gest. 1943) in haar notitieboekjes uit "De spiegel der eenvoudige zielen", een tekst toegeschreven aan een anonieme "veertiende-eeuwse Franse mysticus". Weil citeert uit de Spiegel het 'beeld van vuur van ijzer', en vervolgens: 'put de menselijke vermogens (wil, intellect, enz.) uit om over te gaan naar het transcendente'. Weil's citaten uit de Spiegel hebben betrekking op thema's die centraal staan in haar religieuze metafysica, in het bijzonder haar notie van 'decreatie'. Pas na Weils dood kondigde Romani Guarnieri in 1946 aan dat de Spiegel werd geschreven door Margaretha Porete (gest. 1310), een vrouw die wegens ketterij werd verbrand. Er werden reeds sterke thematische parallellen tussen de werken van Porete en Weil opgemerkt, maar deze blijven kritisch onderbelicht. Weils interesse in Porete's Spiegel als onderdeel van de intellectuele matrix waarin zij haar ideeën ontwikkelde, biedt de mogelijkheid om thema's te belichten die voor zowel Porete als Weil relevant zijn: kwelling, 'decreatie' en goddelijk schouwen. Een grondig kritisch onderzoek naar de thematische verwantschappen tussen Porete en Weil is om drie redenen zeer wenselijk: 1. om Porete's mystieke theologie filosofisch te beschouwen als religieuze metafysica; 2. om Weils eigen religieuze filosofie te verhelderen; en 3. als een belangrijke studie voor de de-marginalisering van vrouwelijke spirituele geschriften in de westerse filosofie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Van penitente Umbrische leek tot 'lerares der theologen': hoe werd Angela van Foligno tot Magistra Theologorum gemaakt? 01/01/2023 - 31/12/2026

Abstract

Dit project onderzoekt de complexe perceptie en receptie van Angela van Foligno (d.1309) en haar Liber. Angela was een penitente vrouw die zich aansloot bij de Franciscanen in Umbrië, en kort voor haar dood werd een verzameling teksten die ze had gedicteerd verzameld in het zogenaamde Liber Lelle of Liber sororis Lelle de Fulgineo de tertio ordine sancti Francisci - beide titels uit het oudste nog bestaande manuscript uit ca. 1309. Angela's Liber staat centraal in het belangrijke verhaal van de plaats van vrouwen en hun geschriften in de geschiedenis van het christendom, en het is het onderwerp geweest van uitgebreid historisch, literair en theologisch onderzoek, deels aangemoedigd door de 700ste verjaardag van Angela's dood in 2009 en haar heiligverklaring in 2013. De receptie van Angela en haar boek heeft echter weinig wetenschappelijke aandacht gekregen, en het is deze lacune waaraan dit project wil tegemoetkomen. Door een aantal cruciale cross-temporele en cross-confessionele casestudies te onderzoeken, onder andere ook binnen en tussen verschillende religieuze ordes, zal het project de vraag beantwoorden hoe Angela in de eeuwen na haar dood als een gezaghebbende theologische figuur werd gepercipieerd en gerecipieerd, wat leidde tot het opmerkelijke feit dat ze in 1624, 315 jaar na haar dood en voordat ze officieel zalig of heilig was verklaard, de unieke titel Magistra Theologorum ("Lerares der Theologen") werd gegeven door de Nederlandse jezuïet Maximiliaan Sandaeus.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het thema van de vergoddelijking in de Middelnederlandse werken van de onderbelichte auteurs in Groenendaal: Jan van Leeuwen, Willem Jordaens en Godfried Wevel. Was Groenendaal een 'tekstuele gemeenschap' of een 'praktijkgemeenschap van auteurs'? 01/10/2021 - 30/09/2025

