Onderzoeksgroep

Expertise

Juridisch advies en consultancy Geven van voordrachten, seminars en verstrekken van onderwijs Supervisie van projecten van beleidsondersteunend of fundamenteel onderzoek

Haalbaarheidsstudie van een stichting met als doel het verwerven van topstukken ter ondersteuning van de collectie van Vlaamse erfgoedinstellingen. 01/01/2024 - 31/12/2024

Abstract

​ Nathalie Verboven ​ Dit onderzoek richt zich op de haalbaarheid van een private topstukkenstichting in opdracht van het departement CJM van de Vlaamse overheid. De haalbaarheid wordt onderzocht op juridisch/fiscaal, economisch/financieel en ethisch/bestuurlijk gebied, met aandacht voor mogelijke voordelen, risico's en oplosbare problemen. De juridische complexiteit, inclusief regelgeving rond tokenisatie en blockchain, wordt geanalyseerd, evenals ethische aspecten en governance structuren. Het onderzoek omvat ook scenario's voor een positieve en negatieve uitkomst van de haalbaarheidstoets, waarbij het plan van aanpak wordt geformuleerd op basis van de bevindingen. Bij een positieve uitkomst worden details van de oprichting en werking van de stichting uitgewerkt, inclusief juridische, financiële, operationele en ethische aspecten. Bij een negatieve uitkomst worden alternatieve beleidsopties onderzocht, zoals crowdfunding of lidmaatschapsmodellen. Het derde deel van het onderzoek richt zich op de legistieke uitwerking van het oprichtingsvoorstel, indien de haalbaarheidstoets positief is, anders worden de alternatieve beleidsopties verder uitgewerkt tot concrete plannen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Innovatieve herwerkingen van onderwijs -en opleidingsprogramma's voor de integratie van groene en digitale competenties in de arbeidsmarkt en KMO's. 01/01/2023 - 30/06/2025

Abstract

De faculteit Rechten wil inzetten op de integratie van duurzaamheids- en diversiteitscompetenties in het onderwijs. Er komen al veel aspecten aan bod, in quasi alle opleidingsonderdelen, niet (altijd) expliciet en niet altijd gestructureerd. De Faculteit Rechten wil werken aan een duidelijke rode draad doorheen het curriculum, die een introductie biedt in concepten, denkkaders en vaardigheden die essentieel zijn om een goede jurist te worden in een veranderende maatschappij ("T-shaped lawyer" - "21st Century-proof lawyer"). In de lijn met beleidslijn #RechtindeSamenleving wil de faculteit dit project aanvatten als kans om het unieke lesaanbod richting nieuwe studenten te ontwikkelen in de markt te zetten. Doordat er wordt gekozen om een rode draad doorheen de opleiding uit te bouwen, is er nood aan coördinatie van het geheel. Zodat de verschillende onderdelen mooi op elkaar aansluiten. Hiervoor is een projectmedewerker, die de coördinatie op zich kan nemen en tegelijkertijd docenten kan ondersteunen bij de uitwerking van de rode draad, onmisbaar.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Evaluatie van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid. 07/12/2022 - 06/12/2026

Abstract

Dit is een beleidsgericht project voor de Federale Overheidsdienst Justitie, met het oog op de evaluatie van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Bibliotheekkrediet Sociale en Human Wetenschappen (Faculteit Rechten). 01/01/2019 - 31/12/2024

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. het project heeft tot doel een evenwichtig beheersmodel uit te bouwen voor de rechtsbibliotheek als laboratorium voor onderzoek en voor onderwijs in alle rechtsdomeinen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

RETHINKIN - Familie en familierecht in de Lage Landen. 01/01/2015 - 31/12/2024

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Deze WOG wil de herdefiniëring van het familierecht wetenschappelijk aansturen voor de Lage Lan-den en daarbij internationaal een leidende rol vervullen. Een herdefiniëring van het familierecht is noodzakelijk wegens maatschappelijke evoluties die de basis van het traditionele familierecht heb-ben ondergraven. De WOG wil binnen het recht een pioniersrol spelen door die herdefiniëring uit te voeren in dialoog met andere disciplines (inter- en intradisciplinair) en de maatschappij (transdisci-plinair). Dit gebeurt vanuit drie onderzoeksvragen: 1. Welke bevoegdheid heeft de overheid, inhoudelijk zowel als procedureel, bij de regulering van familierelaties in verhouding tot de markt en de sociale zekerheid? 2. Welke moet de inhoud zijn van het overheidsoptreden, vanuit de perspectieven van bur-gerschap, police power en parens patriae-bevoegdheid? 3. Hoe kunnen recht en beleid beter worden afgesteld op sociale praktijken en percepties? Daartoe bundelt de WOG de volledige academische familierechtsbeoefening op postdoc niveau in Vlaanderen (V.Fam.) met de Nederlandse Alliantie Familie & Recht (ACFL, NIG en UCERF) onder het 'merk' Lage Landen. De WOG zal in eerste instantie een Roadmap for Kinship & Family Studies in the Low Countries op-stellen en er wetenschappelijk mee aan de slag gaan. De Roadmap zal de springplank zijn voor inter-nationale onderzoeksaanvragen onder het Horizon 2020-programma. Bestendige dialoog met een internationaal multi- en transdisciplinair panel zal toelaten het bestaande onderzoekslandschap open te breken en teams te vormen die wingebieden kan ontginnen in alliantie met andere disciplines.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Haalbaarheidsstudie betreffende een universeel en automatisch alimentatiefonds voor het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. 17/05/2023 - 01/03/2024

Abstract

De Dienst voor Alimentatievordering (DAVO) zorgt voor de invordering van alimentatiegelden (zijnde onderhoudsgeld voor ex-partners en onderhoudsbijdragen voor kinderen na een relatiebreuk), alsook de achterstallen ervan voor onderhoudsgerechtigden die geconfronteerd worden met wanbetaling. Daarnaast kent het voorschotten toe op onderhoudsbijdragen voor kinderen wanneer dit niet (volledig of tijdig) wordt betaald door de onderhoudsplichtige. DAVO vormt zo een wezenlijk opvangnet voor onderhoudsgerechtigden die geconfronteerd worden met een wanbetaling – een situatie die in 2020 één op de vijf onderhoudsgerechtigde huishoudens trof. De toegankelijkheid van deze dienstverlening vormt echter een mogelijke tekortkoming aan het systeem, aangezien er geen sprake is van automatische toekenning van onderhoudsbijdragen en de voorschotten ervan. Ondanks de hogere nood aan een correcte betaling van onderhoudsbijdragen, blijft voornamelijk de take-up van verschillende kwetsbare groepen die geconfronteerd worden met een wanbetaling laag. Allerlei drempels, waaronder een lagere socio-economische status (met name een lagere capaciteit om te navigeren in complexe administratieve systemen), fysieke en mentale hindernissen (waaronder taalbarrières), stigma en intra-familiaal geweld, maken het bijkomend complex om beroep te doen op sociale dienstverlening. Dit wordt nog versterkt indien verschillende van deze drempels elkaar kruisen. In opdracht van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen gaat deze collaboratieve studie de haalbaarheid van een automatisch en universeel alimentatiefonds na vanuit sociaal (Departement Sociologie, Universiteit Antwerpen), financieel (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, KU Leuven) en juridisch perspectief (Departement Rechten, Universiteit Antwerpen). Vanuit sociale hoek worden de drempels tot take-up onder de loep genomen vanuit een kwalitatieve onderzoeksbenadering, waarbij zowel medewerkers van DAVO als met wanbetaling geconfronteerde onderhoudsgerechtigden die wel en geen gebruik hebben gemaakt van DAVO aan het woord komen. Het financiële perspectief betreft een uitgebreide budgetraming met betrekking tot de implicaties van een automatische toekenning van alimentatieterugvorderingen en -voorschotten, vanuit verschillende niveaus van dekking. Hierbij wordt rekening gehouden met verscheidene scenario's waarbij, naargelang het profiel van de onderhoudsgerechtigde, de automatisering onmiddellijk, dan wel gefaseerd, in werking treedt. De juridische invalshoek tot slot vertrekt vanuit een internationale vergelijking van bestaande automatische alimentatiefondsen, waaronder Frankrijk, Québec, Nederland, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Ook het Belgische wettelijke kader wordt hierbij grondig uitgespit om de mogelijkheden en vereisten in kaart te brengen in functie van een automatisering van de diensten van DAVO. Het samenbrengen van de sociale, financiële en juridische perspectieven dient ten slotte voor het opstellen van een geïntegreerd stappenplan, waarbij de invoering van een universeel en automatisch alimentatiefonds in België werkelijkheid zou kunnen worden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Rechtspersoonlijkheid, grondrechten en het dier: naar een oplossing voor de inconsistentie tussen juridische beginselen en juridische regels aan de hand van Global Animal Rights Law. 01/11/2022 - 30/04/2023

