Kerncompetenties

Competentiegebied 1: Deskundige jeugdgezondheidszorg

1. Grondige kennis en gevorderd inzicht in de concepten van gezondheid en ziekte, gezondheidsbevordering en ziektepreventie, toegespitst op zuigelingen, kinderen en adolescenten, en in overeenstemming hiermee handelen.

2. Grondige kennis en gevorderd inzicht, zowel op het niveau van groepen als individuen, in de groei, de ontwikkeling, het gezondheidsgedrag en de gezondheidstoestand (lichamelijk, psychisch en sociaal) van zuigelingen, kinderen en adolescenten, en van de factoren die daarop van invloed zijn, en in overeenstemming hiermee handelen

3. Risico- en beschermende factoren inzake groei, ontwikkeling, gezondheid en gezondheidsgedrag in kaart brengen en het relatieve belang ervan beoordelen om preventieve en begeleidende maatregelen te treffen zowel op het niveau van groepen als van individuen

4. Gevorderd inzicht in de begrippen normaliteit en normale variatiebreedte met betrekking tot gezondheid, groei en ontwikkeling

5. Op een programmatische wijze gezondheidsbewaking, vroegtijdige opsporing en screening van zuigelingen, kinderen en adolescenten verrichten, in overeenstemming met de gangbare wetenschappelijke inzichten en strategieën

6. In nauwe samenwerking met andere disciplines de gezondheid (lichamelijk, psychisch en sociaal) en ontwikkeling van zuigelingen, kinderen en adolescenten evalueren, en naar aanleiding hiervan een opvolgplan opstellen en eventuele verwijzing naar andere hulpverleners voorzien

7. Grondige kennis van de geldende Vlaamse vaccinatie-aanbevelingen en aanbevelingen inzake de profylaxe van infectieziekten, en deze in samenwerking met andere hulpverleners implementeren voor de eigen doelgroep

8. Dringende hulp verlenen bij levensbedreigende situaties en hiervoor de geldende reanimatietechnieken toepassen

9. Gevorderd inzicht in de invloed van de omgeving (gezin, opvang, school, …) op de gezondheid van kinderen en adolescenten, nu en in de toekomst (longitudinaal), en in overeenstemming hiermee handelen

10. In samenwerking met andere hulpverleners een analyse maken van de omgevingsrisico’s en bijdragen tot een gezonde leefomgeving (thuis, opvangvoorzieningen, school) van zuigelingen, kinderen en adolescenten

11. Grondige kennis van de impact van lichamelijke, psychische en sociale beperkingen op het leren en de onderwijsparticipatie van kinderen en adolescenten, nu en in de toekomst (longitudinaal)

12. Grondige kennis hebben van de principes van het handelingsgericht werken en van de “International Classification of Functioning Disability and Health - Child and Youth” (ICF-CY), en volgens deze principes een geïndividualiseerd zorgplan opstellen, waarin de specifieke functionele noden van kinderen en adolescenten worden vertaald naar de onderwijscontext

Competentiegebied 2: Gezondheidspromotor

13. Zowel op individueel als groepsniveau, en rekening houdend met maatschappelijke ontwikkelingen, prioriteiten bepalen met betrekking tot de bevordering van de gezondheid van zuigelingen, kinderen en adolescenten

14. Grondige kennis van de methodieken van gezondheidsbevordering van zuigelingen, kinderen en adolescenten, en de vereiste pedagogische en participatorische vaardigheden om bij te dragen tot deze gezondheidsbevordering, zowel op individueel als op groepsniveau

15. Gezondheidsnoden van kinderen en jongeren bij relevante beleidsverantwoordelijken (schooldirecties, lokaal/regionaal beleid) aankaarten en bijdragen tot de uitbouw van een gepast gezondheidsbeleid.

Competentiegebied 3: (medisch) leider

16. Gevorderd inzicht in de organisatie, de structuur en het aanbod van de (preventieve) gezondheidszorg, de welzijnszorg en het onderwijs voor zuigelingen, kinderen en adolescenten, op lokaal en regionaal niveau, en van partnerorganisaties die bijdragen tot de realisatie van het gezondheidsbeleid voor deze leeftijdsgroepen

17. In nauw overleg met ouders, verzorgers/leerkrachten en andere hulpverleners een coördinerende rol vervullen in de preventieve zorg voor zuigelingen, kinderen en adolescenten

18. Grondige kennis en gevorderd inzicht in methodieken van management van preventieve diensten voor zuigelingen, kinderen en adolescenten, en in het leiding geven aan een team binnen deze diensten, en deze methodieken toepassen

19. Gevorderd inzicht in implementatiestrategieën met betrekking tot het preventieve gezondheidsbeleid voor zuigelingen, kinderen en adolescenten, en deze toepassen

20. Grondige kennis en gevorderd inzicht in de principes van kwaliteitszorg, en de gangbare kwaliteitsstandaarden toepassen op het beleid van preventieve gezondheidszorg in de eigen dienst, alsook kwaliteitsbevorderende maatregelen ontwikkelen en implementeren

21. Adequaat persoonlijk functioneren binnen de organisatie, onder meer inzake timemanagement en het bewaken van de balans tussen werk en persoonlijke ontwikkeling

Competentiegebied 4: Communicator

22. Communiceren met kinderen, adolescenten en hun ouders met het oog op gezondheidsbevordering op maat, zowel individueel als op populatieniveau

23. Kinderen, adolescenten en hun ouders motiveren en bekrachtigen bij het nemen van gezonde keuzes

24. Communiceren met kinderen, adolescenten en hun ouders met het oog op het tijdig identificeren van zorgnoden, en in overleg met hen een preventief zorgpad uitstippelen

25. Efficiënt en effectief informatie uitwisselen en communiceren binnen de eigen multidisciplinaire setting en met andere actoren van de gezondheids-, welzijns- en onderwijssector, in functie van een adequaat zorgbeleid voor zuigelingen, kinderen en jongeren, zowel individueel als op groepsniveau.

Competentiegebied 5: Samenwerker

26. Multidisciplinair samenwerken met de relevante lokale en regionale actoren in de gezondheids-, opvang/onderwijs- en welzijnssector, met het oog het realiseren van het preventieve gezondheidsbeleid en de integrale jeugdzorg zoals omschreven in de Vlaamse wet- en regelgeving

Competentiegebied 6: Professional

27. Grondige kennis van de gangbare medisch-ethische, juridische en deontologische normen en hiernaar handelen, meer specifiek deze die verband houden met het collectief preventief handelen, de rechtspositie van kinderen, jongeren en hun omgeving

28. In contacten met kinderen, adolescenten en hun omgeving een niet-discriminerende houding aannemen, met respect voor etnische en culturele diversiteit en verschillen in geloofsovertuiging, en een gelijke toegang tot zorg garanderen voor alle kinderen en jongeren

Competentiegebied 7: Wetenschapper

29. Een positieve attitude tot zelfstandig en levenslang leren aannemen

30. Wetenschappelijke informatie verzamelen met betrekking tot jeugdgezondheidszorg, en deze kritisch evalueren

31. Ethische dilemma’s in onderzoek herkennen, kritisch analyseren en een coherent en onderbouwd antwoord hierop formuleren, alsook de regels over wetenschappelijke integriteit in het eigen onderzoek toepassen

32. Gevorderd inzicht in de verschillende systemen van gezondheidsbewaking in het algemeen, en deze die relevant zijn voor zuigelingen, kinderen en adolescenten in het bijzonder, en de gegevens die er het resultaat van zijn kritisch evalueren

33. Een probleem binnen de jeugdgezondheidszorg vatten in een wetenschappelijke vraagstelling en uitwerken volgens de gangbare wetenschappelijke criteria, met gebruik van eigen data en/of data verzameld door anderen.

34. Wetenschappelijke resultaten uit het onderzoeksgebied vertalen naar de doelgroep en aanwenden in functie van het eigen handelen en dat van de organisatie