Onderzoeksgroep

Expertise

Boekgeschiedenis in de Lage Landen na 1800, ihb Nederlandstalige uitgeverijen Literatuur en nationalisme, ihb geschiedenis vd Vlaamse Beweging Geschiedenis van de Nederlandse en Vlaamse literatuur na 1800 Literatuur en utopisme Literatuur en taalideologie

De taal van Benoit. 01/12/2023 - 30/11/2027

Abstract

De componist Peter Benoit (1834-1901) liet zich, zeker in de beginjaren van zijn carrière, graag inspireren door volksverhalen. Een opmerkelijk voorbeeld is de 15-delige pianocyclus Contes et ballades, die hij schreef rond 1860. Hoewel hij op dat moment in Parijs verbleef – of misschien juist daarom – is het werk doordrongen van de herinnering aan zijn geboorteplaats Harelbeke, en is ieder deel van de cyclus geïnspireerd op een verhaal waar Benoit in zijn jonge jaren mee in aanraking was gekomen. Het soort volksverhalen waar Benoit aan refereert, floreerde in die tijd vooral in de voordracht – verhalen over, pakweg, fictieve wezens als Kludde en de Leiegeest werden typisch mondeling overgedragen. Het vertellen van een goed verhaal moet hierbij een metier op zich zijn geweest, waar bovendien veel waardering voor bestond. Voor de Benoit-uitvoerder is dit meer dan zomaar wat interessante informatie: het feit dat deze (instrumentale) muziek is geïnspireerd op een orale traditie, heeft een essentiële impact op het dramatisch narratief. In de Contes et ballades neemt de musicus – in dit geval dus de pianist – de plaats in van een verteller, die de verhaalinhoud voordraagt aan het publiek. Dit project benadert het concept van de musicus-verteller als een van de richtinggevende principes binnen de historisch geïnformeerde uitvoering van Benoits muziek. Het onderzoek brengt het repertoire opnieuw in contact met zijn onderbestudeerde ontstaanscontext, namelijk de negentiende-eeuwse vertelcultuur. Het spitst zich toe op thema's die zich op het snijpunt bevinden tussen de gesproken en de muzikale voordracht: de vorm van het verhaal, de betekenis van de verhaalinhoud, de fysieke handeling van het vertellen, en de invloed van historische klavieren. Het uiteindelijke doel is om niet alleen de muziek van Benoit opnieuw te laten weerklinken, maar ook zijn taal opnieuw te laten spreken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het vette, het vrome en het wrange. Vlaamse natiebeelden in Duitse vertalingen van Vlaamse literatuur tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). 01/11/2023 - 31/10/2025

Abstract

Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) rolden de Duitse autoriteiten in bezet België een propagandastrategie uit. In een poging om de Belgische staat te ontwrichten, voerden ze een "charme-offensief" voor de Vlamingen. Steunend op een vermeende Germaanse verwantschap en een diepgaande culturele band, presenteerde de bezetter zich als een "Brudervolk" dat de Vlaamse gemeenschap hielp om zich te bevrijden van de "Franskiljonse onderdrukking". Deze inspanningen leken aanvankelijk misschien hopeloos gekunsteld - door het neutrale België binnen te vallen had de bezetter immers veel kwaad bloed gezet - maar uiteindelijk had de Flamenpolitik toch een grote invloed op de Vlaamse Beweging. Onder invloed van de "flamenpolitieke" propaganda bezweken radicale flamingantische groepen voor de verleidingen van een volwaardig nationalisme gericht op autonome politieke instellingen en met separatistische trekjes. Verschillende aspecten van deze Flamenpolitik werden al eerder onderzocht, maar daarbij werd tot dusver zeer weinig aandacht besteed aan het opmerkelijke aantal Duitse vertalingen van Vlaamse literatuur die in deze cruciale periode verschenen. Door deze vertalingen te onderzoeken als een ideologisch gestuurde vorm van "cultural transfer" zal dit project bestuderen hoe ze draagvlak creëerden voor de consolidatie en verspreiding van de "Flamenpolitik" en zo uiteindelijk bijdroegen tot de herinrichting van het politieke landschap in België na de oorlog.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Opgroeien in de stad: Jeugdliteratuur en stedelijkheid in Nederlandstalig België, 1900-1940. 01/10/2023 - 30/09/2027

Abstract

Opgroeien in de stad is het eerste diepgaande onderzoeksproject dat zich richt op de literaire beeldvorming van de stad in de Nederlandstalige jeugdliteratuur gepubliceerd in België aan het begin van de twintigste eeuw, met inachtneming van de contextuele en cultuur-historische factoren die bijgedragen hebben tot deze beeldvorming. Het project analyseert 40 stadsromans voor de jeugd, i.e. jeugdboeken die zich afspelen in de stad en stedelijkheid thematiseren, gepubliceerd door de toonaangevende Antwerpse uitgeverij L. Opdebeek van 1900 tot 1940. Dit is een periode waarin Europese steden zich aan een hoog tempo ontwikkelden en moderniseerden en waarin verschillende ideologische bewegingen zich richtten op het stadskind als voorwerp van maatschappelijke en culturele vorming. Op basis van de bestaande vakliteratuur, buitenlandse voorbeelden en voorlopige ontdekkingen lanceert het project de hypothese dat de jeugdboeken van L. Opdebeek de stad en stedelijkheid in Vlaanderen op een positieve, maar complexe manier benaderden en dat ze de stad gebruikten om verschillende vertogen over identiteit te verkennen, waaronder ook de Belgische en Vlaamse identiteit. Het project onderzoekt deze hypothese en verwante onderzoeksvragen door een nauwkeurige, gelaagde analyse van de primaire literatuur en door de bevindingen te kaderen in archiefmateriaal dat licht werpt op de makers, productieprocessen, marketing en receptie van het corpus. Opgroeien in de stad biedt zo meer inzicht in de verwevenheid van jeugdliteratuur met opvattingen over stedelijkheid en veranderingsprocessen van de stedelijke moderniteit in het België van de vroege twintigste eeuw. Het onderzoek legt Vlaamse boeken, auteurs en illustratoren bloot die onterecht onder de radar gebleven zijn en draagt bij aan een beter begrip van de rol die de jeugdliteratuur gespeeld heeft in de Vlaamse beweging. Door zich op deze doelstellingen te richten wil het project de tendens van vermeende anti-stedelijkheid in de Vlaamse cultuurproductie aan het begin van de twintigste eeuw bevragen en bijdragen tot een genuanceerder beeld van de relatie van de Vlaamse beweging met de Belgische staat, de moderniteit, de stad en de jeugd. Opgroeien in de stad versterkt de interdisciplinaire samenwerking tussen drie onderzoeksgroepen in de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte en met prominente partners uit de erfgoedsector en het literaire veld.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Canon van Vlaanderen. 01/01/2021 - 31/12/2023

Abstract

Historisch en cultuurhistorisch onderzoek met het oogmerk om een canon voor Vlaanderen te creëren, naar Nederlands model (www.canonvanederland.nl). Bedoeld voor allerlei onderwijsgroepen en voor de breed publiek gebruik (erfgoedsector, musea,...). Oplevering (voorjaar 2023): o.a. website, boek, podcast-reeks.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

'Schetsen van het Vlaamse leven'. Vormen van exemplariteit en de constructie van collectieve denkwijzen in Hendrik Consciences zedenromans. 03/06/2019 - 02/12/2019

Abstract

De Antwerpse auteur Hendrik Conscience (1812-1883) is de geschiedenis ingegaan als 'de man die zijn volk leerde lezen'. Deze omschrijving verwijst niet alleen naar zijn nationalistische en didactische agenda, maar ook naar zijn populariteit onder negentiende-eeuwse lezers, zowel in België als daarbuiten. Ondanks zijn reputatie als een van de pioniers van de Vlaamse literatuur is er nog maar weinig modern literatuurwetenschappelijk onderzoek gedaan naar Consciences oeuvre. We weten bijvoorbeeld niet hoe zijn populaire verhalen het publiek precies aanspraken en welke visies op de werkelijkheid ze construeerden. Zonder een structurele analyse van de retoriek van deze teksten in het licht van de culturele context waarin ze zijn ontstaan en circuleerden, kan de nationale en internationale aantrekkingskracht van Conscience niet volledig worden begrepen. Onderhavig doctoraatsonderzoek onderwerpt de teksten waarmee Conscience een volk leerde lezen voor het eerst aan een aantal fundamentele onderzoeksvragen. Vanuit een retorische benadering wordt bestudeerd hoe Consciences zedenromans een narratief kader bieden voor de perceptie van de sociale werkelijkheid. Speciale aandacht gaat uit naar de manier waarop veralgemeniseringen van de werkelijkheid (vormen van exemplariteit, cf. David 2010) lezers uitnodigen om zich te identificeren met perspectieven op de vertelde werkelijkheid die als collectief worden voorgesteld. Door Consciences verteltechnieken te interpreteren en positioneren ten opzichte van contemporaine discoursen over de Vlaamse Beweging, de Europese gevoelscultuur en de komst van het realisme, biedt dit project een geheel nieuw perspectief op de positie en de functie van Consciences werken in het Vlaamse en Europese literaire veld van de negentiende eeuw. Het project brengt enerzijds een beter begrip van Consciences verteltechnieken en hun ethische dimensies tot stand en herziet anderzijds de literair-historische betekenis van zijn oeuvre. Daarnaast bieden de onderzoeksresultaten een inzicht in de manieren waarop de vorm en inhoud van verhalen de gebruiken, discoursen en denkwijzen van een cultuur tegelijkertijd reflecteren en construeren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