Abstract

Wat begon als de formele erkenning van de rechtspersoonlijkheid en de wettelijke bescherming van de grondrechten van bepaalde groepen mensen, heeft zich in de moderne tijd uitgebreid tot alle mensen, althans in het internationale recht inzake mensenrechten. Zo worden in de meeste rechtsstelsels de rechtspersoonlijkheid en de grondrechten (rechten) van alle mensen erkend en beschermd. Ondanks de wetenschappelijke en juridische consensus over het gevoel van vele soorten, worden niet-menselijke dieren (dieren) echter juridisch behandeld alsof zij geen rechtspersoon zijn en geen (grond)rechten hebben. Het project betoogt dat dieren met gevoel op grond van de grondbeginselen (principles) waarop het positief recht is gebaseerd, rechtspersonen met rechten zouden moeten zijn. Toch is dit niet terug te vinden in de wettelijke bepalingen. De wet scheidt levende wezens in twee groepen en beschermt de ene ten koste van de andere. Dit onderzoek richt zich op het onderzoeken van de begrippen rechtspersoonlijkheid en grondrechten om na te gaan of niet-menselijke dieren op grond van fundamentele rechtsbeginselen de status van rechthebbende personen hebben, en zo ja, of de uitsluiting van volledige erkenning en bescherming daarvan kan worden gerechtvaardigd op grond van de fundamentele beginselen van de wetten die deze uitsluiting in stand houden. Na te hebben aangetoond dat deze beperking kunstmatig en ongerechtvaardigd is, stelt dit onderzoek wijzigingen in de rechtsstelsels en wettelijke bepalingen voor om de kloof tussen de onderliggende rechtsbeginselen en de wettelijke bepalingen te dichten, door de ontwikkeling van een wereldwijd systeem van dierenrechtenwetgeving. Het onderzoekt ook de gevolgen van de erkenning en bescherming van de rechtspersoonlijkheid en de rechten van dieren voor de manier waarop mensen momenteel hun rechten uitoefenen, en of een beperking daarvan juridisch te rechtvaardigen is.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De invloed van het belang van het kind op verblijfs- en gezagsco-ouderschap. 01/05/2022 - 31/10/2022

Abstract

In westerse rechtssystemen wordt co-ouderschap vrij algemeen beschouwd als de beste vorm van voortgezet ouderschap na scheiding van de ouders. Ook al leven de ouders niet (meer) samen, wordt hun beider betrokkenheid in de opvoeding vrij algemeen geacht in het belang van het kind te zijn. Maar wat houdt co-ouderschap in? Wordt het in België, Italië en Engeland & Wales op dezelfde manier vormgegeven? In wier belang wordt co-ouderschap in concreto toegekend? In dit project wordt ouderschap onderzocht, meer bepaald de manier waarop de genoemde rechtssystemen de gezamenlijke uitoefening ervan juridisch vormgeven. Er wordt nagegaan of er tussen de voornoemde rechtssystemen eventueel verschillende opvattingen bestaan over wat in het belang van het kind is in geval van co-ouderschap. Meer in het bijzonder wordt onderzocht of het (monistische) huwelijkse gezin nog wordt bevoordeeld en, zo ja, of het paradigma van dat gezin en en de structuur ervan ook worden opgedrongen aan gescheiden ouders. Als juridisch project gaat in de eerste plaats aandacht naar de vergelijking van de wettelijke regelingen in de genoemde rechtssystemen, namelijk de Children Act in Engeland & Wales en het Belgische en Italiaanse Burgerlijk Wetboek, en naar de toepassing ervan in de rechtspraak. Het onderzoek wordt voorts gevoerd vanuit het perspectief van genderstudies. Daarom komen naast de juridische bronnen ook de sociaalwetenschappelijke en psychologische wetenschappelijke literatuur aan bod. De kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksresultaten daaruit zullen bijdragen tot een sociaalwetenschappelijk geïnformeerd begrip van co-ouderschap als rechtsinstelling. Met die rechtsvergelijkende en interdisciplinaire focus zal dit project eerst de algemene principes inzake het ouderlijk gezag in de genoemde rechtssystemen uiteenzetten: het belang van het kind en het principe van co-ouderschap. Vervolgens zal de huidige juridische vormgeving ervan worden onderzocht, met focus op voortgezet gezags- en verblijfsco-ouderschap na scheiding van de ouders. Het paradigma van co-ouderschap zal dan in vraag worden gesteld vanuit de beperkingen die het belang van het kind eraan stelt. Twee thema's komen daarbij in het bijzonder aan bod: het conflict tussen de ouders enerzijds en het contact tussen ouder en kind anderzijds. Ten slotte zal het project argumenten aandragen voor een maternalistische veeleer dan paternalistische opvatting van coouderschap; een dergelijke benadering kan het belang van het kind ook beter in overeenstemming brengen met co-ouderschap.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het in kaart brengen van instrumenten, kaders en perspectieven op ouderenmis(be)handeling. 01/12/2021 - 30/11/2023

Abstract

Dit project heeft tot doel een eerste mapping uit te voeren van de instrumenten, kaders en perspectieven die relevant zijn bij het voorkomen, opsporen en aanpakken van ouderenmis(be)handeling in België. De resultaten van dit onderzoek zullen de basis vormen voor toekomstig onderzoek gericht op het opstellen en implementeren van een interprofessioneel protocol dat adequaat kan reageren op ouderenmis(be)handeling.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Onderzoek naar interlandelijke adopties uit het verleden. 05/05/2020 - 31/12/2021

Abstract

Interlandelijke adopties in Vlaanderen verlopen niet altijd volgens de regels. De Vlaamse regering heeft in juli 2019 een expertenpanel opgericht om onderzoek te doen naar interlandelijke adopties uit het verleden, en om basis daarvan aanbevelingen te doen opdat interlandelijke adopties in de toekomst zouden plaatsvinden met zo maximaal mogelijke garanties op een correct verloop.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Analyse en optimaliseren van de beslissingsboom en het proces voor het opleggen van administratieve geldboetes inzake dierenwelzijn. 21/01/2019 - 20/01/2020

Abstract

Het onderzoek is bedoeld om op juridische en empirische wijze te onderzoeken of en hoe de beslissingsboom, gebruikt voor het opleggen van administratieve geldboetes aan overtreders van de Vlaamse dierenwelzijnswetgeving, verbeterd kan worden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het juridische statuut en de bescherming van ongeboren menselijk leven: een benadering vanuit het perspectief van menselijke waardigheid. 01/01/2019 - 31/12/2022

Abstract

Het huidige Belgische recht in verband met ongeboren menselijk leven mist duidelijkheid en is inconsistent en incoherent. De enkele toepasselijke wetsbepalingen zitten verkokerd in verschillende rechtsdomeinen en instrumenten en ook de rechtspraak biedt een erg divergent beeld. Ook op internationaal vlak is dat het geval, zowel in wetgevende instrumenten als in rechtspraak. Daardoor is er een gebrek aan rechtszekerheid. De doelstelling van dit project is, daarom, om een coherente en consistente benadering van ongeboren menselijk leven naar Belgisch recht voor te stellen. De hypothese daarbij is dat het concept van de menselijke waardigheid daarbij een sleutelfunctie kan vervullen. Naar dit concept wordt in mensenrechtelijke context nu al verwezen omwille van de bescherming van entiteiten op welke de mensenrechtenbescherming als dusdanig niet van toepassing is. Het normatieve voorstel zal gebaseerd zijn op een descriptief luik, van de huidige Belgische situatie, dat wordt geëvalueerd op basis van de rechtsvergelijkende methode.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Leerstoel Dier & Recht. 01/10/2018 - 30/09/2022

Abstract

De Leerstoel Dier & Recht, gefinancierd door een mecenas, wil komen tot een alomvattend principe rond 'dierwaardigheid'. Vlaanderen kent een uitgebreide wetgeving rond dierenwelzijn, en in Wallonië werd er recentelijk nog een decreet rond dieren uitgevaardigd. Maar de samenleving is terecht verontwaardigd over het ontbreken van efficiënte en effectieve instrumenten om zware incidenten te voorkomen, te verhelpen en te bestraffen. De leerstoel gaat op zoek naar één overkoepelend, maatgevend principe over hoe we moeten omgaan met dieren en dat in regels operationeel kan worden gemaakt. De doelstelling van de leerstoel is tweeledig: de ontwikkeling van dierwaardigheid als juridisch principe waarop menselijk handelen en nalaten rond dieren moet zijn gegrond; en stimulering van het maatschappelijke debat vanuit wetenschappelijke hoek om de bewustwording rond het concept dierwaardigheid te verhogen.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De functie van en de criteria voor intergenerationeel erfrecht. 01/01/2017 - 31/12/2020

Abstract

Op grond van het Belgische intestaaterfrecht zijn de afstammelingen erfgerechtigd. Het enige criterium voor deze erfgerechtigdheid is de juridische afstammingsrelatie, zodat verschillende gezinsvormen in de kou staan. Niettegenstaande de maatschappelijke evoluties (bv nieuw samengestelde gezinnen, homoseksuele koppels met kinderen, ea) kunnen enkel afstammelingen met een juridische afstammingsband tot de nalatenschap komen; biologische afstamming volstaat niet; sociaal ouderschap evenmin. De vestiging van een juridische afstammingsrelatie is bovendien voldoende; andere vereisten (zoals bijvoorbeeld behoeftigheid, afhankelijkheid of de band met de juridische ouder) bestaan niet. Zowel het Europees Hof voor de Rechten van de Mens als het Grondwettelijk Hof erkennen nochtans deze variëteit aan gezinssituaties. Ook in de omringende landen erkent de (civiele) wetgever dergelijke nieuwe gezinsvormen. Zelfs de Belgische wetgever doet dat, zij het vooralsnog in belendende domeinen, zoals het onderhoudsrecht of het fiscaal recht. Deze ontwikkelingen nopen tot reflectie over de functie en de criteria voor intergenerationeel ab intestaat erfrecht. Dit onderzoek focust op de vraag of juridische afstamming noodzakelijk én voldoende kan zijn om tot ab intestaat erfrechtelijke aanspraken te besluiten. Om deze vraag te beantwoorden zal de functie van intergenerationeel erfrecht worden onderzocht.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De functie van en de criteria voor intergenerationeel erfrecht. 01/10/2016 - 30/09/2020

Abstract

Het Belgisch intestaat erfrecht tussen verschillende generaties is gebaseerd op juridische afstamming. Het enige criterium om intestaat te erven is dus de juridische bloedverwantschap. Dit criterium omvat echter verschillende familiale situaties niet. Vandaag is het maatschappelijk begrip van familiale relaties niet langer beperkt tot juridische afstammingsrelaties. Er is namelijk een tendens naar meer verschillende familiale relaties die worden ingevuld naar keuze, maar niet per se op een juridische manier vorm (kunnen) krijgen. Ondanks deze maatschappelijke evolutie, kunnen enerzijds kinderen die enkel een socio-affectieve of biologische band hebben met de overledene niet erven omwille van het noodzakelijke vereiste van juridische bloedverwantschap. Omdat juridische bloedverwantschap voldoende is om te erven -geen enkel andere criterium geeft recht op intestaat erfaanspraken-, worden anderzijds noch de financiële behoeftigheid van juridische bloedverwanten noch hun goede of slechte relatie met de erflater in rekening gebracht voor hun erfaanspraken. Nochtans houdt de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Belgisch Grondwettelijk hof in toenemende mate rekening met dergelijke verschillende familiale situaties. Er is dus een evolutie in deze rechtspraak om in mindere mate rechtsgevolgen te verbinden aan het loutere criterium van juridische afstamming. Deze evolutie is ook merkbaar in buitenlandse rechtsstelsels, zoals bv. in Nederland waar het mogelijk is om de erfrechtelijke aanspraken van stiefkinderen op gelijke voet te plaatsen met deze van juridische kinderen. Bovendien is in andere Belgische rechtsdomeinen juridische bloedverwantschap niet het enige criterium waaraan rechten zijn gekoppeld. Zo kunnen in het onderhoudsrecht biologische kinderen een onderhoudsvordering instellen tegen de nalatenschap van hun biologische ouder, wanneer zij financieel behoeftig zijn. Deze maatschappelijke en juridische tendensen leiden tot vragen naar de hedendaagse functie van en de criteria voor intergenerationeel erfrecht. Daarom zal in dit onderzoek worden nagegaan of juridische bloedverwantschap noodzakelijk is om te erven, en of het voldoende is om te erven. Om deze vragen te beantwoorden zal de functie van het erfrecht in de maatschappij worden bepaald.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Empowering Europese families. 01/08/2016 - 31/08/2017

Abstract

Empowering European Families (EEF) is een onderzoeksproject dat streeft naar harmonisatie van het (internationaal) privaatrecht in verband met contractmogelijkheden van gehuwde, geregistreerde of samenwonende partners in de EU.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Onderzoek naar een onderdeel van het Belgisch familierecht, in het kader van een WODC-onderzoek naar vermogensbeheer bij minderjarigen. 24/12/2015 - 15/01/2016

Abstract

Dit project omvatte het Belgische rapport voor een onderzoek voor het WODC (Ministerie voor Veiligheid en Justitie NL) uitgevoerd door de Universiteit Groningen naar vermogensbeheer voor minderjarigen door hun ouders.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Meerouderschap, verwantschapsterminologie en de rol van het recht: een kritische analyse. 01/10/2015 - 30/09/2019

Abstract

Dit project gaat na hoe terminologie over nieuwe soorten verwantschappen tot stand komt in een driehoeks-interactie tussen sociale praktijk, publieke opvatting en recht, en hoe die interactie de juridische regulering van verwantschap beïnvloedt. De focus ligt op meerouderschap, dat internationaal prominent op de beleidsagenda staat. Meerouderschap is er als meer dan twee ouders tegelijkertijd zijn verbonden met eenzelfde kind, op grond van biologie, familieleven, intentie, en/of juridisch, bv. ouderschapsprojecten van homo's en lesbiennes of Drie Personen IVF. Wij hebben niet de woorden om te betrokkenen aan te spreken en aan te duiden. Dit hindert de ontwikkeling van meerouderschap in sociale praktijk, publieke opvatting en recht. Het project zal daartoe onderzoeken welke leemtes er bestaan in de genoemde driehoeks-interactie om aan te geven welke strategieën de wetgever kan en moet volgen bij de ontwikkeling van een passend regelgevend kader. Het overstijgen van de binair-seksuele benadering van ouderschap zal toelaten verwantschapsstudies in het algemeen te ontwikkelen. Als law-in-context project ('civilologie') wordt een interdisciplinair methodologisch gehanteerd. Juridische onderzoeksmethoden gaan samen met wetgevingstheorie en verscheidene kwalitatieve onderzoeksmethoden. Dit project zal als eerste systematisch en interdisciplinair de verwantschapsterminologie over nieuwe soorten verwantschappen bestuderen en een regelgevende strategie voorstellen voor de erkenning van meerouderschap. Het project omvat 6 Werkpaketten, die haalbaar zijn want ingebed in de projecten van beide promotoren. W1 omvat een beschrijvende analyse van de theorieën over verwantschapsterminologie en/in het recht en over nieuwsoortige verwantschappen, i.h.b. meerouderschap. W2 is gewijd aan secundaire data-analyse en aan de analyse van verwantschapsterminologie in sociale praktijken en publieke opvattingen. W3 beoogt primaire data-verzameling en –analyse. W4 omvat een literatuurstudie over wetgevingstheorie, in het bijzonder de performatieve effecten van juridische etiketten. W5 biedt een rechtsvergelijkend onderzoek naar de mogelijke wetgevende strategieën bij de erkenning van meerouderschap. W6 zal ten slotte de resultaten van W1-5 integreren met een kritische analyse van de driehoeks-interactie tussen sociale praktijken, publieke opvattingen en recht.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Voorbij het koppel: de dilemma's in regelgeving en beleidsuitdagingen van alleen-zijn, polyamorie en niet-seksuele huishoudens. 01/10/2015 - 30/11/2015

Abstract

Dit project richt zich op de vraag hoe de staat moet omgaan met familieformaties die niet beantwoorden aan de dominante matrix van het liefdespaar, en in het bijzonder hoe hij de uitdagingen en moeilijkheden van deze formaties in recht en beleid kan vertalen. Het project richt zich op alleen-zijn, polyamorie en niet-seksuele huishoudens in België, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Het zal gebruik maken van diverse wetenschappelijke methoden en bronnen: rechtstheorie, sociaal-wetenschappelijke data, doctrine en focusgroepen. Voortbouwend op de resultaten mijn eerste drie jaar als FWO Pegasus MC Fellow, zal dit project een perspectief en gevalstudie bieden voor een kernvraag voor het hedendaagse overheidsbeleid: welke wettelijke en beleidsinstrumenten kunnen of moeten uitgevaardigd om om te gaan met seksuele en sociaal-culturele verschillen? Het onderzoek zal worden gevoerd in vier werkpakketten. WP1 omvat een literatuurstudie die een fundament moet leggen voor de overige WP's. WP2 zal gebruik maken van etnografische bevindingen om een beeld te schetsen van de familieformaties waarop dit project betrekking heeft. WP3 zal een gedetailleerde analyse omvatten van de beeldvorming in de media over die formaties gedurende de afgelopen 5 jaar. WP4 zal ten slotte ingaan op de regulerende rol van de staat ten opzichte van de privaatautonomie van burgers in het aangaan en vormen van hun relaties.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Rechtsvergelijkend onderzoek meerouderschap en meeroudergezag. 15/01/2015 - 01/07/2015

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

FAMCARE - Familiale dynamieken en zorg. 01/01/2015 - 31/12/2019

Abstract

Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Officiële wetgeving en maatschappelijke betekenis: het homo-huwelijk als een voorbeeld van wettelijk pluralisme. 01/10/2012 - 30/09/2015

Abstract

Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Opportuniteiten en gevolgen van de ratificatie door België van het UNIDROIT '95 verdrag inzake gestolen en illegaal uitgevoerde cultuurgoederen. 12/12/2011 - 12/10/2012

Abstract

De opdracht omvat de redactie van een advies over de (1) wenselijkheid van de ratificatie door België van het UNIDROIT-Verdrag betreffende gestolen of onrechtmatig geëxporteerde goederen (1995); (2) de consequenties van de eventuele niet-ratificatie en (3) de consequenties van de eventuele ratificatie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Luisternetwerk van notarissen. Persoonlijke en patrimoniale planning voor zorgenkinderen. 16/08/2011 - 30/11/2011

Abstract

Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Koning Boudewijnstichting. UA levert aan de Koning Boudewijnstichting de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Opstellen van een afwegingskader voor investeringen in cultureel-erfgoeddepots in Vlaanderen. 15/01/2011 - 15/07/2011

Abstract

De onderzoeksdoelen van dit project zijn: A. Het maken van een landschapstekening van de aanwezige erfgoeddepots in de verschillende Vlaamse provincies. B. Onderzoeken welke rol de private sector kan spelen in het bouwen, verbouwen en beheren van depots.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het juridische statuut van het ongeboren menselijke leven. 01/10/2009 - 30/09/2011

Abstract

Het juridische statuut van het ongeboren menselijke leven is naar huidig recht onzeker en betwist. Het doel van dit proefschrift is na te gaan welk (algemeen) juridisch statuut aan dit leven behoort toe te komen. Hiertoe wordt eerst een analyse gemaakt van de huidige juridische bescherming van het menselijke leven vanaf het ogenblik van de bevruchting tot aan de geboorte. Daarnaast zal ook het juridische persoonsbegrip grondig worden onderzocht.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Dwarsverbindingen tussen publieke en private verzamelingen van hedendaagse beeldende kunst. 01/02/2009 - 31/12/2010

Abstract

Private verzamelaars van hedendaagse beeldende kunst ontwikkelen veeleer eigen juridische structuren voor opbouw, beheer en overdracht van hun verzameling, dan synergie te zoeken met publieke verzamelingen. Het ontbreekt de overheid aan een efficiënt instrumentarium om wederzijdse dwarsverbindingen tot stand te brengen. Een onderzoek naar het private resp. publieke instrumentarium moet toelaten betere dwarsverbindingen mogelijk te maken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Sociale betekenis en juridische bescherming van private relaties. 01/01/2009 - 31/12/2012

Abstract

In dit project staat de vraag centraal of en in welke mate een aanvullend of dwingend juridisch kader voor informele relaties tussen volwassenen kan worden gerechtvaardigd. Om deze vraag adequaat te beantwoorden, is voorafgaandelijk inzicht nodig in de subjectieve betekenis en sociale functie van verschillende relatievormen tussen volwassenen. De onderzoeksvragen worden bestudeerd vanuit zowel sociologische als juridische paradigma's, in een multidisciplinair theoretisch kader en aan de hand van kwalitatieve onderzoeksmethoden.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Werken aan een betere levenskwaliteit van personen met dementie en hun omgeving. 18/07/2008 - 30/11/2008

Abstract

Met het project wil de Koning Boudewijnstichting bijdragen tot een verbetering van de levenskwaliteit van mensen die lijden aan dementie en hun omgeving door het beeld van de ziekte te veranderen, met als achtergrond de manier waarop de ziekte wordt beleefd, de autonomie, de verbondenheid en de afhankelijkheid van de persoon in de verschillende stadia van de ziekte. Daarbij zullen vooral de zorgverlening en het juridische apparaat diepgaand worden onderzocht. Dit deelproject omvat de reactie van een rapport over het juridische apparaat, waarin knelpunten worden aangekaart m.b.t. het beheer van goederen en m.b.t. de toepassing van de wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (zowel problemen waarmee patiënten of hun familie geconfronteerd worden als die ontmoet door andere actoren: vrederechters, notarissen, artsen, voorlopige bewindvoerders...) en waarin aanbevelingen worden geformuleerd.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het juridische statuut van het ongeboren menselijke leven. 01/10/2007 - 30/09/2009

Abstract

Het juridische statuut van het ongeboren menselijke leven is naar huidig recht onzeker en betwist. Het doel van dit proefschrift is na te gaan welk (algemeen) juridisch statuut aan dit leven behoort toe te komen. Hiertoe wordt eerst een analyse gemaakt van de huidige juridische bescherming van het menselijke leven vanaf het ogenblik van de bevruchting tot aan de geboorte. Daarnaast zal ook het juridische persoonsbegrip grondig worden onderzocht.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De positie van de psychiatrische patiënt in de patiëntenrechtenwet. 01/10/2005 - 30/09/2006

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Modern Europees familierecht: het Zuid-Afrikaanse voorbeeld. 01/05/2005 - 31/12/2006

Abstract

De Europese instellingen zijn niet rechtstreeks bevoegd op het gebied van het materiële familierecht. Toch kan het bestaan van een Europees familierecht niet worden ontkend. De inhoud ervan is op het eerste gezicht vrij conservatief, zodat hij de moderne evoluties in de gezinsvorming niet opvangt. Aan de hand van vergelijkbare ontwikkelingen in Zuid-Afrika, wordt in dit onderzoek nagegaan hoe het Europese familierecht met gebruik van de beschikbare instrumenten kan moderniseren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Welk internationaal familierecht is nodig voor de goede werking van de interne markt. 29/10/2004 - 31/07/2006

Abstract

Steunend op de vaststelling dat de communautaire wetgever, in het raam van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken (art. 61c en 65 EG-Verdrag), steeds meer aandacht toont voor het uitvaardigen van communautaire maatregelen inzake internationaal familierecht, beoogt het project in te gaan op de meest prangende vragen betreffende de verhouding tussen het internationaal familierecht en het communautair integratieproces. Het project zal bestaan uit 2 grote delen. In het eerste deel zal worden ingegaan op fundamentele vragen over toelaatbaarheid, wenselijkheid, intensiteit en effecten van communautaire ipr-maatregelen op het domein van familierecht. Zowel het institutioneelrechtelijk kader (m.i.v. de omvang van de communautaire bevoegdheden en de eventuele grenzen aan het optreden van de EG) als de impact van de verdragsbepalingen inzake vrij verkeer en non-discriminatie zullen worden onderzocht. In het tweede deel zal, mede in het licht van de onderzoeksresultaten uit het eerste deel, de aandacht gaan naar specifieke deeldomeinen van het internationaal familierecht. Beoogd wordt een kritische analyse te maken van bestaande en voorgenomen instrumenten, en in het bijzonder de Brussel II bis-verordening en maatregelen inzake het op scheiding toepasselijke recht (Rome III) en de wederzijdse erkenning op het gebied van de patrimoniale gevolgen van de scheiding van gehuwde en ongehuwde paren. Erfrecht zal niet als zodanig een apart onderzoeksthema zijn, maar zal op functionele wijze worden betrokken wanneer dit nodig blijkt voor de studie van andere genoemde aspecten. Beide delen van het project zullen worden onderzocht in studies van Europese experten inzake EG-recht, internationaal privaatrecht en (Europees) familierecht, die in boekvorm zullen worden gepubliceerd na debat en confrontatie met de ideeën van andere academici, practici (advocaten, magistraten) en Europese en nationale beleidsverantwoordelijken op een besloten seminarie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Installatiekrediet nieuwe ZAP. 01/01/2003 - 31/12/2003

Abstract

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De rechtspositie van geestesziekten in het burgerlijk recht. 01/10/1998 - 30/09/1999

Abstract

Uitgangspunt voor het onderzoek is een korte medische classificatie van wat onder een geestesziekte kan worden verstaan. Aan omstreden gevallen zoals toxicomanie of sexueel deviant gedrag, wordt getracht een plaats te geven. De bekomen classificatie wordt in een hoofddeel geprojecteerd op burgerrechtelijke bepalingen omtrent geestesziekten. Een tweedeling wordt gemaakt tussen de positie van de geesteszieke zelf en die van derden, de maatschappij inbegrepen. De juridische regeling betreffende persoonlijkheidsrechten, familierechtelijke aspecten en de goederen wordt achtereenvolgens besproken. Voorstellen tot opvullen van hiaten worden geformuleerd. Ook wordt de mogelijkheid bestudeerd van een algemeen mentorschap, mbt. de personen en/of de goederen. Daarbij zullen in het buitenland geldende regelingen van naderbij worden bekeken.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    De rechtspositie van geestesziekten in het burgerlijk recht. 01/10/1996 - 30/09/1998

    Abstract

    Uitgangspunt voor het onderzoek is een korte medische classificatie van wat onder een geestesziekte kan worden verstaan. Aan omstreden gevallen zoals toxicomanie of sexueel deviant gedrag, wordt getracht een plaats te geven. De bekomen classificatie wordt in een hoofddeel geprojecteerd op burgerrechtelijke bepalingen omtrent geestesziekten. Een tweedeling wordt gemaakt tussen de positie van de geesteszieke zelf en die van derden, de maatschappij inbegrepen. De juridische regeling betreffende persoonlijkheidsrechten, familierechtelijke aspecten en de goederen wordt achtereenvolgens besproken. Voorstellen tot opvullen van hiaten worden geformuleerd. Ook wordt de mogelijkheid bestudeerd van een algemeen mentorschap, mbt. de personen en/of de goederen. Daarbij zullen in het buitenland geldende regelingen van naderbij worden bekeken.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

      Project type(s)

      • Onderzoeksproject