Onderzoeksgroep

Een bijzondere toepassing van een constitutionele dialoog: Een analyse van de uitspraken van de gewone en administratieve rechters na de vaststelling van een ongrondwettige lacune door het Grondwettelijk Hof 01/04/2016 - 31/03/2017

Abstract

De theorie van constitutionele dialoog is niet meer weg te denken uit de rechtsliteratuur. Binnen deze theorie wordt de techniek van de prejudiciële vraagstelling vaak als belangrijk instrument beschouwd om de dialoog tussen rechters te bewerkstelligen. In het bijzonder werd in de doctrine reeds heel wat aandacht besteed aan de verschillende technieken om prejudiciële vragen te stellen, alsook aan de eigenlijke prejudiciële arresten van de grondwettelijke hoven. Opmerkelijk genoeg werd tot op heden weinig aandacht besteed aan de beslissingen van de gewone rechters waarin zij het prejudicieel arrest verwerkten. Nochtans, om na te gaan of een ware dialoog tot stand komt, is het belangrijk om ook deze opvolging door de verwijzende rechters in kaart te brengen. Het doel van dit project is dan ook tweevoudig. Vooreerst zullen we deze opvolgingsarresten verzamelen en analyseren om zo te bepalen wat de daadwerkelijke gevolgen van een prejudicieel arrest zijn. Voor dit project zal de opvolging van de prejudiciële arresten van het Grondwettelijk Hof bestudeerd worden waarin het Hof vaststelt dat een legislatieve lacune ongrondwettig is. Het wegwerken, of anders gezegd het opvullen van de legislatieve lacune zal immers een positief optreden vereisen. De vraag rijst dan in hoeverre de gewone of administratieve rechter deze lacune kan opvullen; om aan de ongrondwettigheid tegemoet te komen, zal immers een regelgevend optreden vereist zijn. Sinds 2008 kent het Grondwettelijk Hof de gewone rechter de bevoegdheid toe om deze lacune op te vullen wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Dit project zal aantonen in welke mate de gewone en administratieve rechters ook daadwerkelijk regelgevend optreden door het toepassingsgebied van de ongrondwettige norm uit te breiden. In België bestaat er echter niet één databank waarin alle uitspraken van de gewone rechters verzameld worden. In de Juridat databank wordt maar een selectie van de rechtspraak opgenomen. Om de opvolgingsarresten te verzamelen en aldus te onderzoeken in welke mate het prejudicieel arrest door de rechter in de specifieke casus wordt toegepast, zal het voor het merendeel van de beslissingen bijgevolg nodig zijn de griffies van de verschillende rechtbanken te contacteren. Voor het verzamelen van deze rechterlijke uitspraken, alsook deze te verwerken in de Nvivo-databank, kunnen best jobstudenten ingeschakeld worden. Vervolgens wensen we ook na te gaan in welke mate rechters het Grondwettelijk Hof daadwerkelijk beschouwen als de gangmaker van een constitutionele dialoog. Om hieromtrent meer inzicht te verkrijgen, zullen we gebruik maken van enquêtes bij, en interviews van rechters. Hierbij zullen niet enkel de Vlaamse rechters de doelgroep vormen. Een betrouwbare vertaling van de enquête moet ons in staat stellen om ook de Franstalige en Duitstalige rechters te bereiken. Deze aanpak sluit nauw aan bij de trend om kwalitatieve onderzoeksmethoden toe te passen binnen het kader van een juridisch onderzoek. Ik wens mij hier dan ook verder in te verdiepen. Dit project is geen nieuw onderzoeksprogramma, maar vult mijn FWO postdoctoraal onderzoek aan. In dat onderzoek staat de positie van het Grondwettelijk Hof als gangmaker van constitutionele dialoog centraal. Naast de dialoog van het Grondwettelijk Hof met andere rechters, wordt in het postdoctoraal onderzoek ook aandacht besteed aan de dialoog met de wetgever.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het Grondwettelijk Hof als gangmaker van constitutionele dialoog: de casus van wetgevende lacunes. 01/10/2014 - 31/05/2018

Abstract

De belangrijkste taak van een Grondwettelijk Hof is het waarborgen van de fundamentele rechten van de burgers door ongrondwettige normen te vernietigen en de verdere toepassing hiervan te voorkomen. Wanneer het Grondwettelijk Hof vaststelt dat een wetgevende lacune ongrondwettig is, biedt deze vaststelling niet de nodige bescherming; de burger streeft immers naar de toepassing van de norm op zijn situatie, i.e. de situatie die op discriminerende wijze werd uitgesloten. Doordat het Grondwettelijk Hof benadrukt dat verdere actie nodig is om de legislatieve lacune te verwijderen, initieert het Hof een constitutionele dialoog. Centraal in dit onderzoek staat dan ook de vraag op welke manier de wetgever, alsook de hoven en rechtbanken, reageren op dergelijke vaststelling van ongrondwettigheid. Het is in eerste instantie de taak van de wetgever om hieraan te verhelpen. Daarnaast zullen ook gewone en administratieve rechters geconfronteerd worden met de vastgestelde ongrondwettigheid en worden zij bijgevolg mede betrokken in de dialoog. Kunnen zij het toepassingsgebied uitbreiden wanneer ze het bij hen voorliggende geschil moeten beslechten?

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject