Steden en klimaatverandering

In steden ervaren we hogere temperaturen dan in het landelijk buitengebied, een patroon dat het stedelijk hitte-eilandeffect (of: Urban Heat Island effect) wordt genoemd. Dit wordt veroorzaakt door verminderde afkoeling door verdamping van water en reflectie van zonlicht omdat planten schaars zijn, verminderde warmteopslag doordat er minder water aanwezig is, door de sterke opwarming van oppervlakken en materialen in stedelijk gebieden, warmteproductie door verkeer, verwarming en verkoeling en menselijke activiteiten en schaars zijn. Bovendien zorgt de geometrische configuratie van het stedelijk gebied voor een hogere 'invang' van zonnestralingen maar een geringere reflectie en thermische uitstraling dan in het landelijk gebied. Het resultaat is dat stadscentra tussen de 2en 12°C warmer zijn dan het omliggende buitengebied, een effect dat vooral tijdens de nacht en in de vroege zomer het meest tot uiting komt. Alsof dat niet genoeg is, verwachten we bovendien dat we in de toekomst nog vaker hittegolven over ons heen krijgen: lange periodes met hoge temperaturen die steevast leiden tot oversterfte. De gevolgen van de klimaatverandering zijn dus extra voelbaar in steden, juist een plek waar heel veel mensen wonen.

Ecosysteemdiensten van stadsgroen

Een ecosysteem kan beschreven worden als een dynamische verzameling van levensgemeenschappen van planten, dieren en micro-organismen, de niet-levende omgeving zoals lucht, water en bodem en hun wisselwerking. Zo predateren dieren op andere dieren, grazen dieren op planten en beïnvloeden de omgevingstemperatuur en vochtgehalte het voorkomen en de groei van organismen. Andersom kunnen organismen ook de omgeving beïnvloeden: planten, bijvoorbeeld, beïnvloeden de bodemeigenschappen (zoals zuurtegraad), de temperatuur en het vochtgehalte in de lucht door verdamping en de luchtkwaliteit door de afzetting van fijn stof op het plantoppervlak of het hinderen van ventilatie. Onderzoek toont aan dat groen - in de vorm van parken maar ook gevelgroen en groendaken - de luchttemperatuur vermindert in de stad, met gemiddeld 3 à 4°C. Dit doen ze door schaduw te bieden en door het verbruiken van energie uit de lucht door verdamping en transpiratie van water. Het verkoelend effect is merkbaar van april tot oktober, wanneer de meeste bomen in blad staan, en het grootst in het zomerseizoen. Naarmate het groengebied dichterbij en groter is, is het verkoelend effect groter. Ook straten met goed ontwikkelde bomen zijn enkele graden koeler dan gelijkaardige straten zonder bomen.

Op deze manier levert het stadsgroen een ecosysteemdienst voor de stadsbewoner. Ecosysteemdiensten zijn voor de mens waardevolle goederen en diensten die door gezonde ecosystemen worden voortgebracht, zoals verkoeling, lucht- en waterzuivering, koolstofopslag, bescherming tegen overstromingen, hout, voedselproductie, recreatie en esthetische waarde. Groen in de stad draagt bij aan onze fysieke en mentale gezondheid én levert ook financiële voordelen. Denk bijvoorbeeld aan besparing op kosten voor koeling op warme zomerdagen maar ook aan vermeden kosten voor ziekenhuisopname en ziekteverlet.


Leefbare steden en klimaatadaptatie

Om onze steden leefbaarder te maken, en voorbereid te zijn op het klimaat van de nabije toekomst, kunnen we dus best inzetten op veel, gezond en gevarieerd stadsgroen, goed verspreid over de stad. We kijken daarbij vrijwel altijd naar het groen op openbaar domein, zoals parken en straatbomen. Maar achter de huizen liggen nog groene pareltjes verscholen. Ze herbergen vaak ook bomen, in alle mogelijke formaten, en wij denken dat deze bomen in tuinen ook hun steentje bijdragen aan het creëren van een leefbare stad en de adaptatie aan een veranderend klimaat.