CATCH 2020: Computerondersteunde Transcriptie van Complexe Handschriften. 01/05/2018 - 30/04/2021

Abstract

CATCH 2020 beoogt een werkende infrastructuur aan te bieden om automatisch transcripties van complexe handgeschreven documenten te genereren. Om dit te verwezenlijken vertrekt het project van het bestaande Transkribus platform voor Handwritten Text Recognition (HTR) of 'automatische handgeschreven tekstherkenning'. Deze technologie stelt ons in staat om handgeschreven tekstuele documenten te behandelen en te verwerken op een manier die vergelijkbaar is met de manier waarop OCR (Optical Character Recognition) digitale kopieën van gedrukte teksten verwerkt. In plaats van platte transcripties, zal CATCH 2020 echter gestructureerde tekst produceren, alsook de nodige tools om tekstuele en linguïstische dimensies aan de transcripties toe te voegen. Om dit te bereiken combineert het project moderne inzichten uit de editiewetenschap met geavanceerde technologie uit de computerlinguïstiek.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Wetenschappers in de groei. STEM-representatie, identiteitsconstructie en actief burgerschap in fictie en nonfictie voor kinderen. 01/10/2016 - 30/09/2020

Abstract

Geletterdheid rond Science Technology Engineering Mathematics, kortweg STEM, wordt wereldwijd beschouwd als een sleutelfactor voor maatschappelijke groei. In onderzoek en onderwijs wordt dan ook volop ingezet op STEM-educatie. Hierbij blijven cultuuruitingen voor de jeugd, waaronder kinderboeken, grotendeels buiten beeld. Dat is een gemiste kans, want het beeld dat kinderen van wetenschap hebben wordt niet alleen op school of in musea gevormd. Verhalen en boeken dragen bij tot de identiteitsvorming van kinderen, tot hun wereldbeeld, en tot hun perceptie van STEM. Hedendaagse kinderboeken zijn bijzonder divers in de doelgroepen die ze aanspreken, de genres die ze bestrijken en in hun literaire kwaliteit, maar wetenschap als thema duikt telkens opnieuw op. We vinden wetenschappelijke onderwerpen in populaire reeksen, bekroonde boeken (met name in de zogenaamde literaire non-fictie) en als thema van de jeugdboekenweek. Het rijke aanbod aan hedendaagse kinderboeken biedt een gevarieerd beeld van STEM en wetenschappers en kan dan ook een tegengewicht vormen voor de stereotiepe wetenschapper als mannelijk, oud en verward, die kinderen telkens opnieuw aantreffen in de populaire cultuur. Dit onderzoek zet dan ook in op hedendaagse kinder- en jeugdliteratuur als drager van schema's, scripts en metaforen met betrekking tot STEM en zal nagaan hoe die bijdragen aan de beeldvorming rond wetenschappers en wetenschapsbeoefening. Op basis van inzichten uit de cognitieve literatuurwetenschappen wordt een corpus van oorspronkelijk Nederlandstalige fictie en non-fictie voor 6- tot 14-jarigen uit de periode 2000-2015 nauwgezet onderzocht. Ten eerste brengen we de diversiteit van wetenschappers als personages in kinderboeken in kaart. Naast de aandacht voor gender die binnen STEM-educatie als noodzaak gezien wordt, letten we daarbij ook op leeftijd, sociale klasse, raciale identiteit, en fysieke en mentale mogelijkheden. Ten tweede onderzoeken we hoe narratologische kenmerken ingezet worden om kinderen als wetenschappers-in-de-dop aan te spreken. Cruciaal daarbij is de 'agency' die aan wetenschap gekoppeld wordt, namelijk de manier waarop STEM de personages macht en groeimogelijkheden schenkt (of net ontneemt). Vervolgens analyseren we hoe wetenschappelijke kennis en vaardigheden in jeugdliteratuur aangeleerd worden en hoe deze boeken de relatie tussen wetenschap en de maatschappij tekenen. Bijzondere aandacht gaat naar terugkerende scripts, zoals het Eurekamoment of de Frankensteinplot. In dit project worden voor het eerst modellen uit de cognitieve literatuurwetenschap toegepast op jeugdliteratuur over STEM. Daarnaast is het project uniek omdat het zowel fictie als non-fictie bestudeert, en zich richt op een corpus van nauwelijks onderzochte hedendaagse Nederlandstalige kinderboeken. Ten slotte wil het project de brug slaan tussen STEM-educatie en literatuurwetenschap en heeft het daardoor een grote maatschappelijke relevantie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

'Ik schrijf een eigen Claus-taal'. Een stilistische analyse van de taalvariatie in het proza van Hugo Claus (1929-2008) 01/10/2014 - 30/09/2018

Abstract

Taal en taalnormen zijn in België altijd het voorwerp van politiek en cultureel debat geweest. Frans- en Nederlandstaligen stonden daarin doorgaans tegenover elkaar, maar dat betekent niet dat in Vlaanderen altijd eenstemmigheid heerste. Integendeel, sinds het ontstaan van België woedt in Vlaanderen een bijwijlen felle discussie over de te volgen taalnorm, die, schematisch weergegeven, draait om de mate waarin de Vlaming zijn taal aan het (Noord-)Nederlands hoort aan te passen. De bepleiters van de strikte invoering van een (Noord-)Nederlandse norm trokken officieel aan het langste eind, maar in de praktijk liep de aanvaarding en de naleving van deze norm in Vlaanderen lang niet altijd op rolletjes. Lange tijd is er flink geïnvesteerd om de sinds eind 19de eeuw als ABN bekend staande standaard in Vlaanderen te implementeren. Deze standaardiseringsdruk nam in de 20ste eeuw hand over hand toe en sloeg na de Tweede Wereldoorlog om in wat taalkundigen vandaag 'hyperstandaardisering' noemen. Juist in deze periode begint Hugo Claus te experimenteren met een mengtaal van Standaardnederlands en Vlaamse dialecten, die hij zelf bestempelde als 'Claus-taal'. Hoewel Claus behalve een van de meest gelauwerde ook een van de meest bestudeerde auteurs is in het Nederlandse taalgebied, bestaan er precies over deze 'Claus-taal' veel onduidelijkheden. Met mijn onderzoek wil ik de taalvariatie in romans en verhalen van Claus systematisch onder de loep nemen en uitzoeken hoe deze Claus-taal werkt, hoe ze past in de poëtica van de schrijver en hoe ze heeft ingegrepen op de taaldiscussies in Vlaanderen van de voorbije decennia, in het bijzonder de discussie over de zogenaamde 'tussentaal'. Daarbij zal ik taal- en literatuurwetenschappelijke onderzoeksmethoden met elkaar combineren en in het bijzonder enkele vernieuwende, aan het internationale Stylistics-onderzoek ontleende methodes inzetten. Onderhavig voorstel pakt niet alleen een leemte in de Claus-studie aan, maar wil ook op theoretisch niveau het op elkaar betrekken van taal- en literatuurwetenschappelijk onderzoek stimuleren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De vernederlandsing van de Vlaamse letteren. Een analyse van het redactiebeleid van de Vlaamse uitgeverij A. Manteau (1951-1970). 01/10/2008 - 30/09/2011

Abstract

De probleemstelling van dit project is: Het Vlaamse stigma en de naoorlogse boekenmarkt in de Lage Landen (1945-1970). Het project wil voor de allereerste keer systematisch de vernederlandsing van de Vlaamse literaire teksten in kaart brengen en analyseren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Monografie "Van Hugo Claus tot hoelahoep. Vlaanderen in beweging, 1950-1960". 11/10/2006 - 31/12/2006

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject