Onderzoeksgroep

Expertise

Kwantitatief en kwalitatief onderzoek over alcohol-, tabaks- en illegaal druggebruik in diverse groepen: adolescenten, studenten, ouderen. Borst- en dikkedarmkankerscreening.

De ontwikkeling van zelfregulatie bij jonge kinderen ondersteunen: een veelbelovende strategie in de preventieve geestelijke gezondheidszorg. 01/10/2023 - 30/09/2027

Abstract

Een grote uitdaging van het pasgeboren kind is om interne processen (fysiologisch, emotioneel en cognitief) en gedrag te leren reguleren. Zelfregulatie van het kind komt voort uit een geslaagde co-regulatie tussen baby en verzorger(s) en vormt de basis van mentale gezondheid. Regulatieproblemen (RP) in de vroege kinderjaren vormen de kiemen voor ontwikkelingsstoornissen en aanhoudende mentale gezondheidsproblemen in het latere leven. Gezien de toenemende druk op ons mentale gezondheidszorgsysteem, is het aanpakken van RP op jonge leeftijd een kosteneffectieve strategie. Gebaseerd op groeiend empirisch en klinisch bewijs, veronderstellen we dat RP bij het kind grotendeels het gevolg zijn van/aanhouden door co-regulatieproblemen binnen de kind-ouder dyade, die op zijn beurt beïnvloed wordt door stress en regulatiemoeilijkheden bij de ouder. Daarom kan het verminderen van stress en verbeteren van het zelfregulatievermogen van de ouder een veelbelovende manier zijn om zelfregulatie bij het kind te verbeteren, waardoor mentale gezondheidsproblemen worden voorkomen. Tot op heden is er een gebrek aan wetenschappelijk onderzoek over dit thema, zowel wat betreft het (1) meten en detecteren van regulatie(problemen) (WP1&2) als (2) de organisatie van preventieve zorg rond regulatie bij jonge kinderen (WP3&4). Het huidige onderzoek heeft als doel deze lacunes aan te pakken in 4 werkpakketten: (1) regulatie kwantificeren binnen een 'biobehavioral synchrony framework'; (2) de prevalentie en de contextuele risico- en beschermende factoren van RP onderzoeken; (3) de gemiste kansen in de preventieve zorg voor jonge kinderen met RP begrijpen en 3de lijn klinische expertise vertalen om deze hiaten op te vullen; en (4) een preventief 0de/1ste lijn programma ontwikkelen en testen gericht op het empoweren van ouders in het co-regulatie proces. Samen met betrokken stakeholders wil dit multidisciplinaire project een game changer zijn in de vroege preventie van de mentale gezondheidszorg.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Gedeelde besluitvorming voor longkankerpreventie: patiëntgestuurde ontwikkeling en evaluatie van een keuzehulp voor patiënten en zorgverleners. 01/09/2023 - 31/08/2027

Abstract

Screening met een lage dosis CT-scan kan de sterfte aan longkanker (LC) met wel 20% verminderen. Ondanks een aanzienlijk potentieel aan voordelen, zijn de LC-screeningspercentages in landen waar LC-screening is geïmplementeerd, onaanvaardbaar laag. Redenen voor de lage succespercentages geven aan dat er een gebrek is aan een gerichte en gestructureerde aanpak om de doelgroep te informeren met betrekking tot het screeningsprogramma en een gebrek aan gedeelde besluitvorming, waarbij de in aanmerking komende bevolking wordt geïnformeerd over verschillende relevante aspecten die van invloed zijn op de keuze over het al dan niet gescreend worden. Het succes en de 'participatietrouw' van een toekomstig LC-screeningsprogramma in België zal daarom afhangen van of de beoogde screeningspopulatie voldoende geïnformeerd is over het bevolkingsonderzoek en of zij ook een weloverwogen keuze kunnen maken of zij aan het bevolkingsonderzoek willen deelnemen. Informeren van de beoogde LC-screening- kandidaten over het screeningsprogramma en het afstemmen van de uiteindelijke beslissing op hun voorkeuren, wordt gedeelde besluitvorming (SDM) genoemd. SDM kan worden vergemakkelijkt door patiëntbeslissingshulpmiddelen (PtDA), dit zijn op evidentie gebaseerde hulpmiddelen in verschillende formaten (folders, brochures, video's, online applicaties) die dienen om een ​​gedeeld en geïnformeerd besluitvormingsproces tussen patiënten (waarbij 'patiënt' in dit geval verwijst naar de beoogde screeningspopulatie) en zorgverleners (HCP's) en de overeenstemming tussen de voorkeuren van patiënten en de beslissing te verbeteren. Dit project heeft als doel om op evidentie gebaseerde hulpmiddelen aan te bieden en aanbevelingen te doen voor best practices bij LC-screening, voor gedeelde besluitvorming van een patiënt/screeningskandidaat en voor klinisch perspectief.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Citizen Scienceproject 'De Oorzaak'. 01/08/2023 - 30/06/2025

Abstract

Van geluidsgevoelige gebieden tot oases van stilte: met het grootschalig burgeronderzoeksproject De Oorzaak leggen De Morgen (DM), het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) en UAntwerpen de focus op geluid en geluidsbeleving in een stedelijke omgeving. We gaan in 2024-2025 na hoe bewoners van verschillende wijken in Antwerpen, Gent en Leuven het aanwezige omgevingsgeluid appreciëren. Aan de hand van vragenlijsten (subjectief), slimme geluidssensoren (objectief) en medisch onderzoek (UAntwerpen en UZA) wordt geclassificeerd welke geluiden gehoord worden, welk geluidsniveau deze geluiden hebben, hoe deze geluiden worden ervaren en welke impact ze hebben op de gezondheid, stress, slaap- en levenskwaliteit.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het begrijpen en verbeteren van de kinderzorg in Vlaanderen als de basis voor de mentale gezondheid van jonge kinderen. 01/01/2023 - 31/12/2024

Abstract

Er wordt aangenomen dat de kwaliteit van de kinderopvang een aanzienlijke invloed heeft op de mentale gezondheid van jonge kinderen. Het zelfregulerend vermogen van kinderen – volgend uit herhaaldelijke cycli van co-regulatie met hun verzorger – blijkt uitermate belangrijk voor hun socio-emotionele ontwikkeling, en vormt de kiem voor mentale problemen op latere leeftijd. Gezien het hoge gebruik van de kinderopvang in Vlaanderen, waarbij kinderen reeds op jonge leeftijd starten, spelen kinderbegeleiders dus een erg belangrijke rol in deze co- en zelfregulatieprocessen. Door de hoge werkdruk binnen de sector ontstaat echter het risico op de ontwikkeling van stress en mogelijk mentale welzijnsproblemen bij kinderbegeleiders, wat mogelijk een impact heeft op de co-regulatie. Er is echter weinig fundamenteel onderzoek dat deze relaties tracht te meten, ontwarren en verbeteren. In het huidige projectvoorstel pakken we deze hiaten aan via een mixed-method design, gefocust op 3 onderzoeksdoelstellingen: (1) het in kaart brengen van de jobkenmerken die de werkdruk binnen de kinderopvang verklaren (structurele kwaliteit), alsook hun impact op het mentale welzijn van kinderbegeleiders, (2) het onderzoeken van de impact van het mentale welzijn van kinderbegeleiders op hun (attitudes over) co-regulatie (proceskwaliteit) en (3) het onderzoeken van effectieve strategieën om de lacunes binnen de structurele en proceskwaliteit van de kinderopvang te verbeteren.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Billijkheid in borstkankerscreening in Vlaanderen: de noodzaak aan op maat gemaakte herinneringen voor vrouwen met een lage sociaaleconomische status. 01/11/2022 - 31/10/2024

Abstract

Het Vlaams Borstkanker Screeningprogramma (BCSP) is in 2001 geïmplementeerd, gemiddeld werd slechts 50% van de in aanmerking komende vrouwen gescreend van 2016 tot 2020. Bovendien hadden vrouwen met een lage sociaaleconomische status (SES) 40% minder kans om deel te nemen aan het BCSP dan vrouwen met een hoge SES. Misvattingen over BCSP zijn een van de meest prominente redenen voor niet-deelname aan BCSP. Om de rechtvaardigheid van BCSP-deelname in Vlaanderen te verbeteren, zijn interventies nodig om misvattingen over BCSP voor niet-deelnemers met een lage SES aan te pakken. Hoewel een herinnering aan niet-deelnemers de deelname aan gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken kan verbeteren, blijft de deelname in sommige landen die herinneringen toepasten in BCSP bescheiden. Het BCSP in Vlaanderen heeft geen aanmaningen ingevoerd, ook vanwege het gebrek aan bewijs van de kosteneffectiviteit van de aanmaningen. Voor dit project zal een op maat gemaakte herinnering worden ontwikkeld om de misvatting over BCSP aan te pakken. Vrouwen met een lage SES die niet op hun laatste uitnodiging hebben gereageerd, krijgen de herinnering per mail. Kennis, houding ten opzichte van BCSP en deelname aan BCSP zullen worden gemeten door een gevalideerde vragenlijst voor en na de herinnering in een cross-over cohortonderzoek. De kosteneffectiviteit van de interventies zal geëvalueerd worden met een gevalideerd microsimulatiemodel.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Naar weloverwogen beslissingen bij de opsporing van dikkedarmkanker. De ontwikkeling en piloottest van een artificiële intelligentie tool voor gedeelde besluitvorming in de huisartsenpraktijk. 15/08/2022 - 14/08/2024

Abstract

In 2013 startte in Vlaanderen het bevolkingsonderzoek (BVO) naar dikkedarmkanker (DDK) om zo de incidentie van DDK en sterfte door DDK te verminderen. Naast deze duidelijke voordelen kan een bevolkingsonderzoek echter ook schade toebrengen aan de deelnemers. Mogelijke nadelen van deelname zijn onder meer vals-positieve of vals-negatieve testresultaten, intervalkankers, angst of een vals gevoel van veiligheid, en een risico op infecties en bloedingen tijdens het screeningsproces. In Vlaanderen, net als in vele andere Europese landen, ontvangen deelnemers vooralsnog ongebalanceerde informatie over de voor- en nadelen van het bevolkingsonderzoek naar DDK. Voordelen worden meer (of zelfs alleen) naar voren gebracht ten opzichte van de nadelen. Gezonde mensen die meedoen aan een bevolkingsonderzoek moeten echter goed weten wat de voor- en nadelen zijn van kankerscreening voordat men hierover een weloverwogen beslissing kan maken Dit wordt ook wel een 'geïnformeerde keuze' genoemd. Dit project richt zich tot twee doelgroepen. In de eerste plaats de Vlaamse kwetsbare populatie die bij een huisarts op consult komt en in aanmerking komt voor het BVO-DDK. In 2019 werden 851.788 mensen uitgenodigd, waarvan naar schatting 15% kwetsbaar (CvKO, 2020). Met kwetsbaarheid bedoelen we mensen met een inkomen onder het minimumloon of met een migratieachtergrond. Op basis van onderzoek weten we bovendien dat kwetsbare doelgroepen aanzienlijk minder deelnemen aan het BVO-DDK in vergelijking met de gemiddelde Vlaming (Hoeck S, et al. 2019; Hoeck S, et al. 2020). De tweede doelgroep betreft de meer dan 9.000 Vlaamse huisartsen (Agentschap Zorg en Gezondheid, 2021). Deze huisartsen vragen al bijna 2 jaar om een SDM-tool voor het BVO-DDK (persoonlijke communicatie, Domus Medica, 2021). Ook de kwetsbare bevolkingsgroepen zelf geven aan meer accurate, duidelijke en evenwichtige informatie nodig te hebben. Dit is voor hen momenteel niet (voldoende) beschikbaar, wat leidt tot wantrouwen en belemmeringen om de informatie te begrijpen (persoonlijke communicatie, 10 middenveldorganisaties, 2021). Concreet zal in dit project een SDM-tool ontwikkeld worden samen met de huisartsen en de kwetsbare doelgroep. Dit hulpmiddel zal door huisartsen gebruikt worden tijdens consultaties wanneer DDK(screening) besproken wordt. De tool zal worden ingebed in de bestaande systemen van de huisarts. Daarnaast zal ook een patiëntvriendelijke, geprinte versie beschikbaar zijn. Deze praktijkgerichte aanpak verhoogt de kans op duurzaam gebruik enorm omdat het aansluit bij de noden van de huisarts en patiënt. Tegelijkertijd zal een voorspellingsmodel door middel van kunstmatige intelligentie opgenomen worden in deze tool. Hierdoor kan de huisarts het persoonlijke risico van een patiënt op DDK meegeven. We noemen dit risico stratificatie: het maken van onderscheid op basis van de persoonlijke situatie. De patiënt blijft tenslotte diegene die, op basis van de aangeleverde informatie, de afweging moet maken om al dan niet aan het BVO-DDK deel te nemen. Na de ontwikkelingsfase wordt het instrument grondig getest in de betrokken huisartsenpraktijken. Is een patiënt na afloop van zijn/haar consultatie met een huisarts beter op de hoogte van de voor- en nadelen van het BVO-DDK met betrekking tot zijn/haar persoonlijke situatie? Bijkomend willen we ook onderzoeken welke impact het gebruik van de tool heeft op de houding van patiënten ten opzichte van het BVO-DDK, de intentie om deel te nemen, het beslissingsconflict, het vertrouwen in de besluitvorming, de bezorgdheid over DDK en de perceptie van de voordelen en risico's van het BVO-DDK. Tenslotte gaan we na hoe de huisartsen de SDM-tool ervaren op het vlak van gebruikersvriendelijkheid, benodigde tijd, tevredenheid over de inhoud van de tool en hun perceptie van het effect van het gebruik van de tool op hun patiënten.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Screening en vroege detectie van colorectaal kanker en borstkanker in vloeibare biopten via een nieuw-ontwikkelde multi-regionale methylatie test. 01/11/2020 - 31/10/2024

Abstract

Colorectaal kanker en borstkanker behoren tot de meest voorkomende en meest dodelijke kankers wereldwijd. Vroege detectie via de huidige screeningsprogramma's heeft geleid tot een daling in mortaliteit, maar er zijn nog steeds belangrijke limitaties, zoals gelimiteerde sensitiviteit en specificiteit, alsook invasiviteit. Er is nood aan een nieuwe, minimaal-invasieve, kosteneffectieve en zeer sensitieve diagnostische test voor screening en vroege detectie. Het is reeds aangetoond dat normaal en tumoraal weefsel onderscheiden kunnen worden via gemethyleerd circulerend tumor DNA (metctDNA). MetctDNA kan op een minimaal invasieve manier gedetecteerd worden in vloeibare biopten zoals plasma. Detectie van DNA methylatie gebeurt via bisulfiet conversie gevolgd door next-generation sequencing of droplet digital PCR. Dit omvat echter nadelen zoals DNA degradatie, lage sensitiviteit en gelimiteerde multiplex mogelijkheden. Op dit moment bestaat er geen efficiënte techniek voor de gelijktijdige analyse van verschillende metctDNA regio's in één test. Binnen onze onderzoeksgroep willen we daarom een nieuwe, sensitieve, multi-regionale metctDNA gebaseerde detectietest ontwikkelen. Deze techiek zal in dit project gebruikt worden om verschillende methyatie signaturen tussen normaal weefsel, pre-cancereuze letsels en tumoren op te sporen. Hiermee willen we de basis leggen voor een nieuwe, betere test voor screening en vroege detectie van colorectaal kanker en borstkanker.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Geweld en integriteit in de sport (OGIS). 01/01/2020 - 31/12/2024

Abstract

Geweld tegen kinderen en volwassenen in de sport kan gezien worden als een 'wicked problem', aangezien het verschillende actoren met verschillende beweegredenen en verantwoordelijkheden samenbrengt, alsook het een breed gamma aan emoties, van ontkenning tot angst kan teweegbrengen (Stevens, 2019). De complexiteit van het maatschappelijk probleem, dat een prevalentieschattingen kent van zelfs tot 44% van alle kinderen actief in de sport, vereist een gecoördineerde, interdisciplinaire aanpak. Op die manier kan men proberen om te begrijpen op welke manier geweld gepleegd en aangepakt worden in de sport, zowel op lokaal, nationaal als internationaal vlak. Het onderzoek naar deze problematiek staat vandaag nog in zijn kinderschoenen en de beschikbare kennis is opgebouwd door en zeer selecte groep wetenschappers. Het beschikbare onderzoek werd vaak gevoerd door individuele wetenschappers met een specifieke invalshoek, waardoor de multidisciplinaire analyse uitbleef. Geweld in de sport heeft echter raakvlakken met verscheidene onderzoeksdisciplines, zoals de geneeskunde, psychologie, sociologie, management, ethiek en criminologie. Fragmentatie van onderzoek levert dan ook beperkte inzichten op en brengt het onderzoeksveld niet verder. Door de meest actieve internationale onderzoekers samen te brengen in het 'International Research Network on Violence and integrity in Sport' (IRNOVIS) willen we het onderzoek stimuleren en een wereldwijde onderzoeksagenda vooropstellen. Op die manier kan de wetenschappelijke en maatschappelijke impact van het onderzoek gemaximaliseerd worden en het integriteitsbeleid in de sport verstevigen. Door een Position Statement te publiceren, onderzoeksresultaten op brede schaal te verspreiden en actief deel te nemen aan het internationaal maatschappelijk debat over de bescherming van sporters, wil IRNOVIS bijdragen aan kennisvergroting en beleidsontwikkeling. IRNOVIS zal, gecoördineerd door de Universiteit Antwerpen, jaarlijkse meetings met de onderzoekers organiseren, alsook een internationaal congres organiseren, gastcolleges verzorgen, experten bevragen en gezamenlijke internationale onderzoeksproject voorstellen uitschrijven.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Reinier de Graaf Leerstoel Jongeren en Alcohol. 01/01/2021 - 31/12/2023

Abstract

Het doel van de Leerstoel Reinier de Graaf Jongeren en Alcohol is drieërlei. Het opzetten van de Alcoholpoli (A) staat niet op zich. Deze moet in samenhang worden gezien met (B) het doen van wetenschappelijk onderzoek naar Alcoholmisbruik onder jongeren en (C) het genereren van awareness bij de jeugd en de ouders, de medische wereld en de beleidsmakers, maar ook de sportclubs en de scholen. De doelstelling binnen het kader van de "Reinier de Graaf leerstoel" is om in België bij te dragen aan het verminderen van het alcoholmisbruik onder jongeren aan de hand van de volgende ambities: (A) Het opzetten van (een netwerk van) alcoholpoli's in België. Het opzetten van een eerste "polikliniek Jeugd en Alcohol" in Antwerpen met nadien het gefaseerd uitbouwen met meerdere "Alcoholpoli's" tot een netwerk vergelijkbaar met het Nederlandse 3 fase model waarbij er kwantitatieve ambities worden ontwikkeld ten aanzien van de jeugd en hun ouders/verzorgers als ook de psychodiagnostiek. (B) Het doen van wetenschappelijk onderzoek naar Alcoholmisbruik onder Jongeren in België. Dit traject heeft tot doel het doen van wetenschappelijk onderzoek ten aanzien van Alcoholmisbruik onder jongeren in België te stimuleren. Dit onderzoek is nodig om beter inzicht te krijgen in het Alcoholmisbruik onder jongeren in zijn algemeenheid, de (omgevings-) factoren die hierbij een rol hebben, de schade aan de cognitieve functies te detecteren (vroeg signalering) en de effectiviteit van interventieprogramma's te bepalen. Belangrijker nog is dat door wetenschappelijk onderzoek de basis wordt gelegd voor het breed creëren van awareness over Alcoholmisbruik onder jongeren. (C) Creëren van Awareness over Alcoholmisbruik onder jongeren. Waar de Alcoholpoli's zich richten op het minimaliseren van de schade na Alcoholmisbruik en het voorkomen van herhaling door de jongere is het creëren van awareness vooral gericht op het voorkómen van Alcoholmisbruik onder jongeren. Dit wordt onder andere gedaan door: • Het ondersteunen van campagnes, het helpen organiseren van of deelnemen aan evenementen en activiteiten alsook het verstrekken van informatie op het gebied van de gezondheidszorg via gebruikelijke communicatiemiddelen en nationale en lokale mediakanalen. • Het leggen en onderhouden van contacten met vertegenwoordigers van instellingen en instanties met doelstellingen verwant aan het vraagstuk voorkoming van alcoholmisbruik onder jongeren, bijvoorbeeld ministeries, de vereniging voor alcohol en drugs VAD, de politiek (in brede zin), de mutualiteiten, partners in de sport, het onderwijs en de veiligheidsketen. In deze context kan de samenwerking worden vermeld die tussen de Onderzoeksgroep Medische Sociologie en Gezondheidsbeleid van de Universiteit van Antwerpen enerzijds en de Provincie Antwerpen anderzijds reeds plaatsvond rond specifieke onderzoeksprojecten waarbij alcoholpreventie centraal stond. Zo was er een campagne rond de bereidheid van jongeren om zelftesten te gebruiken waarbij kon worden nagegaan of men te veel gedronken had. Een andere campagne bestond erin om jongeren bewust te maken van de gevaren van het meerijden met een chauffeur onder invloed. De Provincie Antwerpen heeft een speciale interesse in de alcoholproblematiek, wat onder andere wordt duidelijk gemaakt door hun zogenaamde 'WODCA-acties' (Weekend-Ongevallen Door Controles Aanpakken). • In opdracht van de Vlaamse overheid, werd een onderzoek gedaan naar 'screening en brief intervention' voor alcoholproblemen bij studenten. Hiertoe werd ook een website opgericht. Dit onderzoek werd gepubliceerd in het tijdschrift Journal of Medical Internet Research.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

De COVID-19 internationale studie rond studenten-welbevinden. 01/12/2020 - 30/11/2021

Abstract

Dit project heeft als doel te onderzoeken wat de impact was van de COVID-19 pandemie op het welbevinden van studenten in het hoger onderwijs. Ons onderzoek bestaat uit drie luiken. In een eerste luik maken we gebruik van de C19 ISWS dataset, die informatie verzamelde over studentenwelbevinden tijdens de eerste golf van de COVID-19 pandemie, en dit is meer dan 100 onderwijsinstellingen uit 26 landen. Met deze data wensen we te onderzoeken (1) in welke mate er verschillen bestaan tussen de verschillende landen en onderwijsinstellingen, (2) hoe deze verschillen in verband kunnen gebracht worden met de beschermende maatregelen geïmplementeerd door de overheden, en (3) door de onderwijsinstellingen. In een tweede luik zoemen we in op de Belgische context, waarbij we de Belgische steekproef van de C19 ISWS combineren met informatie die we verzamelen via focusgroepen met studentenvertegenwoordigers en CIKO medewerkers. Hierbij wensen we niet enkel risicogroepen te identificeren, maar ook te verklaren hoe de geïmplementeerde maatregelen een impact hadden op de studentenpopulatie en op deze risicogroepen, alsook welke coping mechanismen studenten hanteerden tijdens de pandemie. De informatie uit deze twee luiken brengen we samen om beste praktijken te identificeren die het welzijn van de studentenpopulatie kunnen bevorderen tijdens toekomstige epidemieën.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Het uitvoeren van een prevalentieonderzoek naar geweld ten aanzien van kinderen in de sport. 18/09/2020 - 01/05/2021

Abstract

In dit onderzoek meten we de prevalentie van grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van sporters onder de leeftijd van 18 jaar aan de hand van een retrospectieve websurvey bij volwassenen van 18 tot 30 jaar oud. De vragenlijst werd ontwikkeld in het CASES project en wordt voor dit onderzoek vertaald naar het Frans en uitgezet in een populatie Franstaligen in Brussel en Wallonië.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Dikkedarmkankerscreening in Vlaanderen. 01/12/2019 - 30/11/2022

Abstract

In een vorig doctoraatsproject over dikkedarmkanker (DDK) screening (Wessel van de Veerdonk, 'Colorectal cancer screening in Flanders: Towards an optimal performance'), werden enkele knelpunten van het huidige Bevolkingsonderzoek Dikkedarmkanker onderzocht waaronder (het gebrek aan) gepersonaliseerde screening, intervalkankers en ontoegankelijkheid ervan voor bepaalde subgroepen. In het voorliggende doctoraat zal verder worden gewerkt aan het in kaart brengen van de ontoegankelijkheid, gebruik makend van nieuwe beschikbare data. Recent werd een uitwisseling van gegevens gerealiseerd tussen https://bevolkingsonderzoek.incijfers.be/jive en https://provincies.incijfers.be waardoor het Centrum voor Kankeropsporing (CvKO) nu beschikt over nieuwe gegevens voor een aantal belangrijke parameters die een gedetailleerd zicht kunnen geven op een aantal determinanten van deelname aan zowel het georganiseerde screeningsprogramma als aan de zogenaamde 'opportunistische screening'. Het gaat dan om b.v. volgende determinanten: bevolking en huishouden, welvaart en armoede, arbeidsmarktpositie, opleidingsniveau, inkomen, deelname aan preventieve gezondheidszorg, huisartsbezoek,... Deze gegevens van de provincie, zijn beschikbaar op het niveau van de statistische sectoren, de kleinste administratieve eenheden waarvoor gegevens beschikbaar zijn. Doordat deze gegevens kunnen worden gelinkt aan de data van het Bevolkingsonderzoek Dikkedarmkanker, kan worden nagegaan wat het verband is van deze determinanten met de deelname aan preventief dikkedarmkankeronderzoek. Het grote voordeel van deze gekoppelde gegevens, is dat ze onmiddellijk beschikbaar zijn voor de onderzoekster en dat ze 'compleet' zijn (in tegenstelling tot gegevens verkregen via enquêtes). De kandidate is zeer beslagen in statistische analyses, waardoor het maximum uit de gegevens zal kunnen worden gehaald. Uiteindelijk is het de bedoeling om gerichte interventies te kunnen ontwikkelen naar die buurten waar de deelname binnen het georganiseerde programma lager is en dat kan worden gefocust op de determinanten die blijken het belangrijkst te zijn voor die specifieke wijken. Dat zal veel meer gericht kunnen gebeuren dan met de beschikbare analyses tot nu toe. Het uiteindelijke doel is om op die manier de sociale ongelijkheid voor deelname aan preventief dikkedarmkankeronderzoek terug te dringen. Er zal ook worden samengewerkt met twee andere doctoraatsstudenten die eenzelfde oefening maken voor respectievelijk borstkankerscreening en baarmoederhalskankerscreening, zodat kan worden nagegaan of er verschillen zijn tussen de determinanten van deze drie Vlaamse kankerscreeningsprogramma's. Zo kan er ook worden geëxploreerd welke groep vrouwen met welk profiel aan alle drie de lopende bevolkingsonderzoeken deelneemt, welke groep aan geen enkel van de drie en welke groep slechts aan één of twee van de drie.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Multi-morbiditeit en de kosten in het Belgische gezondheidszorgsysteem. 01/10/2019 - 31/12/2023

Abstract

Multimorbiditeit (MM), de gelijktijdige aanwezigheid van twee of meer chronische ziekten, is een toenemend fenomeen in alle landen, en treft in het bijzonder kwetsbare groepen. Toch staat onderzoek naar de oorzaken en aanpak van MM nog in de kinderschoenen. In België hebben bepaalde clusters van MM de grootste gevolgen voor invaliditeit: cardiovasculaire ziekten met of zonder diabetes; chronische longziekten en depressie; neurologische ziekten en kanker. De prevalentie van MM is toegenomen van 8,9% in 1997 tot 15,2% in 2018 (https://www.sciensano.be/en/health-topics/multimorbidity). Hoe patiënten met MM zorg gebruiken voor hun verschillende chronische aandoeningen is niet goed bekend, terwijl dit belangrijke implicaties heeft voor kwaliteit van zorg en kosten. Pilootprojecten en voorbeelden van innovaties voor patiënten met MM bestaan, maar implementatie onderzoek naar hun opschaalbaarheid, kosten en effectiviteit is schaars. Dit doctoraatsonderzoek beoogt de gevolgen, het management en de kosten van MM voor het Belgische zorgsysteem in kaart te brengen. Twee onderzoeksvragen staan centraal: 1) Wat zijn de trajecten en variaties in zorggebruik en kosten voor mensen met MM? 2) Welke innovaties om MM aan te pakken bestaan er in de Belgische context, en wat is de haalbaarheid, de opschaalbaarheid, het effect en de kosten van deze innovaties? In de eerste twee jaar wordt het onderzoeksprotocol uitgeschreven en onderzoeksvraag 1 uitgewerkt. De laatste twee jaar ligt de focus op de tweede onderzoeksvraag en het schrijven van het doctoraat. Er worden minstens drie peer-reviewed artikelen geschreven met de voorlopige titels: 1) zorggebruik en kosten van patiënten met multi-morbiditeit in België; 2) een implementatie analyse van zorginnovaties voor mensen met multimorbiditeit; en 3) een kosten-effectiviteitsanalyse van zorginnovaties voor mensen met multimorbiditeit in België.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Kindermisbruik in de sport: Europese cijfers. 01/01/2019 - 31/12/2021

Abstract

CASES is een internationaal samenwerkingsproject tussen 7 universiteiten, 2 nationale sportagentschappen en 1 internationale sportfederatie. Alle partners hebben ervaring en expertise in het beschermen van de integriteit van kinderen in de sport. CASES heeft als doel om een internationaal prevalentieonderzoek op te zetten naar geweld en grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in 6 Europese lidstaten. Samen met ervaringswerkers zullen de resultaten van het onderzoek gecommuniceerd worden naar de sportsector aan de hand van nationale rapporten, vormingen en podcasts.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project website

Project type(s)

  • Onderwijsproject
  • Onderzoeksproject

Het misbruik van voorschriftplichtige stimulerende medicatie als leerpil door de Vlaamse studentenpopulatie: het proces van voorschrijven, verstrekken en verwerven. 01/10/2018 - 30/09/2021

Abstract

Uit een grootschalig onderzoek bij Vlaamse studenten blijkt dat een belangrijk deel van deze studenten (3 tot 10%) stimulerende medicatie –voornamelijk methylfenidaat zoals Rilatine, voorgeschreven om ADHD te behandelen– als een prestatieverhogend middel gebruikt. Los van de vraag of er in dit geval sprake is van oneerlijke concurrentie, kan het oneigenlijk gebruik van deze stimulantia ook schadelijke mentale en fysieke gezondheidseffecten hebben, waardoor het eveneens een onderzoeksprioriteit wordt. Hoewel we dus een zicht hebben op de prevalentie van dit oneigenlijk gebruik van stimulantia, is er bijna niets geweten over de karakteristieken van de gebruikers, de impact op het fysieke en mentale welzijn van de studenten en de psychosociale motieven van het misbruik van stimulerende middelen. Daarnaast verwachten we een hoger misbruik bij geneeskundestudenten, omwille van de sterk concurrerende omgeving waarin ze studeren en de gemakkelijke(re) toegang tot deze medicatie. Specifieke focus op de prevalentie en motieven van misbruik bij deze studentengroep is bijgevolg cruciaal. Bovendien is er een gebrek aan kennis over de aanbodszijde van dit volksgezondheidsprobleem. De voorgestelde studie heeft als doel om wetenschappelijke kennis te verzamelen over het misbruik van methylfenidaat in Vlaanderen. Meer bepaald zal het onderzoek trachten om de bovenvermelde onderzoeksnoden te lenigen: (1) welke groepen studenten misbruiken deze stimulantia en wat is de impact van dit misbruik op hun welzijn; (2) waarom stellen deze studenten dit gedrag; en (3) hoe geraken de studenten aan deze voorschriftplichtige geneesmiddelen? Het mixed-methods onderzoeksdesign bestaat uit 3 fasen, die elk 1 van de bovengenoemde onderzoeksdoelstellingen behandelen. Allereerst zal de beschikbare dataset van de kwantitatieve enquête bij Vlaamse studenten worden benut om de gebruikerspopulatie te identificeren en hun welzijn te meten (Studie 1). Op de tweede plaats zal een meer specifieke kwalitatieve en kwantitatieve dataverzameling worden uitgevoerd om de mechanismen die aan het misbruik ten grondslag liggen na te gaan (Studie 2). Hierbij zullen we eerst en vooral focussen op de studenten geneeskunde, vanwege een mogelijk hoger misbruik bij deze groep. Nadien zullen we ons richten tot alle studentengroepen. Hierbij zal een theoretisch model, beschreven in de literatuur, worden getest. Tenslotte zal een web-survey, alsook een kwalitatief onderzoek bij artsen en apothekers worden uitgevoerd om wetenschappelijke kennis over de aanbodszijde te genereren (Studie 3). Het voorgestelde onderzoek kan zowel theoretische als praktische implicaties hebben. Op theoretisch vlak is het de eerste studie die de complexe mechanismen ten grondslag aan het stimulantiamisbruik door studenten, zal exploreren. Praktisch gezien, zal de resulterende wetenschappelijke kennis ons in staat stellen om effectieve preventie-interventies op te stellen om de studenten van deze schadelijke gezondheidskeuzes te doen afzien.

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

Project type(s)

  • Onderzoeksproject

Evaluatie van de implementatie van het lokaal medisch-farmaceutisch overleg (MFO) in België. 01/04/2018 - 31/12/2018

Abstract

Aanpak Om het proces van implementatie en disseminatie van het MFO-initiatief in België te evalueren, gaan we in drie fasen te werk. In een eerste fase verkennen we de visie van beleidsmakers en stakeholders over het huidige en toekomstige MFO. In een tweede fase verkennen we de ervaringen en meningen van de apothekers en artsen op niveau van het lokale MFO. In de derde fase van het onderzoek worden de onderzoeksresultaten gevaloriseerd, onder andere door de ontwikkeling van evaluatie-instrumenten. Onderzoeksvragen  Fase 1: Wat is de visie van beleidsmakers en stakeholders over het huidige MFO beleid en vastgelegde procedures?  Fase 2: Wat zijn de ervaringen van artsen en apothekers met MFO op lokaal niveau?  Fase 3: Op welke manier kan het proces van MFO verder geoptimaliseerd worden?

Onderzoeker(s)

Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Dikkedarmkankerscreening in Vlaanderen. 01/12/2017 - 30/11/2019

    Abstract

    Het Vlaamse bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker werd eind 2013 geïmplementeerd. Dit bevolkingsonderzoek loopt goed en kent een hoge deelnamegraad van rond de 50%. Desondanks zijn er nog aspecten die voor verbetering vatbaar zijn. Ondertussen zijn er echter ontzettend veel data beschikbaar die toelaten analyses te doen om na te gaan op welke vlakken het bevolkingsonderzoek nog kan worden verbeterd. Met dit doctoraal proefschrift zal de omvangrijke gegevensbank van het Vlaamse bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker worden bevraagd en zullen op basis van de analyses aanbevelingen worden gedaan die kunnen leiden tot een nog beter functionerend bevolkingsonderzoek.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Voor een betere gezondheid bij universiteits- en hogeschoolstudenten: een onderzoek naar de samenhang tussen sociale steun, studiestress, middelengebruik en mentale gezondheid overheen de verschillende studieprogramma's. 01/10/2017 - 30/09/2021

    Abstract

    Achtergrond: In het huidige België, is de universiteits- en hogeschoolervaring een belangrijke transitieperiode geworden in de levensloop van studenten. Cultureel gezien, zijn deze jaren een periode van overgang, experimenteren en risicovol gedrag. Deze transitieperiode is niet zonder risico: met name in de Verenigde Staten wordt meer en meer aandacht geschonken aan verhoogde stresssituaties die door universiteits- en hogeschoolstudenten worden ervaren en die verband kunnen houden met toegenomen druggebruik en geestelijke gezondheidsproblemen. Nochtans is er weinig geweten over de onderlinge verbanden tussen stress, middelengebruik en geestelijke gezondheid bij de Vlaamse studentenpopulatie, waardoor de nood aan onderzoek rond dit belangrijke gezondheidsprobleem bij studenten duidelijk wordt. Bovendien leven en studeren studenten niet in een sociaal isolement: ze worden omgeven door 'peers' en zijn ingebed in studieprogramma's. Deze context kan potentieel de onderlinge verbanden tussen studiestress, middelengebruik en mentale gezondheidsproblemen veranderen: (1) sociale ondersteuning als een potentiële buffer en (2) de kenmerken van het studieprogramma als een belangrijk element dat kan leiden tot variabiliteit tussen de studieprogramma's. Er is echter weinig geweten over de impact van deze sociale en organisatorische factoren op de beschreven onderlinge verbanden. Doelstellingen: Het huidige BOF DOCPRO Bonus-project heeft als bedoeling om deze tekortkomingen aan te pakken door de impact te onderzoeken van studentenstress op zowel de mentale gezondheid als middelenmisbruik, mede rekening houdend met de invloed van voor de student beschikbare online en off-line sociale ondersteuning en de verschillen tussen de diverse studieprogramma's. Methoden: Meer specifiek, willen we (1) door gebruik te maken van de dataset van de studie 'In hogere sferen', versie 2017 (verwachte n = ongeveer 20.000), de onderlinge verbanden onderzoeken tussen studiestress, het gebruik van drie verschillende middelen (stimulantia, voorschriftplichtige slaapmiddelen en cannabis) en mentale gezondheidsproblemen. (2) We zullen Structural Equation Models (SEM) gebruiken om na te gaan welk theoretisch model het best de rol van de online en off-line steun in deze onderlinge verbanden simuleert: een direct effect, een indirect effect (via studiestress) of een buffereffect (met impact op de relatie tussen stress en middelengebruik/mentale gezondheid). (3) Ten laatste zullen we multipele groep SEM toepassen om na te gaan hoe deze verbanden verschillen doorheen de verschillende studieprogramma's: hebben verschillen in kennisniveau en competitie een invloed op deze onderlinge verbanden? De laatste twee onderzoeksvragen zullen worden behandeld door gebruik te maken van nieuw verzamelde gegevens bij de studenten van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen. Verwachte resultaten: Dit projectvoorstel kan zowel theoretische als praktische implicaties hebben. Theoretisch is het de eerste studie die de complexe mechanismen exploreert die ten grondslag liggen aan middelengebruik en mentale gezondheid bij een grote studentenpopulatie – met speciale aandacht voor de rol van sociale en organisatorische determinanten. Praktisch zal de wetenschappelijke kennis die uit de studie voortvloeit, het potentieel mogelijk maken om met de gepaste effectieve preventieve interventies de studenten te helpen om studiestress te beheersen en schadelijke gezondheidskeuzes en mentale gezondheidsproblemen te vermijden.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

    Project type(s)

    • Onderzoeksproject

    Kwalitatief onderzoek over geïnformeerd kiezen bij systematisch neonataal opsporen van mucoviscidose. 01/09/2017 - 15/05/2018

    Abstract

    The Flemish screening programme for congenital diseases (see also www.bevolkingsonderzoek.be), also known as screening in newborns or heel prick screening, has been organized for decades in Flanders. Until 2010 the screening programme only consisted of collecting and analyzing a blood sample in babies. Since 2012, a managing contract exists between the Flemish Government and two organizations working 'on the field' (PCMA and VCBMA) which have to implement the screening programme with more emphasis on the phases before and following the analysis of the samples (communication, informing about the result, increasing the expertise of the different care providers involved and quality assurance). On the dried blood sample (the so-called 'Guthrie-test') 11 congenital diseases are detected, amongst which several rare diseases. Presently the implementation of detecting cystic fibrosis (CF) is being prepared. Possibly the list with diseases will in the future even be extended. The proposed screening algorithm to detect CF in newborns is stepped and consists of a DNA-analysis in the second phase. It would be the first disease within the screening programme for which a DNA-analysis belongs to the screening algorihtm. By performing a DNA-analysis and detecting a limited number of mutations and possibly a number of carriers, the ethical dimension of the existing screening programme changes completely. The fact that parents have to take a decision for their baby, makes the discussion even more delicate. To date, the information which is provided to the parents beforehand with a view to making an informed choice, remains limited to a flyer which is handed over to the parents in the maternity ward, just before the sample is collected. No ideal moment, because parents are most of the time completely occupied with the birth of their baby. Because informing parents on this screening programme with 11 diseases - which are unknown as well to citizens as to many of the involved caregivers - is complex, and screening with a genetic test is even making the complexity much bigger, it is relevant to know what (future) parents' attitude is about this topic. Also knowing the viewpoint of parents regarding informed consent/dissent/opting in/opting out is necessary to take an appropriate policy decision. Which information do parents want to receive, at which moment, and how, are important questions on which the answers can help to construct a successful communication strategy when implementing a screening programme for CF. The results of this study on the information need will be translated to a procedure on how to communicate to future parents about CF-screening and how to receive from them an informed consent.

