Passen exoten zich aan aan het stadsleven?

Tussen stads- en plattelandsgebieden bestaan sterke verschillen in omgevingscondities (relatief heet/droog tegenover relatief vochtig/koel). In een nieuw artikel onderzocht Charly Géron of dit kan zorgen voor natuurlijke selectie in een soort. Presteren populaties van dezelfde soort die al een tijd in de stad leven beter onder droge en warme omstandigheden, in vergelijking met populaties van de soort uit minder warme omgeving?

Met zijn collega-biologen, waaronder Ivan Nijs en Jonas Lembrechts (Global Change Ecology Centre, onderzoeksgroep Planten en Ecoystemen), bestudeerde Charly schijfkamille (Matricaria discoidea), een klein plantje dat in beide omgevingen voorkomt. Ze oogstten zaden van verschillende populaties, en stelden ze vervolgens bloot aan verschillende omstandigheden in groeikamers: bodems en klimaten die representatief zijn voor respectievelijk stad en platteland.

De resultaten? De meeste variatie die ze waarnamen was toe te schrijven aan de moederplant (vb. verschillende zaadgrootte). Ook toonden alle onderzochte populaties een grote mate van aanpassing, of ze nu uit stad of platteland kwamen. Ze vonden dus geen bewijs dat de schijfkamille reeds genetisch aangepast was aan zijn nieuwe stedelijke omgeving.

                                        Schijfkamille (foto: Charly Geron)

                                        Overzicht van het experiment (foto: Charly Geron)