Opleiding

Micro-credential: Beleid en context van de culturele en creatieve sectoren

Lesinhoud

De microcredential Beleid & context van de culturele en creatieve sectoren geeft je inzicht in de institutionele en historische beleidscontext van de culturele en creatieve sectoren, zowel in Vlaanderen als internationaal. Je staat stil bij de rol van de overheid en wat de legitimaties zijn voor het voeren van een cultuurbeleid. Je bespreekt en analyseert het beslissingsproces van het subsidiebeleid en bekijkt ook de verschillende soorten steun van de overheid aan de culturele en creatieve sectoren. Daarnaast leer je beleidsplannen opmaken en analyseren. De verschillende cultuurdecreten worden in hun historische context geplaatst en kritisch besproken. Daarnaast gaat er aandacht naar de creatieve sectoren en het cultureel ondernemerschap, zowel vanuit academisch perspectief als vanuit beleidsperspectief. Vervolgens analyseer en bespreek je de impact van belangrijke tendensen zoals globalisering, duurzaamheid en digitalisering op beleid en praktijk. Tot slot biedt dit opleidingsonderdeel je een overzicht van de diverse actoren in de hedendaagse culturele en creatieve sectoren en hun ecosysteem.

In deze cursus wordt gebruik gemaakt van hoorcolleges, gastcolleges. De hoorcolleges voor dit vak worden opgenomen en beschikbaar gemaakt voor werkstudenten Blackboard.

Leerdoelen

In deze micro-credential staan de volgende leerdoelen centraal.

1. De deelnemer heeft inzicht in de wetenschappelijke literatuur over cultuurbeleid en cultuurpolitiek.

2. De deelnemer begrijpt het discours en concepten van het vakgebied zoals cultureel ondernemerschap, business models, en andere.

3. De deelnemer is bewust van de waardengeladenheid van gebruikte concepten.

4. De deelnemer heeft inzicht in de geschiedenis van het Vlaamse en Nederlandse cultuurbeleid en in de context van het actuele cultuurbeleid.

5. De deelnemer heeft inzicht in de bestaande cultuurbeleidsmodellen en het bestaande instrumentarium (waaronder, regelgeving) alsook in het ecosysteem en de dynamieken van de diverse culturele en creatieve sectoren.

6. De deelnemer heeft inzicht in het beleid en de rol van de culturele en creatieve sectoren op lokaal niveau enerzijds en op internationaal vlak anderzijds.

7. De deelnemer heeft notie van de cultuurbeleidsissues op multilateraal niveau, waaronder Europa, Raad van Europa en de UNESCO.

8. De deelnemer gebruikt het discours en concepten van het cultuurbeleid en is in staat om aan de hand hiervan een reflectie te maken over het beleidsplan van een culturele organisatie. De deelnemer kan de theoretische kennis toepassen op een concrete organisatie.

9. De deelnemer is in staat om (tijdens een mondeling examen) eigen reflecties over het cultuurbeleid en beleidsplan van een culturele organisatie op een heldere en correcte manier zowel mondeling als schriftelijk te verdedigen.

10. De deelnemer hanteert het bestaande instrumentarium (waaronder, regelgeving) om onderbouwde beleidsadviezen te formuleren voor culturele en creatieve actoren.

11. De deelnemer kan kritisch reflecteren op de impact van maatschappelijke tendenzen, zoals globalisering, digitalisering en duurzaamheid op de culturele en creatieve sectoren.

12. De deelnemer beschikt over een kritisch reflectieve houding ten aanzien van het cultuurbeleid, en de artistieke, maatschappelijke en economische waarde van cultuur.

Evaluatie

Studenten worden op volgende wijze geëvalueerd:
    • Examen
        o Mondeling met schriftelijke voorbereiding
            - Gesloten boek
            - Open vragen
    • Andere evaluatievormen
        o Schriftelijk werkstuk