Onderzoeksgroep

Expertise

Van 2006 tot 2010 studeerde ik filosofie aan de Universiteit van Tilburg, Universiteit Leiden en Radboud Universiteit Nijmegen. In 2016 doctoreerde ik als FWO-aspirant aan de Universiteit Antwerpen met een proefschrift over de verhouding tussen ethiek, filosofische antropologie en ontologie in de filosofie van Charles Taylor. Van 2017 tot 2020 was ik postdoctoraal onderzoeker van het FWO aan UAntwerpen. Mijn onderwijs- en onderzoeksinteresses bevinden zich op de grensgebieden tussen ethiek, hermeneutiek, filosofische antropologie, metafysica en fenomenologie.

Moreel realisme als normatieve doctrine: een analyse van gepolitiseerd realisme. 01/03/2024 - 29/02/2028

Abstract

Binnen de metaethiek worden normatieve vragen om methodologische redenen vermeden. Volgens de gangbare opvatting onderzoekt metaethiek de neutrale achtergrond van waaruit normatieve kwesties moeten worden begrepen en neemt ze dus bewust afstand van substantieve normatieve debatten. Tegen deze opvatting in hebben enkele moraalfilosofen buiten de metaethiek nieuwe benaderingen van moreel realisme ontwikkeld die normatieve vragen juist centraal stellen. Dit PhD-project onderzoekt hoe auteurs als John McDowell, David Wiggins, Ronald Dworkin, Alan Thomas en Matthew Kramer het realisme-debat verbreden van een waardenvrije metafysische discussie naar het normatieve domein van de politiek. Vragen die in dit project centraal staan zijn: Hoe is het onderscheid tussen normatieve ethiek en metaethiek bekritiseerd in de hedendaagse moraalfilosofie? Hoe moet moreel realisme begrepen worden als haar vermeende neutraliteit is doorprikt? Is het "politiseren" van moreel realisme voldoende? Wat is de rol van politieke theorievorming voor morele metafysica?

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Een herwaardering van menselijk handelen in een meer-dan-menselijke wereld. Naar een nieuw materialistische antropologie. 01/11/2023 - 31/10/2025

Abstract

Hoe moeten we de materiële wereld opvatten als de bron van normativiteit, interconnectiviteit en waarde? Hoe vergroot de erkenning dat niet-menselijke entiteiten agency hebben onze ethische motivatie? Hoe moeten we de menselijke agent opvatten wanneer haar uitzonderlijke status zoveel schade heeft aangericht? Deze vragen staan centraal in nieuw materialistische theorieën, maar worden op paradoxale wijze beantwoord in relatie tot een impliciet en zwak antropologisch kader. De paradox schuilt in (1) een ethische dimensie die wordt binnengebracht door een ontologische herwaardering van de werkelijkheid, waarbij de menselijke agent wordt afgezworen als een superieure agent, maar tegelijkertijd wordt aangesproken als het wezen dat een specifieke houding ten opzichte van de materiële wereld moet innemen; (2) de manier waarop deze menselijke agent uiteindelijk wordt aangesproken om adequater te reageren op kwesties in het ethisch-politieke domein: via een beperkte reeks capaciteiten die haaks staan op de normatieve aantrekkingskracht van de ethisch-politieke kwesties die nieuw-materialisten juist nastreven. Dit project pakt deze dubbele paradox aan en overwint ze door een sterk antropologisch kader te ontwikkelen dat meer in overeenstemming is met de eigen theoretische verbintenissen van het nieuw materialisme en daardoor zijn normatieve streven mogelijk ook kan versterken. Dit kader wordt omschreven als een nieuw materialistische antropologie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Naar een object-georiënteerde-antropologie. Een herwaardering van menselijk handelen in nieuw materialistische ethiek. 01/11/2022 - 31/10/2023

Abstract

Op welke manier moeten we de materiële wereld opvatten als een bron van normativiteit, interconnectiviteit en waarde? Hoe vergroot een opvatting die aan niet-menselijke entiteiten agency toekent een ethische positie met motiverende kracht? Hoe moeten we de menselijke agent opvatten wanneer haar uitzonderlijke status zoveel schade heeft aangericht? Deze vragen staan centraal in een nieuw materialistische ethiek, maar worden op paradoxale wijze beantwoord in verhouding tot een impliciet antropologisch kader. De paradox komt voort uit (1) een ethische dimensie van een ontologische herwaardering van de werkelijkheid, waarbij de mens zowel wordt verbannen uit zijn superieure positie maar tegelijkertijd wordt aangesproken als het wezen dat een specifieke houding moet aannemen ten opzichte van de materiële wereld; (2) de manier waarop deze ethische dimensie wordt verantwoord, namelijk via een zuiver subjectivistisch begrip van ethiek. Nemen we beide punten samen, dan kunnen we een dubbele paradox in de nieuw materialistische ethiek onderscheiden. Hoewel de weerlegging van de exclusieve status van de mens het onderliggende motief is van elk nieuw materialistisch denken, adresseert dit project deze paradox door een object-georiënteerde-antropologie te formuleren als een hermeneutisch kader om deze theoretische moeilijkheden te bestrijden en de normatieve kracht te versterken die zo centraal staan in nieuw materialistische ontologische narratieven.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Ethiek Met of Zonder Ontologie: Het Debat Tussen Taylor en Putnam. 01/10/2017 - 30/09/2020

Abstract

Dit project onderzoekt een nieuwe vorm van ethiek die het midden houdt tussen hermeneutische en naturalistische benaderingen. Dit gebeurt via een confrontatie tussen Charles Taylors morele filosofie en de pragmatische ethiek van Hilary Putnam. Enerzijds stellen zij dat cruciale kenmerken van het menselijk leven ondergesneeuwd raken, wanneer ze benaderd worden vanuit een strikt wetenschappelijk standpunt. Anderzijds verschillen zij van elkaar in hun verdediging van de autonomie van de ethiek. Dit project wil aantonen dat de autonomie van de ethiek niet binnen een naturalistisch kader moet worden verdedigd, maar binnen de interactie van een hermeneutische en een naturalistische benadering.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Tegengestelde krachten. Charles Taylor over sterke waardering, moraal en Nietzsche. 01/10/2014 - 30/09/2016

Abstract

Dit project onderzoekt de rijke filosofie van Charles Taylor. Via een gedetailleerde analyse van zijn concept van sterke waardering worden de hoofdthema's en spanningen binnen Taylors oeuvre als geheel in kaart gebracht. De analyse begint met een reconstructie van sterke waardering in Taylors vroege teksten. Vervolgens worden de verschillende thema's en argumenten behandeld waarin hij het concept van sterke waardering bespreekt. Op basis van deze analyse wordt nader ingegaan op de verschillende methodologische conflicten in Taylors filosofie. In tegenstelling tot de hoofdstroom van het hedendaagse Taylor-onderzoek betoog ik dat de volheid van Taylors werk pas echt tot uiting komt door een onderscheid aan te brengen tussen de filosofisch-antropologische, morele en ontologische implicaties van sterke waardering.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Tegengestelde krachten. Charles Taylor over sterke waardering, moraal en Nietzsche. 01/10/2012 - 30/09/2014

Abstract

Het thema van moreel pluralisme wordt steeds belangrijker binnen seculaire, postmoderne samenlevingen. Echter, in haar pogingen om met conflicterende waarden om te gaan heeft de filosofische reflectie strategieën ontwikkeld die de spanningen in de hedendaagse morele cultuur onderschatten, vermijden of simpelweg negeren. Tegen deze achtergrond streeft men in dit project naar een filosofisch begrip van moraliteit dat recht doet aan de permanente spanningen tussen concurrerende waarden (cross pressures) binnen de westerse cultuur. Ten eerste, aan de hand van de visie van Charles Taylor op de hedendaagse morele cultuur, die wordt gereconstrueerd door een nauwgezette analyse van zijn begrip 'sterke waardering' (strong evaluation). Ten tweede, door deze analyse te confronteren met Nietzsches analyse van het nihilisme.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De tegengestelde krachten van de moraal. Friedrich Nietzsche and Charles Taylor over zin, moraal en postmoderniteit. 01/10/2011 - 30/09/2012

Abstract

Dit onderzoek biedt – voor de eerste keer – een confrontatie tussen twee filosofen die op het eerste gezicht elkaars tegenpolen zijn: Friedrich Nietzsche (1844-1900), denker van het nihilisme en 'de dood van God', en Charles Taylor (*1931), filosoof van de 'sterke waardering' (strong evaluation) en de onvermijdelijkheid van zingeving. Echter voor beide filosofen staat vast dat de postmoderne mens in een fundamentele identiteitscrisis verkeert door het verlies van een evidente betekenishorizon. Beiden erkennen bovendien ten diepste dát de postmoderne mens zich moreel gezien in een spanningsveld bevindt, en dat het er op aan komt zich te leren bewegen temidden van de tegengestelde krachten van de moraal. Juist in en door de dialoog tussen Nietzsche en Taylor wordt het mogelijk de voorwaarden te onderzoeken van een 'derde weg', tussen de extremen van fundamentalisme en moreel relativisme.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject