Onderzoeksgroep
Expertise
- Klinisch onderzoek naar de behandeling van ritmestoornissen, zowel farmacologisch, als door implanteerbare toestellen en ablatie (catheter technieken). - Studie naar de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van voorkamerfibrillatie, met focus op ontstekings- en fibrose-pathways, en het effect daarom van anti-fibrogenetische interventies (meer specifiek de neureguline/Erb4 pathway), zowel in mens, een groot diermodel (varkens met geïnduceerde VKF), als een klein diermodel (muis). - Studies mbt ontstollingstherapie bij patiënten met voorkamerfibrillatie. - Geindividualiseerd patiënten en familie-beleid bij cardiogenetische aandoeningen, ondermeer door geïndividualiseerde in vitro express van mutaties en karakteristiek van de fenotypische expressie in standaard cellijnen of geïnduceerde pluripotente stamcellen met differentiatie naar cardiomyocyten (iPSC-CM) - Geindividualiseerde ablatiebehandeling van patiënten met persistente voorkamerfibrillatie, gebaseerd op nieuwe mapping- en ablatie-technologie die zowel substraat als functionele karakteristieken samenbrengen (zoals fibrose-mapping en rotor-mapping) - Evaluatie van een klinisch screeningspad voor obstructief slaap apnee syndroom bij patiënten met voorkamerfibrillatie op basis van cardiorespiratoire polygrafie in de ambulante setting. - Innovatieve geïntegreerde zorgmodellen voor patiënten met voorkamerfibrillatie in een multidisciplinair VKF-centrum, met specifieke aandacht voor terugkoppelsystemen (zoals educatie op basis van kennislacunes; mHealth; evaluatie van patient-reported outcomes; telemonitoring voor adherentie-opvolging etc). - Sportcardiologisch onderzoek, zowel bij jonge atleten (bv. epigenetica van ARVC; opzetten van een EU register mbt atleten met LV fibrose; karakterisatie van aritmieën bij atleten) als oudere atleten (o.a. lange-termijn veranderingen in het sporthart; o.a. prevalentie van subklinische coronaire atheromathose en perifere vasculaire dysfunctie). - Onderzoek in een diermodel (muizen) van post-myocarditis fibrose in het LV, en het effect van sport op aritmogene remodellering daarbij.
Studie naar het protectieve effect van mitralisklepregurgitatie op het trombogeen risico in nonreumatische voorkamerfibrillatie: een experimenteel en humaan onderzoeksmodel.
Abstract
Voorkamerfibrillatie (VKF) is zeer prevalent en VKF-patiënten hebben een verhoogd trombotisch risico t.o.v. gezonde personen, wat kan leiden tot een beroerte of systemisch trombo-embolisme. Orale anticoagulantia worden gebruikt om klinische trombo-embolische complicaties bij VKFpatiënten met een hoog trombotisch risico (berekend o.b.v. de CHA2DS2-VASc-score) te voorkomen. Het gebruik van orale anticoagulantia gaat gepaard met een verhoogd bloedingsrisico, vooral bij oudere patiënten en patiënten met comorbiditeiten. We hebben recent aangetoond dat een significante mitralisklepregurgitatie (MR) het trombotisch risico bij VKF-patiënten kan verminderen. Het huidige project is bedoeld om de causale relatie tussen MR en de preventie van trombotisch risico bij VKF te onderzoeken. We gaan een experimenteel varkensmodel ontwikkelen om het pathofysiologische effect van MR op dit trombotisch risico verder te bepalen. Vervolgens zullen we dit in een klinische studie extrapoleren om het mogelijk beschermende effect van MR op het trombotische risico te bepalen a.d.h.v. biomarkers in het bloed voor en na reductie van MR met de MitraClip. We zijn er sterk van overtuigd dat, als we het beschermende effect van MR kunnen bevestigen, onze bevindingen een belangrijke klinische implicatie zullen hebben aangezien we geloven dat dit beschermende effect belangrijk is om het anticoagulantiagebruik bij VKF-patiënten met een hoog bloedingsrisico te verminderen om ernstige complicaties te voorkomen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Claeys Marc
- Co-promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Segers Vincent
- Mandaathouder: Van Laer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wetenschappelijk onderzoek in het kader van de AF-EduApp Studie.
Abstract
Het doel van deze studie is om een nieuwe en innovatieve educatieve toepassing, AF-EduApp, te evalueren op basis van gerichte educatie over therapietrouw voor NOAC's (niet-vitamine K-antagonististen orale anticoagulantia) bij VKF-patiënten, en deze te vergeleken met standaardzorg, online gerichte educatie en persoonlijke educatie. Verschillende andere parameters (kennisniveau, kwaliteit van leven, symptomen, zelfzorgcapaciteiten, evaluatie van de gegeven educatie) zullen worden geanalyseerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Mandaathouder: Vermunicht Paulien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het in kaart brengen en langdurig transmuraal opvolgen van individuele fysieke activiteit gemeten met hartslagmonitors om de cardiovasculaire gezondheid en fitheid te verbeteren.
Abstract
Voldoende fysieke activiteit (FA) wordt steeds belangrijker in de preventie en behandeling van verschillende cardiovasculaire aandoeningen. Hartslagmonitors hebben het potentieel om op een objectieve, nauwkeurige, gepersonaliseerde en continue manier de hoeveelheid FA van cardiopatiënten in te schatten. De betrouwbaarheid van deze toestellen werd reeds nagegaan bij gezonde personen in gecontroleerde omstandigheden. Echter, er ontbreken grondige validatiestudies bij cardiopopulaties in het dagelijks leven. Bovendien is er een gebrek aan concrete parameters en algoritmen om de FA objectief in kaart te brengen, te berekenen en op te volgen. Daarom tracht dit project inzicht te bieden in het gebruik van hartslagmonitors bij de evaluatie van FA bij cardiopatiënten en hun impact op de cardiovasculaire fitheid. Eerst zullen er stappen ondernomen worden om een innovatief algoritme te ontwikkelen dat FA niveaus kwantificeert op basis van hartslagmetingen. In een volgende fase zal de data van het FA algoritme en bijbehorende score ingevoegd worden in een dashboard voor de gezondheidsmedewerker en een app voor de patiënt waardoor transmurale opvolging van FA en het coachen van patiënten mogelijk wordt. Tot slot zal er een proscpectieve multicentrische klinische studie opgestart worden om het nieuw ontwikkelde FA algoritme verder te evalueren op zijn vermogen om verbeteringen in inspanningscapaciteit en cardiovasculaire fitheid op te volgen en deze ook te verhogen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Laukens Kris
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Vevo LAZR-X fotoakoestisch beeldvormingssysteem.
Abstract
De Vevo LAZR-X is een beeldvormingsplatform voor preklinische toepassingen dat in staat is in vivo anatomische, functionele en moleculaire gegevens te verwerven. Het combineert ultrahoogfrequent ultrageluid met fotoakoestische beeldvorming (een nieuwe biomedische beeldvormingsmodaliteit gebaseerd op het gebruik van lasergegenereerd ultrageluid) voor beelden met hoge resolutie, evenals software voor analyse en kwantificering. Deze apparatuur zal worden gebruikt in de context van de studie van hart- en vaatziekten, genetica van het hart, hartkleppen en dissectie van de aorta, nierziekten en de gevolgen ervan voor hart en bloedvaten, en voor kankeronderzoek.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Meyer Guido
- Co-promotor: De Keulenaer Gilles
- Co-promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Loeys Bart
- Co-promotor: Smits Evelien
- Co-promotor: Van Craenenbroeck Emeline
- Co-promotor: Verhulst Anja
- Co-promotor: Verstraeten Aline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De pathofysiologische invloed van fysieke activiteit en niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) op het ontstaan van (linker ventriculaire) myocardiale fibrose gedurende virale myocarditis.
Abstract
Hoewel lichaamsbeweging ons oudste en meest effectieve medicijn is, suggereren data dat excessieve lichaamsbeweging kan bijdragen aan pathologische modellering van het hart, wat resulteert in een verhoogde kans op atriale en ventriculaire ritmestoornissen en plotselinge hartdood. Een kenmerk van deze pathologische hermodellering is myocardiale fibrose (MF). Bij twee specifieke typen MF bij atleten (insertiepunt en rechterventrikel MF) is bewezen dat training een bijdragende, oorzakelijke factor is. Onze hypothese is dat lichaamsbeweging ook kan bijdragen aan de ontwikkeling van MF in het linkerventrikel na myocarditis, wat de hogere incidentie bij atleten kan verklaren. We zullen deze hypothese verifiëren in een coxsackie B-virus geïnduceerde myocarditis- en trainingsmodel bij muizen. MF zal worden geëvalueerd door standaard histologie, evenals door geavanceerde 3D microscopische beeldvorming. Verder zal innovatieve seriële multiplex immunohistochemie (IHC) worden gebruikt voor gedetailleerde cellulaire en moleculaire fenotypering, wat unieke inzichten zal bieden in hermodellering tijdens myocarditis. Daarnaast wordt het effect van NSAID's geëvalueerd. Tegelijkertijd wordt een klinische studie uitgevoerd om inzicht te krijgen in de etiologie en evolutie van MF bij atleten. Uiteindelijk zullen onze resultaten bijdragen aan de ontwikkeling van richtlijnen voor veilige sportdeelname en voor verantwoord NSAID gebruik bij virale syndromen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Guns Pieter-Jan
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Een duurzaam financieringsmodel voor de telemonitoring van patiënten met geïmplanteerde hartapparaten.
Abstract
Telemonitoring (TM) van patiënten met Geïmplanteerde Hartapparaten (GH) verwijst naar het monitoren op afstand van de gezondheidsstatus van de patiënt, door het gebruik van telecommunicatie- en informatietechnologie. Het werd ontwikkeld om verschillende parameters van de cardiovasculaire fysiologie en risico van de patiënt te evalueren. Bovendien stelt het clinici in staat om onmiddellijk te starten met de juiste behandeling, en een volledige manifestatie van hartdecompensatie te voorkomen. Het gebruik van TM wordt echter ontmoedigd door de huidige gezondheidszorg financieringsmodellen. Traditionele fee-for-service (FFS) modellen werken de voordelen van TM tegen: TM zou het aantal follow-up consultaties kunnen verminderen, terwijl FFS-modellen dit net stimuleren. Daarom beoogt dit project om een duurzaam financieringsmodel te ontwikkelen voor de TM van patiënten met GH. Daarbij zal een gezondheidseconomische analyse worden uitgevoerd om de klinische effecten en kostenbesparingen van TM te onderzoeken, gebruik makend van lange termijn en routinepraktijk data. De modaliteiten van het financieringsmodel zullen besproken worden met cardiologen, verpleegkundig specialisten, en patiënten. Verschillende situaties zullen gesimuleerd worden om het optimale financieringsmodel te ontwikkelen. Dit onderzoek kan toekomstig onderzoek naar duurzame financieringsmodellen stimuleren voor telemonitoring toepassingen in andere medische domeinen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
UZA-Aanpak van multimorbiditeit bij bejaarden met atriale fibrillatie door interdisciplinaire, op maat gemaakte, patient-gecentreerde zorgpaden (EHRA PATHS).
Abstract
Optimalisatie van het beleid bij atriumfibrilleren (AF) is noodzakelijk. De AF-prevalentie is 7,8% boven de leeftijd van 65 jaar en zal verder toenemen naarmate de bevolking ouder wordt en predisponerende factoren vaker voorkomen. Multimorbiditeit (93,5%) en polyfarmacie (76,5%) komen zeer vaak voor bij deze patiënten. Het gemiddelde aantal comorbiditeiten is 5,0 bij personen 65 jaar. Er is een grote behoefte om het management van AF-patiënten - en niet alleen de aritmie - te optimaliseren om de last voor patiënten, de samenleving, het gezondheidszorgsysteem en de economie te verminderen. Het doel van het EHRA-PATHS-project is het creëren van goed onderbouwde, innovatieve systematische zorgpaden om multimorbiditeit bij oudere AF-patiënten aan te pakken. We veronderstellen dat een dergelijk goed gestructureerd, interdisciplinair en op de patiënt afgestemd zorgprogramma haalbaar is in alle zorgstelsels in Europa en effectief is om de resultaten te optimaliseren.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Verbraecken Johan
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Het begrijpen van atriale myopathie bij veroudering en ziekte.
Abstract
Voorkamerfibrillatie (VKF) is de meest voorkomende ritmestoornis en een belangrijke oorzaak van beroertes, hartfalen, en overlijden. VKF wordt voorafgegaan door atriale myopathie: structurele veranderingen in de voorkamers die leiden tot VKF. De huidige therapie beperkt zich tot antiaritmische medicatie en ablaties, maar die genezen niet omdat ze geen effect hebben op de atriale myopathie. Omdat atriale myopathie onvoldoende gekarakteriseerd is, willen we in het DIAMOND consortium single-cel/nucleus RNA-seq en hoge-resolutie microscopie uitvoeren op atriale weefsels van varkens en mensen. Met deze data kunnen we atriale myopathie beter in kaart brengen en een meerlagig wiskundig model opstellen dat het optreden van VKF kan voorspellen en dat kan gebruikt worden als nieuw platform voor ontwikkeling van medicijnen. Gecombineerd zullen deze data en modellen de basis vormen voor ontwikkeling van nieuwe behandelingen voor atriale myopathie en VKF.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: De Keulenaer Gilles
- Co-promotor: Segers Vincent
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De pathofysiologische invloed van fysieke activiteit op het ontstaan van (linker ventriculaire) myocardiale fibrose gedurende virale myocarditis.
Abstract
Ondanks het feit dat fysieke activiteit het oudste en meest efficiënte geneesmiddel is, wijzen recente data in mens en dier erop dat excessieve sportbeoefening kan bijdragen tot pathologische cardiale remodelering, met verhoogd risico op atriale en ventriculaire aritmieën en plotse cardiale dood. Eén van de hoofdkenmerken van deze pathologische remodelering is het ontstaan van myocardiale fibrose (MF). In twee vormen van MF bij atleten (insertie-punt MF en RV fibrose in de context van aritmogene cardiomyopathie is de bijdrage van inspanningen tot MF aangetoond. De hypothese van dit onderzoek is dat inspanning ook bijdraagt tot de ontwikkeling van MF in het linker ventrikel na (silentieuze) myocarditis, wat kan verklaren waarom de incidentie hoger is bij atleten. We zullen deze hypothese verifiëren in een muismodel van coxsackie B virus geïnduceerde myocarditis en training. Histologische, RT-qPCR en immunohistochemische analyse, inclusief het gebruik van weefselklaring, zullen verder inzicht geven in (patho)fysiologische remodelering en onderliggende moleculaire pathways. Bijkomstig zullen we de modulerende invloed van NSAID en trainingsvariabelen (intensiteit en timing) op voorgenoemde wisselwerking tussen myocarditis en fysieke activiteit evalueren. Gelijktijdig wordt een multicenter register (met seriële cardiale MR beeldvorming en virale PCR analyse van endomyocardiale biopsies) bijgehouden om inzicht te verkrijgen in de etiologie van MF bij atleten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Guns Pieter-Jan
- Mandaathouder: Favere Kasper
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Infla-Med: fundamenteel en translationeel onderzoek naar doelwitten voor de behandeling van ontstekingsziekten
Abstract
Het onderzoeksexcellentie consortium Infla-Med combineert de multidisciplinaire expertise van acht onderzoeksgroepen van twee faculteiten om fundamenteel en translationeel onderzoek op inflammatie te voeren, waaronder: inflammatoire aandoeningen ter hoogte van het gastro-intestinaal en cardiovasculair stelsel, de longen en nieren, alsook sepsis en allergieën, parasitaire ziekten met een focus op specifieke inflammatoire celpopulaties zoals monocyten/macrofagen, mestcellen, basofielen en lymfocyten. De aanpak van Infla-Med is tweeledig. Ten eerste worden fundamentele studies uitgevoerd om de pathofysiologische mechanismen te ontrafelen die aan de grondslag liggen van inflammatoire aandoeningen, om op die manier meer rationele, gefocuste en efficiënte interventiestrategieën mogelijk te maken. Ten tweede is de doelstelling van Infla-Med ook om nieuwe therapeutische targets te identificeren en valideren door het screenen van chemische verbindingen in geneesmiddelenonderzoek en door gebruik te maken van een uitgebreid platform van in vitro testen en in vivo modellen. De nauwe samenwerking met het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) geeft Infla-Med de kans om zijn experimentele bevindingen te vertalen naar een klinische omgeving. Infla-Med draagt bij tot twee speerpunten van de Universiteit Antwerpen nl. 'Geneesmiddelenonderzoek' en 'Infectieziekten'. De voorbije vier 2 jaar hebben de multidisciplinaire samenwerkingen binnen Infla-Med aangetoond succesvol en productief te zijn. Door de integratie van Infla-Med's unieke expertise op het vlak van geneesmiddelenonderzoek, in vitro werk en klinisch relevante diermodellen (gevalideerd met patiëntenstalen) werd er competitieve fondswerving bekomen op Europees, nationaal en universitair niveau met een slaagpercentage van meer dan 45%, hetgeen ver boven het (inter)nationale gemiddelde ligt. Meerdere Infla-Med projecten hebben ondertussen ook de overgang gemaakt naar valorisatie, wat aantoont dat de bekomen resultaten uit fundamenteel en doordachte preklinische studies succesvol kunnen vertaald worden naar klinische trials.Onderzoeker(s)
- Promotor: De Meyer Guido
- Co-promotor: Augustyns Koen
- Co-promotor: Caljon Guy
- Co-promotor: De Meester Ingrid
- Co-promotor: De Winter Benedicte
- Co-promotor: Ebo Didier
- Co-promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Vanden Berghe Tom
Onderzoeksgroep(en)
Project website
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Studie naar het protectieve effect van mitralisklepregurgitatie op het trombogeen risico in non-reumatische voorkamerfibrillatie: een experimenteel en humaan onderzoeksmodel.
Abstract
Voorkamerfibrillatie (VKF) is prevalent en VKF-patiënten hebben een verhoogd trombotisch risico t.o.v. gezonde personen, wat kan leiden tot een beroerte of systemisch trombo-embolisme. Orale anticoagulantia worden gebruikt om klinische trombo-embolische voorvallen bij VKF-patiënten met een hoog trombotisch risico (berekend o.b.v. de CHA2DS2-VASc-score) te voorkomen. Het gebruik van orale anticoagulantia gaat gepaard met een verhoogd bloedingsrisico, vooral bij oudere patiënten/patiënten met comorbiditeiten. We hebben recent aangetoond dat significante mitralisklepregurgitatie (MR) het trombotisch risico bij VKF-patiënten kan verminderen. Het huidige project is bedoeld om de causale relatie tussen MR en preventie van trombotisch risico bij VKF te onderzoeken. We willen een experimenteel varkensmodel ontwikkelen om het pathofysiologische effect van MR op dit trombotische risico verder te bepalen. Vervolgens zullen we dit in een klinische studie verder extrapoleren om het mogelijk beschermende effect van MR op het trombotische risico in VKF te bepalen a.d.h.v. biomarkers in het bloed voor en na reductie van MR met de MitraClip. We zijn er sterk van overtuigd dat als we het beschermende effect van MR kunnen bevestigen, onze bevindingen een belangrijke klinische implicatie zullen hebben, aangezien we geloven dat dit beschermende effect belangrijk is om het anticoagulantiagebruik bij VKF-patiënten met een hoog bloedingsrisico te verminderen om ernstige complicaties te voorkomen.Onderzoeker(s)
- Promotor: Claeys Marc
- Co-promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Segers Vincent
- Mandaathouder: Van Laer Sven
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gepersonaliseerd beleid op basis van nieuwe mobiele en geïntegreerde zorginstrumenten, gericht op drie factoren die de uitkomst van patiënten met voorkamerfibrillatie bepalen.
Abstract
Voorkamerfibrillatie (VKF) is een frequenter voorkomende hartritmestoornis die gepaard gaat met een hoge morbiditeit en mortaliteit. Er moet toegewerkt worden naar een VKF-zorg die alle facetten aan bod laat komen in een geïntegreerde benadering. Tegenwoordig is dat niet enkel meer een correcte ontstollingstherapie, ritme- en frequentiecontrole maar ook het aanpakken van verscheidene risicofactoren hetgeen nog te weinig gebeurt in de dagelijkse praktijk. Er is ook steeds meer inzicht in het gebruik van mobiele gezondheidstoepassingen en technieken om patiënten te ondersteunen en op te volgen. Dit postdoc project wil mobiele technologie en aanpak van risicofactoren samenbrengen en evalueren of het gebruik van "mHealth" bij de detectie, behandeling en opvolging van cardiovasculaire risicofactoren (t.t.z. overgewicht, obstructieve slaapapneu, therapietrouw) de kwaliteit van zorg van VKF patiënten kan verbeteren. Er zijn drie studies gepland in dit project: 1) Onderzoeken wat de impact is van de AF-EduApp, die gebaseerd is op gerichte educatie en geheugensteuntjes voor medicatie-inname en op de therapietrouw voor ontstollingsmedicatie. 2) Nagaan of een gestructureerd detectieen behandelingsprogramma voor obstructieve slaapapneu bij VKF patiënten, gebaseerd op mobiele technologie, een impact heeft op de frequentie VKF en slaapstoornissen. 3) Het effect nagaan van een app met een gepersonaliseerd gewichtsreductieprogramma bij VKF patiënten met overgewicht of obesitas.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Mandaathouder: Desteghe Lien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Rechter ventrikel (dys)functie bij congenitale hartafwijkingen: rol van microvasculaire dysfunctie en effect van fysieke training.
Abstract
Inspanningscapaciteit is duidelijk verminderd bij volwassenen met aangeboren hartafwijkingen (VAH) en geassocieerd met een verhoogd risico op ziekenhuisopname en sterfte. De rechter ventrikel (RV) functie is cruciaal bij hun prognose. Onze groep heeft recent een verminderde RV functie aangetoond bij VAH met RV overbelasting. Bovendien zouden strainmetingen bij TOF patiënten hun functionele capaciteit kunnen voorspellen. In andere onderzoekspopulaties (HFpEF en PAH) is aangetoond dat coronaire microvasculaire dysfunctie (CMD) frequent voorkomt en geassocieerd is met ergere RV strain en inspanningsintolerantie. Voor zover wij weten, is de aanwezigheid van CMD nog niet eerder onderzocht in VAH. Onze hypothese is dat meerdere factoren, waaronder genen, onderliggende hartafwijkingen, hartchirurgie en RV overbelasting, verergerd door klassieke verworven risicofactoren waarvan bekend is dat ze een inflammatie veroorzaken en de biologische beschikbaarheid van stikstofmonoxide verminderen, systemische ontsteking bevorderen die leidt tot endotheliale dysfunctie. Bijgevolg veronderstellen we dat de aanwezigheid van endotheeldysfunctie kan fungeren als prognostische en potentiële therapeutische merker in VAH. We willen een prospectieve studie over CMD in VAH opzetten. Potentiële correlaten van verminderde CFR, waaronder RV-belasting, klinische en biochemische merkers, systemische endotheelfunctie en echocardiografische gegevens zullen worden onderzocht, evenals het effect van training.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Berendoncks An
- Co-promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Van Craenenbroeck Emeline
- Mandaathouder: Vanreusel Inne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Digitale, risico-factor gebaseerde screening voor voorkamerfibrillatie in de Europese Unie (AFFECT-EU)
Abstract
Het AFFECT-EU project is een project dat financiering verworven heeft via Horizon 2020. Het is een project met 26 partners uit 14 landen binnen Europa. Het doel van dit project is om een accuraat screeningsalgoritme te ontwikkelen voor de detectie van voorkamerfibrillatie en het reduceren van de geassocieerde morbiditeit en mortaliteit. Deze screeningsaanpak moet rekening houden met verschillende (cardio)vasculaire risicofactoren en eventuele ongelijkheden op het gebied van de gezondheidszorg en deze aanpak moet tevens gebruik maken van digitale toepassingen. De Universiteit van Antwerpen en meer bepaald de onderzoeksgroep van Prof. Dr. Hein Heidbuchel en dr. Lien Desteghe voert enkele wetenschappelijk taken uit op vraag van en in samenwerking met de Europese vereniging voor cardiologie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Innovatie in veiligheidsfarmacologie voor geïntegreerde cardiovasculaire veiligheidsevaluatie in geneesmiddelontwikkeling om zo ongewenste effecten te voorkomen (INSPIRE).
Abstract
Nieuwe kandidaat-geneesmiddelen hebben vaak off-target-effecten die leiden tot bijwerkingen, en vormen dus een belangrijke beperking voor O&O van geneesmiddelen. Veiligheidsfarmacologie of Safety Pharmacology (SP) is bedoeld om ongewenste farmacodynamische effecten vroegtijdig op te sporen, te begrijpen en te verminderen. Vooral cardiovasculaire (CV) toxiciteit is problematisch, omdat het de meest voorkomende reden is voor falen tijdens preklinische ontwikkeling. Bovendien blijft CV-toxiciteit een belangrijke reden voor falen van geneesmiddelen tijdens de klinische ontwikkeling en daarna. Dit geeft aan dat de huidige SP-testen een aantal (late) functionele of structurele CV-toxiciteiten niet kunnen detecteren. Bovendien gebruikt SP een aanzienlijk aantal proefdieren, waardoor er opportuniteiten zijn voor een betere implementatie van de 3R's (vermindering van proefdiergebruik). De visie van INSPIRE is om SP vooruit te helpen en te "inspireren" door nieuwe technologische mogelijkheden (WP1) te verkennen, door nieuwe CV-problemen gerelateerd aan geneesmiddelen te bestuderen (WP2) en door nieuwe gevalideerde oplossingen voor CV-veiligheidsonderzoek (WP3) te ontwikkelen. Daartoe verenigt INSPIRE de expertise van academische teams, technologieleveranciers en farmaceutische bedrijven, toezichthouders en ziekenhuizen om een Europees trainingsplatform te creëren voor 15 Early Stage Researchers (ESR's). Belangrijke innovatieve aspecten van INSPIRE zijn onder meer: i) in vitro gehumaniseerde cardiomyocyten-testen, ii) ongeëvenaarde in vivo hardware / software-technologie, iii) in silico-voorspellingsmodellen van cardiovasculaire hemodynamica, iv) massaspectroscopie beeldvorming van blootstelling aan geneesmiddelen, v) studie van mechanismen van laattijdige CV-toxiciteit, zoals waargenomen in cardio-oncologie, en (vi) vroege integratie van de feedback van de farmaceutische industrie en toezichthouders. INSPIRE vormt zo een multidisciplinair en intersectoraal trainingsprogramma (WP4) met een evenwichtige combinatie van hands-on onderzoekstraining, intersectorale uitwisselingen, lokale cursussen en netwerkbrede evenementen. Op deze manier zal INSPIRE de toekomstige generatie van veiligheidsfarmacologen en wetenschappers voorzien van een breed scala aan wetenschappelijke kennis en het vermogen om zich aan te passen aan een dynamische, steeds veranderende industrie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Guns Pieter-Jan
- Co-promotor: De Meyer Guido
- Co-promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Martinet Wim
- Co-promotor: Segers Vincent
- Co-promotor: Van Craenenbroeck Emeline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De rol van titin (TTN) in antracycline-geïnduceerde cardiale dysfunctie bij borstcarcinoom.
Abstract
Antracyclines zijn een belangrijk onderdeel van de chemotherapeutische behandeling van verscheidene maligniteiten. Het aantal patiënten dat kanker overleeft neemt toe. Dit maakt dat er steeds meer belang gehecht wordt aan de neveneffecten van chemotherapie op lange termijn. Van deze verscheidene toxische effecten op lange termijn, is cardiovasculaire toxiciteit de meest frequente. De kankerpatiënten van nu zijn mogelijks de patiënten met hartfalen van de toekomst. Er bestaat een belangrijk verschil in gevoeligheid tussen patiënten voor het ontstaan van cardiovasculaire toxiciteit, dewelke onvoldoende verklaard wordt door de aanwezigheid van gekende klinische risicofactoren. Daarom wordt vermoed dat een deel van deze variatie verklaard kan worden door genetische varianten. Titin is een belangrijk structureel proteïne van de hartspiercellen. Recent werd aangetoond dat genetische varianten in Titin voorbeschikken tot verschillende vormen van gedilateerde cardiomyopathie die klinisch gelijken op chemotherapie-geïnduceerde cardiomyopathie. Met dit onderzoeksproject hebben we als doel na te gaan of varianten in belangrijke structurele cardiale eiwitten, voornamelijk Titin, gepaard gaan met een verhoogd risico voor toxiciteit.Onderzoeker(s)
- Promotor: Van Craenenbroeck Emeline
- Co-promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Loeys Bart
- Mandaathouder: Boen Hanne
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De pathofysiologische invloed van fysieke activiteit op het ontstaan van (linker ventriculaire) myocardiale fibrose gedurende virale myocarditis.
Abstract
Ondanks het feit dat fysieke activiteit het oudste en meest efficiënte geneesmiddel is, wijzen recente data in mens en dier erop dat excessieve sportbeoefening kan bijdragen tot pathologische cardiale remodelering, met verhoogd risico op atriale en ventriculaire aritmieën en plotse cardiale dood. Eén van de hoofdkenmerken van deze pathologische remodelering is het ontstaan van myocardiale fibrose (MF). In twee vormen van MF bij atleten (insertie-punt MF en RV fibrose in de context van aritmogene cardiomyopathie is de bijdrage van inspanningen tot MF aangetoond. De hypothese van dit onderzoek is dat inspanning ook bijdraagt tot de ontwikkeling van MF in het linker ventrikel na (silentieuze) myocarditis, wat kan verklaren waarom de incidentie hoger is bij atleten. We zullen deze hypothese verifiëren in een muismodel van coxsackie B virus geïnduceerde myocarditis en training. Histologische, RT-qPCR en immunohistochemische analyse, inclusief het gebruik van weefselklaring, zullen verder inzicht geven in (patho)fysiologische remodelering en onderliggende moleculaire pathways. Bijkomstig zullen we de modulerende invloed van NSAID en trainingsvariabelen (intensiteit en timing) op voorgenoemde wisselwerking tussen myocarditis en fysieke activiteit evalueren. Gelijktijdig wordt een multicenter register (met seriële cardiale MR beeldvorming en virale PCR analyse van endomyocardiale biopsies) bijgehouden om inzicht te verkrijgen in de etiologie van MF bij atleten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Guns Pieter-Jan
- Mandaathouder: Favere Kasper
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
MicroRNA in hartfalen: training als een methode om microRNA in te zetten voor therapie en gepersonaliseerde geneeskunde.
Abstract
Hartfalen vormt dé epidemie van de 21ste eeuw en ondanks het succes van revascularisatie bij hartinfarct en verbeterde medicamenteuze therapie, blijft de nood aan de ontwikkeling nieuwe therapieën groot. Fysieke training en cardiale revalidatie behoren tot het therapeutisch arsenaal bij hartfalen, maar helaas vertoont 20% van de patiënten geen respons op training. MicroRNA, als epigenetische regulatoren, werden onlangs naar voren gebracht als hoofdrolspelers in de respons op fysieke training. Identificatie van deze specifieke trainings-gerelateerde microRNA kan meer inzicht verschaffen in de onderliggende mechanismen van fysieke training, kan leiden tot nieuwe, op microRNA gebaseerde, therapieën en zou 'non-reponders' a priori kunnen identificeren. Preliminaire data van onze groep ondersteunen deze hypothese: door een uitgebreide unbiased microRNA screening konden responders onderscheiden worden van non-responders door een specifieke microRNA fingerprint. We verwachten dat verder onderzoek naar deze microRNA-fingerprint ons meer inzicht kan verschaffen naar microRNA die cruciaal zijn voor een gunstige aanpassing aan lichaamsbeweging. Dit translationele projectvoorstel omvat zowel fundamenteel onderzoek (een dierstudie op microRNA-gebaseerde therapie, inclusief in vitro-studies om mechanistisch inzicht te krijgen in microRNA-mRNA-targets) en klinische vertaling (een prospectieve klinische studie om het voorspellende vermogen van circulerend microRNA naar gepersonaliseerde fysieke training. Deze 'bedside to bench and back' methode maximaliseert de kans naar vertaling in klinisch relevante resultaten. Samenvattend zullen we fysieke training gebruiken als een model om kandidaat-microRNA voor therapie te ontdekken en om gepersonaliseerde fysieke training aan te bieden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Mandaathouder: Van Craenenbroeck Emeline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De epigenetica van fysieke training: microRNA als biomerker voor training-geïnduceerde cardiovasculaire adaptatie.
Abstract
MicroRNA oefent een effect uit op de genexpresie door inhibitie van mRNA translatie in het cytoplasma. MicroRNA kunnen vrijgesteld worden in de circulatie tgv cellulaire schade of als onderdeel van intercellulaire communicatie. Ze zijn stabiel in plasma, wat hen aantrekkelijk maakt als biomerker. Fysieke training kan de genexpressie beïnvloeden door een effect op het circulerend microRNA uit te oefenen. Daarnaast vormt fysieke training een van de meest effectieve manieren om fysieke capaciteit, quality of life, morbiditeit en mortaliteit te verbeteren in patiënten met hartfalen. Echter, recent werd aangetoond dat fysieke inspanning-gerelateerde veranderingen ook tot pathologie kunnen leiden, zoals bijvoorbeeld fysieke inspanning-geïnduceerde aritmogene rechter ventrikel cardiomyopathie, een aandoening die bij atleten voorkomt. In dit project zullen we focussen op de rol van microRNA in cardiovasculaire adaptatie bij fysieke-inspanning geïnduceerde aritmogene rechter ventrikel cardiomyopathie (exercise-induced ARVC) in atleten. MicroRNA kunnen dienen als merkers voor of spelen mogelijk een mechanistische rol in de respons op training tijdens cardiale revalidatie, en ze zouden als diagnostische merker voor fysieke inspanning-geïnduceerde ARVC kunnen dienen. In beide aandoeningen kunnen microRNA inzichten bieden in de mechanismen van fysieke inspanning-geïnduceerde remodeling onder de fysiologische belasting van training.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Van Craenenbroeck Emeline
- Mandaathouder: Witvrouwen Isabel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Financiering doctoraatsbursaal Lieselotte Knaepen.
Abstract
Het doel van deze studie is om een nieuwe en innovatieve educatieve toepassing, AF-EduApp, te evalueren op basis van gerichte educatie over therapietrouw voor NOAC's (niet-vitamine K-antagonististen orale anticoagulantia) bij VKF-patiënten, en deze te vergeleken met standaardzorg, online gerichte educatie en persoonlijke educatie. Verschillende andere parameters (kennisniveau, kwaliteit van leven, symptomen, zelfzorgcapaciteiten, evaluatie van de gegeven educatie) zullen worden geanalyseerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
AF-EduApp studie.
Abstract
Het doel van deze studie is om een nieuwe en innovatieve educatieve toepassing, AF-EduApp, te evalueren op basis van gerichte educatie over therapietrouw voor NOAC's (niet-vitamine K-antagonististen orale anticoagulantia) bij VKF-patiënten, en deze te vergeleken met standaardzorg, online gerichte educatie en persoonlijke educatie. Verschillende andere parameters (kennisniveau, kwaliteit van leven, symptomen, zelfzorgcapaciteiten, evaluatie van de gegeven educatie) zullen worden geanalyseerd.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Neureguline-1 als therapie voor voorkamerfibrillatie en de rol van het NRG-1/ErbB4 systeem in atriale remodelling.
Abstract
Voorkamerfibrillatie (VKF) is de meest voorkomende ritmestoornis in de dagelijkse klinische praktijk en een van de belangrijkste oorzaken van beroertes en acuut hartfalen. VKF wordt geïnduceerd door elektrische, contractiele en structurele remodelering van de voorkamers. Daarenboven induceert VKF zelf deze veranderingen wat kan leiden tot een vicieuze cirkel (VKF verwekt VKF). Structurele remodelering van de voorkamers wordt gekenmerkt door ontsteking en fibrose in de wanden van voorkamers en wordt aanzien als het substraat voor daaropvolgende elektrische en contractiele dysfunctie van de voorkamers. De huidige therapie beperkt zich tot antiaritmische medicatie, maar deze hebben geen effect op de structurele veranderingen. Dit kan verklaren waarom ze maar een beperkt effect hebben. De laatste jaren heeft elektrische isolatie van de pulmonale venen ("ablatie") het therapeutische arsenaal vergroot, maar ook deze behandeling is niet ideaal omdat maar een deel van het atrium behandeld wordt. Dit verklaart de frequente herval na pulmonale vene isolatie. Meer uitgebreide ablaties lossen het probleem ook niet op omdat de onderliggende structurele oorzaken niet worden aangepakt. Daarom is er een duidelijk nood aan nieuwe therapieën voor VKF die de onderliggende structurele remodelering van de voorkamers aanpakken. In dit project willen we de hypothese testen dat het neureguline-1 (NRG-1)/ErbB systeem een remmende werking heeft op de ontwikkeling van voorkamerfibrillatie. NRG-1 is een lid van de familie van epidermale groeifactoren die binden op tyrosine kinase receptoren en NRG-1 heeft cel-protectieve en regeneratieve eigenschappen in het falende hart. We hebben recent aangetoond in ons laboratorium dat NRG-1 ook anti-fibrotische en anti-inflammatoire eigenschappen heeft in verschillende organen, inclusief het hart; fibrose en inflammatie zijn de 2 voornaamste kenmerken van de structurele atriale remodelering in VKF. Een eerste hypothese is dat endotheliaal NRG-1 en het NRG-1/ErbB4 systeem geactiveerd wordt in atriaal weefsel van patiënten met VKF. We gaan stukjes weefsel van het hartoor, dat vaak als restproduct voorkomt bij hartchirurgie, oogsten zowel bij patiënten met als zonder VKF. Hierin gaan we de expressie van NRG-1 en zijn receptoren nagaan. In een tweede hypothese zullen we nagaan of NRG-1 atriale fibrose en VKF tegengaat in een muizenmodel van VKF. Om dit doel te bereiken zullen we 2 verschillende transgene modellen onderzoeken. Deze modellen ontwikkelen spontaan atriale fibrose en VKF. We gaan deze muizen behandelen met NRG-1, hun hartritme continu volgen en histologische veranderen evalueren na 4 weken behandeling. In een derde doelstelling gaan we een varkensmodel oppuntstellen, waarbij d.mv. steriele pericarditis atriale inflammatie, fibrose en VKF wordt geïnduceerd. Dit model zal ons toelaten genetische reprogrammering van de verschillende atriale celtypes te bepalen met behulp van RNA sequencing. In een vierde hypothese van dit project willen we nagaan of NRG-1 atriale fibrose en VKF tegengaat in dit varkensmodel van VKF. Wanneer dit project succesvol is opent het nieuwe conceptuele principes voor de behandeling van VKF inspelend op structurele remodelering van voorkamers. Het levert ook een moleculaire route, met concrete farmacologische aangrijpingspunten.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: De Keulenaer Gilles
- Co-promotor: De Meyer Guido
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Wetenschappelijk onderzoek in het kader van de AF-EduApp Studie.
Abstract
We willen het effect nagaan van een zelf-ontwikkelde nieuwe en innovatieve mobiele app die gericht is op intensieve gerichte educatie in patiënten met voorkamerfibrillatie. Verschillende unieke aspecten zullen geimplementeerd worden in deze applicatie: 1) de JAKQ vragenlijst zal gebruikt worden om geindividualiseerd educatie te bezorgen aan elke patiënt, gericht op de kennislacunes mbt VKF in het algemeen en specifiek mbt de behandeling van de patiënt. De feedback zal bezorgd worden via tekst, beelden en filmpjes. 2) Maatregelen om de motivatie tot correctie behandelings-adherentie te verbeteren; 3) Elementen die de zelfredzaamheid en zelfzorg van de patiënten kunnen verbeteren. Het primair eindpunt van de studie is het percentage regime adherentie (als proportie dagen met een correctie medicatie-inname), zowel in VKF-patiënten met eenmaal- als tweemaal-daagse NOAC inname, na een FU van 12 maanden. Secundaire eindpunten zijn de evaluatie van het effect van de nieuwe app op het kennisniveau van de patiënten en op hun gezondheidstoestand. Ook zal de tevredenheid van de patiënten met de nieuwe app bevraagd worden, en gecorreleerd met het gebruik van de app zelf.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Mandaathouder: Desteghe Lien
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Gerichte foto-ablatie en gesynchroniseerde fotostimulatie van atriale myocyten in menselijke geinduceerde pluripotente stamcellen
Abstract
Bij klassieke ablatie wordt radiofrequente energie gebruikt om cardiaal weefsel te vernietigen om zo ritmestoornissen te behandelen. De effecten van ablatie zijn op die manier redelijk aspecifiek. In dit project willen we een veel specifiekere manier om bepaalde myocyten selectief te ableren onderzoeken. Goud-gebonden specifieke antistoffen voor atriale myocyten zullen nadien met fotonen worden bestraald. We zullen onderzoeken in culturen van geinduceerde pluripotente stamcellen of dit selectief tot een ablatie van atriale myocyten (en niet van ventriculaire en nodale) myocyten kan leiden.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Mandaathouder: Coonen Laura
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Levenslang duursporten ter preventie van coronair lijden. Een vergelijking met laattijdige duursporttraining en een sedentaire levensstijl.
Abstract
Het doel van dit project is om levenslange duursportbeoefening te valideren als middel ter preventie van coronair lijden en op die manier een wetenschappelijke basis te leggen voor de implementatie van duursport trainingsprogramma's in Vlaanderen. We willen risicofactoren identificeren die geassocieerd zijn met het optreden van neveneffecten van duursportbeoefening, namelijk het optreden van voorkamerfibrillatie en van manifeste myocardfibrose. Door een beter begrip van de dosis-responsrelatie tussen inspanning en gezondheid kan dit project leiden tot een verbetering van preventieve en therapeutische maatregelen bij voorbeschikte atleten. We willen de samenwerking met verschillende nationale sportinstanties (Sport Vlaanderen, Koninklijke Belgische Wielerbond, Vlaamse Triatlon and Duatlon Liga and Vereniging voor Sport- en Keuringsartsen) intensifiëren onder de vorm van een adviesraad. Het doel van deze samenwerking is om de onderzoeksresultaten te kunnen vertalen in richtlijnen voor duursporttraining en om de implementatie van gezonde duursportbeoefening in onze maatschappij te stimuleren. Op deze manier kan dit project leiden tot een belangrijke kostreductie voor de Vlaamse Gezondheidszorg.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Van Craenenbroeck Emeline
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Levenslang duursporten ter preventie van coronair lijden. Een vergelijking met laattijdige duursporttraining en een sedentaire levensstijl
Abstract
Het doel van dit project is om levenslange duursportbeoefening te valideren als middel ter preventie van coronair lijden en op die manier een wetenschappelijke basis te leggen voor de implementatie van duursport trainingsprogramma's in Vlaanderen. We willen risicofactoren identificeren die geassocieerd zijn met het optreden van neveneffecten van duursportbeoefening, namelijk het optreden van voorkamerfibrillatie en van manifeste myocardfibrose. Door een beter begrip van de dosis-responsrelatie tussen inspanning en gezondheid kan dit project leiden tot een verbetering van preventieve en therapeutische maatregelen bij voorbeschikte atleten. We willen de samenwerking met verschillende nationale sportinstanties (Sport Vlaanderen, Koninklijke Belgische Wielerbond, Vlaamse Triatlon and Duatlon Liga and Vereniging voor Sport- en Keuringsartsen) intensifieren onder de vorm van een adviesraad. Het doel van deze samenwerking is om de onderzoeksresultaten te kunnen vertalen in richtlijnen voor duursporttraining en om de implementatie van gezonde duursportbeoefening in onze maatschappij te stimuleren. Op deze manier kan dit project leiden tot een belangrijke kostreductie voor de Vlaamse Gezondheidszorg.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De educatieve en communicatieve steunpilaren van de geïntegreerde zorg voor voorkamerfibrillatie
Abstract
De prevalentie van voorkamerfibrillatie (VKF) is hoog en zal nog verder stijgen. VKF vormt een grote belasting voor het huidige gezondheidszorgsysteem. Onze onderzoeksgroep heeft reeds verschillende observationele studies gedaan om de huidige tekortkomingen in de zorg van VKF patienten in kaart te brengen. Daarenboven hebben we ook verschillende nieuwe interventiesgetest om zo het VKF beleid te optimaliseren. Ondanks voldoende bewijs dat er een interdisciplinair, verpleegkundig-gecoördineerde aanpak vereist is, is er nood aan extra onderzoek hieromtrent. Dit project wil meer inzicht verwerven in de verschillende factoren die bijdragen tot het succes van geïntegreerde zorg, met een focus op de effecten van een gestructureerde educatie en gestroomlijnde communicatie.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
De epigenetica van fysieke training: microRNA als biomerker voor training-geïnduceerde cardiovasculaire adaptatie
Abstract
MicroRNA oefent een effect uit op de genexpresie door inhibitie van mRNA translatie in het cytoplasma. MicroRNA kunnen vrijgesteld worden in de circulatie tgv cellulaire schade of als onderdeel van intercellulaire communicatie. Ze zijn stabiel in plasma, wat hen aantrekkelijk maakt als biomerker. Fysieke training kan de genexpressie beïnvloeden door een effect op het circulerend microRNA uit te oefenen. Daarnaast vormt fysieke training een van de meest effectieve manieren om fysieke capaciteit, quality of life, morbiditeit en mortaliteit te verbeteren in patiënten met hartfalen. Echter, recent werd aangetoond dat fysieke inspanning-gerelateerde veranderingen ook tot pathologie kunnen leiden, zoals bijvoorbeeld fysieke inspanning-geïnduceerde aritmogene rechter ventrikel cardiomyopathie, een aandoening die bij atleten voorkomt. In dit project zullen we focussen op de rol van microRNA in cardiovasculaire adaptatie bij fysieke-inspanning geïnduceerde aritmogene rechter ventrikel cardiomyopathie (exercise-induced ARVC) in atleten. MicroRNA kunnen dienen als merkers voor of spelen mogelijk een mechanistische rol in de respons op training tijdens cardiale revalidatie, en ze zouden als diagnostische merker voor fysieke inspanning-geïnduceerde ARVC kunnen dienen. In beide aandoeningen kunnen microRNA inzichten bieden in de mechanismen van fysieke inspanning-geïnduceerde remodeling onder de fysiologische belasting van training.Onderzoeker(s)
- Promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Van Craenenbroeck Emeline
- Mandaathouder: Witvrouwen Isabel
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject
Erfelijke hartritmestoornissen: identificatie van nieuwe genen en de ontwikkeling van een diagnostische tool die de vertaling van een genetische diagnose in een gepersonaliseerde klinische aanpak toelaat.
Abstract
Erfelijke hartritmestoornissen (ICA) zijn een groep van voornamelijk autosomaal dominante aandoeningen die gekenmerkt worden door een verstoorde actiepotentiaal in het hart die kan leiden tot plotse dood op jonge leeftijd. Hoewel er momenteel al meer dan 50 genen geassocieerd werden met ICA, blijft de precieze genetische oorzaak ongekend in ongeveer 70% van de patiënten. Bovendien zijn deze erfelijke hartritmestoornissen genetisch en fenotypisch heterogeen en in een moleculair diagnostische setting worden veel varianten met onzekere pathogene betekenis gedetecteerd. Dit belemmert een juiste risico inschatting en daarmee ook efficiënte preventief en therapeutisch beleid van de patiënt. In een unieke interfacultaire samenwerking tussen het Centrum Medische Genetica, het Departement Cardiologie, het Laboratorium voor Experimentele Hematologie en het Laboratorium voor Moleculaire Biofysica, Fysiologie en Farmacologie, beogen wij deze noden aan te pakken in een project met twee hoofddoeleinden: de identificatie van nieuwe causale genen voor ICA en de ontwikkeling van een diagnostische tool die toelaat het effect van genetische varianten functioneel fenotypisch te karakteriseren. Het eerste doel zal bereikt worden aan de hand van koppelingsstudies en genoomsequenering in klinisch goed gekarakteriseerde maar genetisch onopgeloste families. Genidentificatie wordt gevolgd door functionele karakterisatie van de kandidaat-varianten. Het tweede doel zal gerealiseerd worden door middel van de constructie en elektrofysiologische karakterisatie van heterologe expressiesystemen en cardiomyocyten gedifferentieerd uit patiënt specifieke geïnduceerde pluripotente stamcellen (iPSC-CM). Als een proof-of-principle zullen we vertrekken van fibroblasten van familieleden met dezelfde identieke SCN5A founder mutatie maar verschillende fenotypische ernst en nadien zullen we ook SCN5A varianten van onbekende betekenis bestuderen in het iPSC-CM model. Deze weloverwogen aanpak in combinatie met de expertise van de verschillende deelnemende onderzoeksgroepen zal ons zeker in staat stellen om de verwachte doeleinden van dit project te bereiken. Zo kan een genetische diagnose in een groter aantal ICA families gesteld worden en vertaald worden in een gepersonaliseerde functionele interpretatie van het genetische resultaat in patiënten en familieleden. Dit laat toe om een juiste risico inschatting te maken, correcte individuele klinische beslissingen te nemen en preventieve of therapeutische middelen efficiënt te gebruiken.Onderzoeker(s)
- Promotor: Loeys Bart
- Co-promotor: Heidbuchel Hein
- Co-promotor: Snyders Dirk
Onderzoeksgroep(en)
Project type(s)
- Onderzoeksproject