Onderzoeksgroep

Expertise

Patricia Stoop doceert historische Nederlandse letterkunde in het Departement Letterkunde van de Universiteit Antwerpen. Daarnaast bekleedde ze in de prestigieuze Visiting Brueghel Chair in het Department of Germanic Languages and Literatures aan de University of Pennsylvania (2014; 2018) en werkte ze als universitair docent Middelnederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht (2015–16). Ze heeft een propedeuse in Grieks en Latijn (Radbouduniversiteit Nijmegen, 1993) en studeerde in 1997 af in de Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Radbouduniversiteit. Ze behaalde haar doctoraat in de Letterkunde aan de Universiteit Antwerpen in 2009. Haar proefschrift Schrijven in commissie. De zusters uit het Brusselse klooster Jericho en de preken van hun biechtvaders (ca. 1456–1510) (Hilversum: Verloren, 2013) ging over de genese van de vijftiende-eeuwse conventspreken uit het Brusselse augustinessenklooster Jericho en hun literaire en historische context. Daarbij ging de aandacht vooral uit naar de rol die de zusters uit dat klooster hadden bij overlevering van die preken. Als postdoctoraal onderzoeker van het Vlaamse Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) bestudeerde Patricia Stoop de thema’s vrouwelijk auteurschap en vrouwelijke autoriteit in laatmiddeleeuwse en vroegmoderne preken uit de Lage Landen (2010–13). Tevens was ze een van de initiatiefnemers van het internationale en interdisciplinaire project Nuns’ Literacies in Medieval Europe (in samenwerking met Virginia Blanton, University of Missouri-Kansas City en Veronica O’Mara, University of Hull). De drie collecties met essays die voortkomen uit dit project, zijn verschenen bij Brepols (2013, 2015 en 2017). Haar nieuwe boekproject, Communities of Women’s Learning in the Low Countries, c. 1350–1600, verkent aan de hand van prekenverzamelingen en bibliotheekcollecties de reikwijdte van de kennis van vrouwen, de literaire middelen die zij gebruikten om deze uit te drukken, en het culturele en maatschappelijke veld waarin zij functioneerden. Daarnaast ontwikkelt ze een digitale databank die uiteindelijk alle volkstalige en Latijnse handschriften uit de Nederlanden die betrokkenheid van vrouwen laten zien in de periode tussen ca. 1250 en 1600, zal bevatten. Het project, dat sterk leunt op materiële gegevens in de bronnen, is het eerste in zijn soort en kan fungeren als een pilootproject voor andere regio’s in Europa. Vanzelfsprekend impliceert de focus op religieuze vrouwen en de prekenstudie een grote vertrouwdheid met de ruimere, door mannen gestuurde literaire en religieuze cultuur. Beide domeinen kunnen immers niet los van de belangrijke mannelijke invloeden en auteurs uit die periode bestudeerd worden. Daarnaast werkt ze aan drie bundels: Commercial Book Production? Writing for Third Parties. Turnhout: Brepols, [2020–] (Texts and Transitions Series); Circulating the Word of God in Medieval and Early Modern Catholic Europe: Preachers and Preaching Across Manuscript and Print (c. 1450 to c. 1550), ed. by Veronica O’Mara and Patricia Stoop. Turnhout: Brepols, [2020–] (Sermo: Studies on Patristic, Medieval, and Reformation Sermons and Preaching), en Spiritual Literature in the Late Medieval Low Countries, essays by Thom Mertens, edited, translated, and introduced by John Arblaster, Veerle Fraeters, Kees Schepers, and Patricia Stoop. With and introduction by John van Engen (Turnhout: Brepols, [2020–]). In haar onderzoek heeft Patricia Stoop speciale aandacht voor het aandeel van vrouwen in het intellectuele, religieuze, culturele en literaire veld van de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Centraal in haar sterk interdisciplinaire onderzoek staan (collectief) auteurschap, geletterdheid, autoriteit en autonomie van vrouwen. Daarnaast richt ze zich op onderwerpen als netwerkvorming, memoria (zowel in de betekenis van geheugentechniek als de memoria ter nagedachtenis van personen), commerciële boekproductie en de prekenstudie.

Birgittijner vrouwenkloosters in de Nederlanden als tekstgemeenschappen en plaatsen van kennisoverdracht in hun Europese context (ca. 1440-1600). 01/12/2022 - 30/11/2024

Abstract

Binnen een halve eeuw na de dood van Birgitta van Zweden (ca. 1303–73) en de stichting van haar klooster in Vadstena in 1370 verspreidde de Orde van de Allerheiligste Zaligmaker (Ordo sanctissimi Salvatoris) zich over Europa. Kloosters werden gesticht in Denemarken, Duitsland, Engeland, Estland, Italië en Polen. Aan elk vrouwenklooster was een kleine gemeenschap van broeders verbonden die instond voor de cura monialium. De vrouwen en mannen leefden gescheiden onder leiding van een abdis. In 1437 werd Mariënwater, het eerste dubbelklooster in de Nederlanden, gesticht in Rosmalen bij Den Bosch. Dankzij een groot aantal roepingen en de vrijgevigheid van hooggeplaatste weldoeners bloeide de birgittijnerorde in de Nederlanden als nergens anders. In de veertig jaar tussen 1446 en 1485 werden vanuit Mariënwater niet minder dan acht kloosters gesticht, waarvan Mariëntroon in Dendermonde het op een na belangrijkste was, als men het aantal overgeleverde handschriften in ogenschouw neemt. De opkomst van de birgittijnerorde had een enorme impact op de literaire, intellectuele en religieuze cultuur van de regio. De voorlopige inventaris van Ulla Sander-Olsen (1989–90) schrijft meer dan tweehonderd, nog grotendeels onbestudeerde, Nederlandstalige en Latijnse handschriften (en enkele Griekse en Hebreeuwse) toe aan Mariënwater, en nog eens vijftig aan Mariëntroon. Het merendeel van de boeken die uit deze twee en de andere birgittijnerkloosters bewaard zijn gebleven, werden door de zusters in hun eigen scriptoria vervaardigd. De vrouwen kopieerden niet alleen handschriften, maar verluchtten en bonden ze ook. Ze maakten zelfs houtsneden en devotieprenten om ze te versieren. Daarmee behoren de birgittinessen niet alleen tot de belangrijkste producenten van laatmiddeleeuwse en vroegmoderne handschriften, maar ook tot de vroegste gebruikers van de nieuwe technologie van de drukpers. De birgittijnerorde kende een heel eigen liturgie en tekstcultuur, die grotendeels door Birgitta zelf ontwikkeld werd en zowel in het Latijn als in de verschillende volkstalen door heel Europa circuleerde. Om die reden en omwille van de omvang van het corpus vormt het oeuvre van de birgittinessen een uitstekend uitgangspunt voor de studie van de veelzijdige betrokkenheid van vrouwen bij de literaire, devotionele en intellectuele cultuur in haar internationale context. Bovendien biedt de grote waarde die de zusters hechtten aan het bezit en de productie van boeken een uitzonderlijke kans om te begrijpen hoe vrouwelijke religieuze gemeenschappen functioneerden als tekstgemeenschappen en kenniscentra. Dit project bouwt voort op de online, open-source database van handschriften van vrouwen in de Nederlanden (ca. 1250–1600) die ik samen met John Arblaster ontwikkelde voor het Revealing Female Participation in Literary Culture-project (BOF KP 2020). De database zal verder uitgebreid worden met de primaire bronnen uit de birgittinessenkloosters en de functionaliteit en zoekfuncties van de database zullen verder geoptimaliseerd worden. De informatie in de databank vormt vervolgens de basis voor de kwantitatieve en kwalitatieve analyse van: 1) de productie, het gebruik en evolutie van de bibliotheekcollecties en van de individuele en collectieve inspanningen van de betrokken personen; 2) de samenwerking en uitwisseling van literatuur en kennis binnen de kloostermuren en met mensen in andere religieuze en seculiere gemeenschappen; 3) de overdracht van religieuze literatuur en ideeën via het netwerk van de birgittijnerorde, zowel binnen de Nederlanden als in de ruimere Europese context. Door de complexiteit en de veelzijdigheid van de geletterdheid van de birgittinessen en hun rol in de internationale circulatie van teksten en kennis te bestuderen, zal dit project de zichtbaarheid van vrouwen in het rijk geschakeerde literaire en religieuze landschap van Europa vergroten, en zo bijdragen tot een herwaardering van hun rol in de premoderne intellectuele cultuur.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

BOF Expatriatievergoeding VLIR Leerstoel Breughel 2018. 01/01/2018 - 31/05/2018

Abstract

Grad Cursus: Vrouwelijke schrijvers, hun rol in de manuscriptcultuur, en hun netwerken in middeleeuws en vroegmodern Europa (ca. 1300-1700) Vrouwen waren belangrijke en actieve spelers in het literaire veld in middeleeuws en vroegmodern Europa. Overal op het continent en op de Britse eilanden waren vrouwen betrokken bij de boekcultuur, als lezers, eigenaars, commissarissen, kopiisten, verluchters en auteurs. Deze cursus wil de rol bestuderen die vrouwen speelden in de intellectuele en literaire cultuur van hun tijd. Uitgaande van een aantal sleutelpublicaties over gender, agency en vrouwelijke geletterdheid en auteurschap in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd, zullen we onderzoeken welke teksten vrouwen schreven, tot welke genres zij toegang hadden, en wat de (literaire) agency van vrouwelijke schrijvers was. We onderzoeken de mogelijkheden die vrouwen hadden om uiting te geven aan hun ervaringen, ideeën, meningen en gevoelens en hun interactie met mannelijke begeleiders (in het geval van religieuze vrouwen) of mannelijke collega's. Welke indrukken krijgen we van hun intellectuele en literaire vaardigheden? Hoe publiceerden vrouwelijke schrijvers hun werken en voor wie schreven ze? We zullen ook de netwerken en literaire kringen bestuderen waarin vrouwen participeerden. Soms waren deze netwerken lokaal, soms circuleerde literatuur voor en door vrouwen door heel Europa. Tijdens onze reis door tijd en ruimte tussen ca. 1300 en 1700 zullen we verschillende literaire genres verkennen en beroemde en minder beroemde vrouwen ontmoeten zoals Hadewijch van Brabant, Marguerite Porete, Theresa van Avila, Christine de Pizan, Anna Bijns, Mary Sidney, Anna Maria van Schurman, en Margaret Cavendish, en hun tijdgenoten. Een sterke nadruk in deze cursus zal liggen op de vrouwenteksten en de manuscripten waarin deze bewaard zijn gebleven, om zo licht te werpen op de rol van vrouwen in de handgeschreven boekcultuur. Op deze manier zullen we onderzoeken hoe vrouwen, religieus en seculier, op de voorgrond traden in de middeleeuwse en vroegmoderne literaire cultuur. Om een indruk te krijgen van de materiële aspecten van de boeken die vrouwen produceerden, lazen en/of bezaten, zullen we enkele belangrijke handschriftencollecties in Philadelphia bezoeken. Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

BOF Expatriatievergoeding VLIR - Leerstoel Breughel 2014. 01/01/2014 - 31/05/2014

Abstract

Grad course - Nuns' Literacies in Medieval Europe Vrouwelijke religieuzen - of zij nu behoorden tot traditionele kloosterorden, of tot semi-religieuze instellingen zoals zusterhuizen, begijnhoven, enzovoort - waren zeer belangrijke en actieve spelers op literair gebied in de Middeleeuwen. Heel wat codices werden geschreven voor en/of gebruikt in vrouwenkloosters, en heel wat vrouwelijke religieuzen waren betrokken bij het schrijven, vertalen, verzamelen en uitvoeren van teksten - vooral in de volkstaal. In deze cursus gaan we een dialoog aan over de Latijnse en volkstalige teksten die nonnen lazen, schreven, verluchtten en uitwisselden, voornamelijk in Noord-Europa van de dertiende tot de vijftiende eeuw. Speciale aandacht gaat uit naar de geschriften waarin religieuze vrouwen een creatief auteurschap voor zichzelf konden creëren, zoals mystieke teksten, zusterboeken, kloosterpreken. We betrekken de semi- of quasi-religieuze vrouwen zowel als acteurs als auteurs. Bovendien staan we open voor de opname van niet-religieuze mannen in de genoemde hoedanigheden. Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Ontsluiting van zestiende-eeuwse biechtvaderpreken: transcriptie en aanleg van een database 01/01/2011 - 31/12/2012

Abstract

Dit onderzoeksproject wil de zestiende-eeuwse verzamelingen met biechtvaderpreken ontsluiten. Deze doelstelling wordt bereikt door reeds bestaande microfilms van de prekenhandschriften af te drukken of te scannen en een relevant corpus preken te transcriberen. De concrete gegevens over preken, de handschriften waarin deze voorkomen, en de betrokken predikanten en prekenschrijfsters zullen opgenomen worden in een database, die in later gevolg gekoppeld kan worden in reeds bestaande gegevensbanken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Vrouwelijk auteurschap en vrouwelijke autoriteit in laatmiddeleeuwse en vroegmoderne volkstalige preken uit de Lage Landen 01/10/2010 - 30/09/2013

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject