Competenties stagiair
Voorwaarden start apotheekstage:
- Ba diploma Farmaceutische Wetenschappen
- Geslaagd voor practicum Galenische farmacie en biofarmacie II
- Credit behaald voor minstens 2 van de 3 volgende opleidingsonderdelen:
- Medicinale chemie
- Galenische farmacie en biofarmacie II
- Farmacotherapie en Farmaceutische zorg I
én minstens 8/20 voor het derde opleidingsonderdelen (uitzonderlijk: instaptoets FTFZ). Indien er nog andere tekorten zijn, beslist de stagecommissie of er met de apotheekstage mag begonnen worden of niet.
Algemene leerdoelen:
Tijdens de apotheekstage participeert de student zoveel mogelijk in de werkzaamheden van de openbare apotheek of ziekenhuisapotheek, met als uiteindelijk doel het behalen van de leerdoelen.
Met de apotheekstage wordt nagestreefd dat de student in staat is zelfstandig als apotheker te functioneren binnen de openbare apotheek. Dit houdt in dat de student aan het einde van de stageperiode moet voldoen aan de volgende algemene leerdoelen:
- De student kan de kennis die hij/zij heeft verworven in de vorige jaren van de opleiding doelmatig aanwenden bij de uitoefening van het beroep van officina-apotheker.
- De student kan op een deskundige wijze informatie geven over geneesmiddelen en gezondheid. Hij/zij kan magistrale en officinale geneesmiddelen secundum artem bereiden.
- De student heeft zich het functioneren binnen een kwaliteitszorgsysteem eigen gemaakt en kent de administratieve en managementaspecten van een officina, inclusief aspecten van gezondheidseconomie (samenwerking met de beroepsverenigingen).
- Hij/zij kan vlot samenwerken met collega’s, artsen en gezondheidswerkers.
- Verantwoordelijk moet kunnen zijn van de kwaliteit van de door de apotheek bereide, bewaarde en afgeleverde geneesmiddelen.
- Een bijdrage moet kunnen leveren aan de kwaliteit van het apotheekbedrijf en een goed bedrijfsresultaat.
Van de stagiair wordt verwacht dat hij/zij zich gedraagt naar de normen en waarden van het apothekersberoep. Professioneel gedrag uit zich op verschillende vlakken en is uitermate belangrijk voor het vertrouwen dat patiënten, collegae en artsen in de apotheker kunnen stellen. Te onderscheiden aspecten zijn: omgaan met taken en werk, met anderen en met zichzelf.
Professioneel gedrag
Omgaan met taken en werk
De student werkt/is zelfstandig en verantwoordelijk. Hij/zij toont betrokkenheid en eigen initiatief. Hij/zij is nauwgezet en toegewijd.
Omgaan met anderen
De stagiair is betrouwbaar en houdt zich aan de afspraken. Hij/zij werkt accuraat en punctueel. Hij/zij is communicatief en toont respect voor anderen. De stagiair werkt vlot in teamverband en staat open voor vragen, feedback en gezichtspunten van anderen.
Omgaan met zichzelf
Met de apotheekstage wordt eveneens nagestreefd dat de student reflecteert op eigen gedrag en onderliggende dynamiek van het eigen gedrag. Door deze reflectie aan het oordeel van anderen te toetsen, wordt een vollediger beeld gekregen van het eigen gedrag. Een vervolgstap is het stellen van doelen om gewenste gedragsverandering te realiseren. Dit vereist dat de student inzicht heeft in hoe het eigen gedrag te veranderen is.
De student handelt
- Zelfbewust: kan eigen motieven/normen, emoties en gedrag benoemen en met elkaar in overeenstemming brengen, is zich bewust van eigen capaciteiten en beperkingen en handelt consequent.
- Kritisch reflectief: is in staat het eigen functioneren en gedrag vanuit zekere afstand kritisch te bekijken, zoekt feedback en accepteert kritiek, onderzoekt eigen alternatief gedrag op geleide van zelfreflectie en feedback.
- Ontwikkelingsgericht: zoekt actief naar mogelijkheden voor vergroting van de eigen deskundigheid, stelt zichzelf doelen en gebruikt problemen, dilemma’s en tegenslag voor verder professionele en persoonlijke ontwikkeling.