De VES-gestuurde opvolging van patiënten met voorkamerfibrillatie post-PVI

Promotor: Prof. dr. Peter van Bogaert

Begeleider: Prof. dr. Yves de Greef


Abstract

Pulmonaal vene isolatie (PVI) is een gekende behandeling bij patiënten met voorkamerfibrillatie (VKF). Naast medicatie en PVI is het belang van cardiovasculaire risicofactoren en de correctie hiervan in het voorkomen van VKF duidelijk aangetoond. Sommige van deze risicofactoren zoals obesitas en levensstijlfactoren zoals alcoholinname, rookgedrag en voldoende fysieke activiteit zijn reversibel.  Het doel van deze RCT was om de invloed van educatieve post-PVI consulten door een gespecialiseerde verpleegkundig specialist (VES) in VKF op herval van VKF, kennis over VKF,  levensstijl en patiënttevredenheid te onderzoeken. Vijfenzestig patiënten werden geïncludeerd en gerandomiseerd in respectievelijk een controle- of interventiegroep. De interventie bestond, bovenop de standaard opvolging, uit een informatieve sessie, drie raadplegingen verspreid over een half jaar en een continu telefonische bereikbaarheid gecoördineerd door de VES. De controlegroep kreeg de standaard opvolging door de behandelende hartspecialist. Voorafgaand aan elk consult werden vragen gesteld over levensstijl en werden er klinische metingen uitgevoerd. Vervolgens werd een patiënttevredenheidsenquête ingevuld. Statistische analyses werden uitgevoerd op de demografische gegevens d.m.v. de Chi-kwadraattest en de student t-test. Het verschil in herval van VKF werd gemeten met een Kaplan-Meieranalyse. Het verschil voor alle levensstijl en patiënttevredenheid tussen de groep werd met een student t-test gemeten en het verschil binnen de groep over de maanden heen werd gemeten met een gepaarde t-test. Als laatste werd er een univariate en multivariate regressieanalyse gedaan om te zien welke factoren invloed hadden op herval. De Kaplan-Meieranalyse toonde meer VKF-vrije periodes in de interventiegroep (87,5% versus 60,6% in de controlegroep,  p=0,014). De kennis over VKF was significant hoger in de interventiegroep (8,28 vs 7,55 op tien in de controlegroep, p<0,001). Binnen de interventiegroep daalde de alcoholinname significant (p=0,031) van vier eenheden per week naar 2,89 eenheden per week, fysieke activiteit nam toe van 222 minuten naar 290 minuten per week (p=0,048), patiënttevredenheid was significant toegenomen van 9 naar 9,6 op tien (p<0,001). De gemiddelde BMI en aantal rokers bleven onveranderd. Regressieanalyses toonden aan dat de interventie zelf de enige voorspellende significante factor was voor herval. Uit dit onderzoek blijkt dat de gespecialiseerde VES in VKF meerwaarde biedt wat betreft herval en levensstijl in de follow-up van VKF-patiënten post-ablatie.