Abstract

In de gemeenschap van Groenendaal, een hermitage en latere priorij in het Zoniënwoud nabij Brussel, woonde in de 14e eeuw niet alleen haar veel bestudeerde eerste prior, de beroemde mystieke auteur Jan van Ruusbroec (1293-1381), maar er verbleven ook drie minder bekende, weinig bestudeerde Middelnederlandse mystieke auteurs: Jan van Leeuwen (+1378), Willem Jordaens (+1372) en Godfried Wevel (+1396). Groenendaal vormt daarmee een unieke hotspot in de Middelnederlandse mystieke literatuur, met vier mystieke schrijvers die in dezelfde periode en op dezelfde plaats werken schreven in de volkstaal. De (onderlinge) verbanden tussen deze auteurs zijn nooit grondig onderzocht, en het type 'auteursgemeenschap' dat ze vormden is daarom ook onbekend. Waren ze een "tekstuele gemeenschap", met auteurs wier de ideeën werden gevormd en uitgedrukt in een afhankelijke, verticale relatie met Ruusbroecs geschriften, of waren ze eerder een "praktijkgemeenschap van auteurs", een onderling verbonden, transversaal netwerk van schrijvers tussen wie horizontaal leren plaatsvond en er niet noodzakelijk consensus bestond? Om deze vraag te operationaliseren, toetsen en evalueren, richt het project zich op de casus van het thema van de vergoddelijking, aangezien dit de thematische 'crux' van Ruusbroecs werken vormt. Door deze casus te onderzoeken, zullen we nagegaan of en in hoeverre de weinig bekende Middelnederlandse schrijvers uit Groenendaal dit centrale thema deelden met Ruusbroec en hoe het verwoord en geconceptualiseerd wordt in hun werken, waardoor een nieuw licht wordt geworpen op verticaal en/of horizontaal leren in Groenendaal. Door middel van een methodologie die elementen van traditionele filologie combineert met Computer Assisted Qualitative Data Analysis, zal het project de typologieën van vergoddelijking in de individuele werken en oeuvres van de auteurs identificeren. Vervolgens voeren we een vergelijkende analyse uit tussen alle vier de Middelnederlandse mystieke auteurs uit Groenendaal en visualiseren we de mate waarin zij consensus en/of divergentie vertonen in hun semantische en conceptuele articulaties van het thema in kwestie. De resultaten van dit onderzoek stellen ons in staat om de aanhoudende perceptie van Jan van Leeuwen, Willem Jordaens en Godfried Wevel als Ruusbroecs (literaire) ondergeschikten die niet transversaal met elkaar verbonden waren, te bevragen. Het onderzoek is daarmee baanbrekend op verschillende terreinen, namelijk de studie van de geschiedenis van de mystieke literatuur in de volkstaal in de Lage Landen; horizontaal leren in laatmiddeleeuwse (monastieke) gemeenschappen; de drie specifieke auteurs in kwestie; en het vergoddelijkingsonderzoek.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Vrouwelijke participatie aan literaire cultuur ontsluierd: aanleg van een online databank van handschriften van en voor vrouwen in de Nederlanden (ca. 1250–1600). 01/04/2020 - 31/03/2021

Abstract

Vrouwen hebben een grote rol gespeeld in het intellectuele landschap van de middeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden, op zich een van de belangrijkste centra van literaire en geleerde cultuur in Europa. Honderden handschriften zijn op een of andere manier gelieerd aan vrouwelijke kopiisten, auteurs, opdrachtgevers, of boekbezitters. De impact van vrouwen op de premoderne boekcultuur in deze regio is echter nog nooit grondig in kaart gebracht. Een voorwaarde voor toekomstig structureel onderzoek naar de rol van laatmiddeleeuwse en vroegmoderne vrouwen als overdragers van cultuur is de ontwikkeling van een geïntegreerde, vrij toegankelijke databank met de actuele kennis over hun participatie aan de productie, consumptie en circulatie van literatuur. Het onderhavige project stelt zich tot doel een dergelijke databank te ontwikkelen, die uiteindelijk alle volkstalige en Latijnse handschriften uit de Nederlanden die de betrokkenheid van vrouwen laten zien in de periode tussen ca. 1250 en 1600 zal bevatten. Het project dat sterk leunt op materiële gegevens in de bronnen zelf, is het eerste in zijn soort en kan fungeren een pilootproject voor andere regio's in Europa. Het zal nieuwe inzichten verschaffen over welke vrouwen bijzonder actief waren in het literaire, intellectuele en culturele veld van hun tijd en over welke teksten ze geproduceerd en gebruikt hebben. Tevens zal het onthullen bij welke netwerken van boekproductie en –verspreiding vrouwen betrokken waren, en zal het chronologische, regionale en institutionele ontwikkelingen in kaart kunnen brengen. Op deze manier zal het voorgestelde project onze kennis van de impact van vrouwen op de literaire en culturele geschiedenis van de premoderne Lage Landen, en bij uitbreiding van Europa, in belangrijke mate doen toenemen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject