Docenten schrijven veel. Ze schrijven een wetenschappelijk artikel en hopen dat dit gepubliceerd wordt. Ze stellen een syllabus op voor hun studenten. Ze schrijven een hoofdstuk of hoofdstukken uit een boek. Elke tekst bestaat hierbij uit een inleiding, middenstuk en afsluiting. De inleiding en afsluiting staan er niet enkel ‘pro forma’ maar dienen een aantal onderwijskundige doelen. Het is daarom belangrijk om voldoende aandacht te schenken aan het schrijven van deze onderdelen. Een aantal mogelijke doelen voor de inleiding en afsluiting worden hieronder behandeld.

De inleiding dient over het algemeen drie doelen:

  1. Het motiveren van de studenten: De inleiding is meestal het eerste wat de studenten doornemen. Het is dan ook de plaats om de studenten warm te maken voor de leerinhoud. Enkele mogelijkheden om studenten te motiveren zijn:
    • Wijzen op het nut van de huidige leerinhoud voor de toekomstige uitoefening van het beroep;
    • Benadrukken van de praktische relevantie van de leerinhoud;
    • Wijzen op mogelijke leereffecten die de studenten zullen bereiken door het bestuderen van het materiaal;
    • Leggen van een link tussen leerinhoud en leefwereld van studenten .
  2. Het activeren van de voorkennis: In de inleiding kan de docent ervoor zorgen dat de voorkennis van studenten geactiveerd wordt en gebruikt kan worden als kader voor de nieuwe leerinhoud. Enkele mogelijkheden om voorkennis te activeren zijn:
    • Expliciet wijzen op de verwachte voorkennis;
    • Opnemen van een zelftoets;
    • Gebruik maken van voorbeelden die aansluiten bij de ervaringswereld en voorkennis van de studenten;
    • Stellen van vragen in de inleiding waarmee eventuele voorkennis wordt geactiveerd.
  3. Een ‘preview-impuls’ : De inleiding wordt gebruikt om de rode draad of de opbouw van de leerinhoud te schetsen. Zo biedt de docent de studenten meer structuur aan. In de afsluiting van een tekst of hoofdstuk kan een docent verschillende elementen opnemen, die elk op een andere manier ondersteuning kunnen bieden aan de studentengroep.
    • Het schrijven van een samenvatting waarin de docent verschillende invalshoeken kan benadrukken;
    • Het schrijven van een overzichtsschema wat de studenten structuur kan aanbieden;
    • Een lijst van te memoriseren leerpunten opnemen, waardoor vooral het belang het memoriseren benadrukt wordt;
    • Het opnemen van een aantal studietips waardoor de docent de studenten onder meer helpt bij het remediëren van het leerproces.

Uiteraard zijn docenten volledig vrij in wat ze opnemen in de inleiding en afsluiting. Vaak wordt deze keuze wel beïnvloed door de leerdoelen en de doelgroep waarvoor de tekst geschreven wordt. Bijvoorbeeld, als een docent wil dat studenten zeker relaties tussen leerinhoud leren leggen, is het handig om dit op te nemen in de afsluiting; een doelgroep met minder ervaring is eerder gebaat met studietips en een sterkere structurering dan een doelgroep met meer ervaring.

Meer weten?

de Bie, D., & Magnée, M. (2004). Teksten die spreken! Schrijfhulp voor docenten. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Elen, J., Lowyck, J., & Van den Branden, J. (1994). Ontwikkelen van Schriftelijk Studiemateriaal. Leuven: Acco.

Hoobroeckx, F., & Haak, E. (2002). Onderwijskundig ontwerpen: Het ontwerp als basis voor leermiddelenontwikkeling. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.

Kallenberg, A.J., van der Grijspaarde, L., ter Braak, A., & van Horzen, C.J (2000). Leren (en) Doceren in het hoger onderwijs. Utrecht: Lemma.

Pilot, A., van Hout - Wolters, B., & Kramers-Pals, H. (1992). Schriftelijk studiemateriaal. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Theunissen, F. (1998). Lesgeven op papier: Effectieve leerteksten schrijven. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.

 

(Onderwijstip februari 2010)