Van 8 tot en met 19 april onderzocht de Leerstoel Zorg en Natuurlijke Leefomgeving in welke mate mensen de natuur (meer) opzoeken tijdens coronatijd en welk effect dat heeft op hun algemene gezondheid en welbevinden. Hieronder vind je de meer gedetailleerde resultaten terug. In totaal vulden 11 352 respondenten de enquête in. 

Woning en buurt

De grootste groep van respondenten, 34,9%, blijkt in een ééngezinswoning met open bebouwing te wonen. 24,2% woont in een ééngezinswoning met gesloten bebouwing, 21% in een ééngezinswoning met halfopen bebouwing en 18,3% in een appartement.

De meerderheid is tevreden over de eigen woning; maar een klein deel (< 10%) geeft aan de woning klein te vinden, en maar iets meer dan 1% ‘te klein’. De hoeveelheid respondenten die tevreden zijn over hun woning voor of tijdens de crisis verschilt niet veel.

Een duidelijke meerderheid respondenten heeft een eigen tuin (bijna 80%). 3,9% blijkt een gemeenschappelijke tuin te hebben.

Verreweg het grootste deel van de respondenten, meer dan 90%, is tevreden over de eigen woonbuurt. We zien weinig verschil in tevredenheid over de buurt voor en na de crisis.

79% van de mensen die de enquête invulde gaat akkoord met de stelling dat er voldoende groen in hun buurt is, waarvan de grootste groep (31%) helemaal akkoord was. Ongeveer 10% vindt dat er teveel groen in de buurt is.

Natuurbezoek voor - tijdens corona

Bijna alle respondenten (95,1%) gaan tijdens de coronacrisis de natuur in. Daarvan gaan de meesten regelmatig: ruim een derde (36,3%) meerdere keren per dag de natuur in, bijna een derde (32,7%) één keer per dag en ruim een vijfde (22,6%) meerdere keren per week.

De mensen die aangeven niet de natuur in te gaan tijdens de coronacrisis, hebben als belangrijkste reden hiervoor dat het buiten te druk is, er te veel mensen zijn (31,4% geeft deze reden op). Een andere reden, voor 19,5%, is dat ze niet durven buitenkomen wegens mogelijke besmetting met het coronavirus.

59,5 % van die mensen die tijdens de coronacrisis de natuur in gaan, doen dit momenteel vaker dan voor de coronacrisis (29,9% gaat even vaak en 10,6% gaat minder vaak). Wel valt nog op dat lager opgeleiden iets minder frequent de natuur in gaan dan hoog opgeleiden. We zien dat een toename van natuurbezoek tijdens de corona crisis zich bij laag opgeleiden duidelijk minder voordoet (44,3% - 64,2%). Het hebben van meer tijd tijdens de coronacrisis blijkt de belangrijkste reden te zijn om vaker de natuur in te gaan en werd door 76,3% van de respondenten aangeduid. Daarnaast blijkt de natuur in gaan ook belangrijk als alternatief voor het binnen zitten (71,2%) en als manier om te kunnen bewegen (68,5%). ‘Omdat het wordt aangeraden door overheidsinstanties’ wordt slechts door 10% van de respondenten als reden beschouwd.

64,6% van de personen die momenteel de natuur niet ingaan, zoekt wel naar andere manieren om in contact te komen met de natuur waarvoor ze het huis niet moeten verlaten. Zo beschikt 69,7% van deze mensen over kamerplanten en geniet 66,3% van een groen uitzicht.

Van de personen die tijdens de coronacrisis de natuur in gaan, geeft 84,2% aan dat ze hiervoor naar hun eigen tuin of terras gaan. De tweede populairste plaats om natuur op te zoeken is (met 66,5%) natuurgebied of bos.

Zowel in de periode vóór als tijdens de coronacrisis, wordt wandelen het vaakst, voor ongeveer 90% van de respondenten, als reden opgegeven om de natuur in te gaan. 64,1% van de mensen geeft aan dat ze tijdens de coronacrisis naar buiten gaan voor de gezonde omgeving, dat is meer dan voor de coronacrisis (57,2%). Daarnaast merkten we dat in de periode voor de coronacrisis, 67,2% van de respondenten voor de rust en stilte naar buiten ging, terwijl in de periode tijdens de coronacrisis een verminderde 54,5% dit doet. Opvallend is dat meer mensen tijdens de coronacrisis naar buiten gaan om pauze te nemen tijdens het werken, namelijk 31% vergeleken met 21,4% voordien. Ten slotte zien we ook dat meer mensen tijdens de coronacrisis naar buiten gaan uit verveling of tijdverdrijf, 19,7% vergeleken met 8,3% voordien. Verder valt op dat sport, pauzeren in de natuur tijdens het werk en natuurbeleving door lager opgeleide respondenten wat minder als natuuractiviteiten genoemd worden. Deze verschillen naar opleidingsniveau gelden zowel voor als tijdens de coronacrisis.

Ervaring natuur voor – tijdens corona

51,6% van de respondenten (die tijdens de coronacrisis de natuur in gaan) ervaart de natuur momenteel positiever dan voor de coronacrisis. Voor 88,2% van die respondenten, is de dankbaarheid voor het naar buiten kunnen als alternatief voor het binnen zitten de belangrijkste reden. 42,4% van hen is positiever omdat ze langer de natuur in kunnen, 30,9% ontdekte nieuwe elementen of prikkels in de natuur en 30,7% voelt zich meer verbonden met de natuur. Wel wordt natuur in de leefomgeving sinds de coronacrisis door hoger opgeleide respondenten vaker positiever ingeschat dan lager opgeleide respondenten (55,8% - 48,8%).

Slechts 7% van alle respondenten ervaart de natuur nu negatiever dan voor de coronacrisis. Voor 76,8% van die respondenten is de drukte buiten de belangrijkste reden. 34,9% van hen gaf aan bang te zijn om buiten besmet te raken met het coronavirus. Niet langer op een bankje of in het gras mogen zitten bleek voor 37,2% een reden te zijn.

Belang natuur voor de gezondheid

De grote meerderheid van respondenten, ongeveer 90%, vindt het belangrijk voor de gezondheid om de natuur in te gaan. Dit belang voor de gezondheid is wat toegenomen tijdens de coronacrisis: meer dan 95% hecht er belang aan tijdens de crisis. De mate waarin het belangrijk is voor de gezondheid neemt ook duidelijk toe: vond ongeveer 30% het ‘heel belangrijk’ voor de crisis, tijdens de crisis vindt bijna 50% dit heel belangrijk. Het belang voor de gezondheid wordt bij lager opgeleide respondenten iets minder ervaren dan bij hoog opgeleide respondenten, zowel voor (88,8% – 91,9%) als tijdens de coronacrisis (93,9% - 97%).

De grote meerderheid van respondenten, ongeveer 85 – 90%, voelt zich nadat hij of zij in de natuur is geweest fitter, positiever, ontspannen en voelt minder stress, energieker, blijer of gelukkiger, minder angstig en minder kwetsbaar. Bij lager opgeleide respondenten wordt dit over het algemeen wel wat minder ervaren dan bij hoog opgeleide respondenten. Een minderheid van respondenten, ongeveer 40%, voelt zich hetzelfde als voor een bezoek aan natuur.

Kenmerken respondenten 

             

We vonden een mooie spreiding onder volwassenen, vooral tussen 19 – 65 jaar.

Wel zien we geografisch duidelijk een hogere response in de provincie Antwerpen (meer dan 50%), maar verder een mooie spreiding over de andere Vlaamse provincies.

Er namen beduidend meer vrouwen (68.2%) deel dan mannen (31,4%), terwijl de verdeling mannen – vrouwen in Vlaanderen over het algemeen ongeveer gelijk is.

Bijna alle respondenten (98%) gaven aan de Belgische nationaliteit te hebben. Van de personen met een andere nationaliteit, is 76% Nederlands.

Qua opleidingsniveau zien we dat het overgrote deel, namelijk 75,4%, hoger opgeleid is (hogeschool, universitair of post-universitair of momenteel bezig is met het behalen van dat diploma). Binnen Vlaanderen is normaal gezien maar 41% hooggeschoold (vrouwen 45% in 2018).

De grote meerderheid van respondenten, ongeveer 90%, voelt zich fysiek gezond en ongeveer 85% voelt zich mentaal gezond. We zien wel licht verschil naar opleidingsniveau: lager opgeleide respondenten voelen zich iets minder fysiek gezond (88,5% tegen 91,5%) en iets minder mentaal gezond (82,7% tegen 86,2%) dan hoog opgeleiden. Verder valt op dat meer kwetsbare groepen, die zich vaak veel minder gezond voelen, duidelijk minder aanwezig zijn binnen de groep van respondenten.

Een meerderheid van 64,8% van de personen die de enquête invulden, werken tijdens de coronacrisis. Daarvan werkt 63% momenteel volledig van thuis uit, terwijl dit getal vóór de coronacrisis slechts 3,5% was. Meer nog, 51,5% van degene die tijdens de coronacrisis werken, werkten voordien nooit vanuit thuis. Een grote toename kortom van thuiswerk bij deze groep respondenten. Wel valt op dat van de respondenten die nu nog werken, hoger opgeleiden beduidend meer thuis werken dan laag opgeleiden: slechts 11,5% van de hoog opgeleide respondenten werkt nu niet thuis, tegen 35,8% van de laag opgeleide respondenten. Van degene die aangaven dat ze tijdens de coronacrisis niet werken, is de grootste groep op pensioen (44,3%), gevolgd door de groep die tijdelijk werkloos is wegens de coronacrisis (16,1%).