    Onderzoeker(s)

    Onderzoeksgroep(en)

      Project type(s)

      • Onderzoeksproject

      Evaluatie van de implementatie van het lokaal medisch-farmaceutisch overleg (MFO) in België. 01/03/2017 - 31/05/2017

      Abstract

      Achtergrond Op 20 april 2015 trad het koninklijk besluit (KB) in werking dat de voorwaarden en regels van het medisch-farmaceutisch overleg (MFO) vastlegt. Het KB is tweeledig. Enerzijds wil het kwaliteitsbevorderende programma's financieren die het MFO lokaal kunnen ondersteunen. Anderzijds beschrijft het de voorwaarden voor vergoeding van de organisatie van het MFO. Het MFO is een vorm van multidisciplinaire samenwerking in lokale vergaderingen waarin de aanwezige artsen en apothekers deelnemen aan opbouwende besprekingen van vooraf bepaalde onderwerpen (vooral problemen in de praktijk en mogelijke oplossingen; de mogelijke onderwerpen werden als bijlage aan het KB gevoegd). De belangrijkste doelstelling van het MFO is: "het verbeteren van de zorg geleverd aan de patiënt door het op elkaar afstemmen van de respectievelijke rol van artsen en apothekers inzake het rationeel voorschrijven, het afleveren en het veilig gebruiken van geneesmiddelen. Bij het overleg kunnen ook ziekenhuisartsen en/of ziekenhuisapothekers betrokken worden." Aanpak Om het proces van implementatie en disseminatie van het MFO-initiatief in België te evalueren, gaan we in drie fasen te werk. In een eerste fase verkennen we de visie van beleidsmakers en stakeholders over het huidige en toekomstige MFO. In een tweede fase verkennen we de ervaringen en meningen van de apothekers en artsen op niveau van het lokale MFO. In de derde fase van het onderzoek worden de onderzoeksresultaten gevaloriseerd, onder andere door de ontwikkeling van evaluatie-instrumenten. Onderzoeksvragen  Fase 1: Wat is de visie van beleidsmakers en stakeholders over het huidige MFO beleid en vastgelegde procedures?  Fase 2: Wat zijn de ervaringen van artsen en apothekers met MFO op lokaal niveau?  Fase 3: Op welke manier kan het proces van MFO verder geoptimaliseerd worden?

      Onderzoeker(s)

      Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Het misbruik van voorschriftplichtige stimulerende medicatie als leerpil door de Vlaamse studentenpopulatie: het proces van voorschrijven, verstrekken en verwerven. 01/10/2016 - 01/12/2018

        Abstract

        Uit een grootschalig onderzoek bij Vlaamse studenten blijkt dat een belangrijk deel van deze studenten (3 tot 10%) stimulerende medicatie –voornamelijk methylfenidaat zoals Rilatine, voorgeschreven om ADHD te behandelen– als een prestatieverhogend middel gebruikt. Los van de vraag of er in dit geval sprake is van oneerlijke concurrentie, kan het oneigenlijk gebruik van deze stimulantia ook schadelijke mentale en fysieke gezondheidseffecten hebben, waardoor het eveneens een onderzoeksprioriteit wordt. Hoewel we dus een zicht hebben op de prevalentie van dit oneigenlijk gebruik van stimulantia, is er bijna niets geweten over de karakteristieken van de gebruikers, de impact op het fysieke en mentale welzijn van de studenten en de psychosociale motieven van het misbruik van stimulerende middelen. Daarnaast verwachten we een hoger misbruik bij geneeskundestudenten, omwille van de sterk concurrerende omgeving waarin ze studeren en de gemakkelijke(re) toegang tot deze medicatie. Specifieke focus op de prevalentie en motieven van misbruik bij deze studentengroep is bijgevolg cruciaal. Bovendien is er een gebrek aan kennis over de aanbodszijde van dit volksgezondheidsprobleem. De voorgestelde studie heeft als doel om wetenschappelijke kennis te verzamelen over het misbruik van methylfenidaat in Vlaanderen. Meer bepaald zal het onderzoek trachten om de bovenvermelde onderzoeksnoden te lenigen: (1) welke groepen studenten misbruiken deze stimulantia en wat is de impact van dit misbruik op hun welzijn; (2) waarom stellen deze studenten dit gedrag; en (3) hoe geraken de studenten aan deze voorschriftplichtige geneesmiddelen? Het mixed-methods onderzoeksdesign bestaat uit 3 fasen, die elk 1 van de bovengenoemde onderzoeksdoelstellingen behandelen. Allereerst zal de beschikbare dataset van de kwantitatieve enquête bij Vlaamse studenten worden benut om de gebruikerspopulatie te identificeren en hun welzijn te meten (Studie 1). Op de tweede plaats zal een meer specifieke kwalitatieve en kwantitatieve dataverzameling worden uitgevoerd om de mechanismen die aan het misbruik ten grondslag liggen na te gaan (Studie 2). Hierbij zullen we eerst en vooral focussen op de studenten geneeskunde, vanwege een mogelijk hoger misbruik bij deze groep. Nadien zullen we ons richten tot alle studentengroepen. Hierbij zal een theoretisch model, beschreven in de literatuur, worden getest. Tenslotte zal een web-survey, alsook een kwalitatief onderzoek bij artsen en apothekers worden uitgevoerd om wetenschappelijke kennis over de aanbodszijde te genereren (Studie 3). Het voorgestelde onderzoek kan zowel theoretische als praktische implicaties hebben. Op theoretisch vlak is het de eerste studie die de complexe mechanismen ten grondslag aan het stimulantiamisbruik door studenten, zal exploreren. Praktisch gezien, zal de resulterende wetenschappelijke kennis ons in staat stellen om effectieve preventie-interventies op te stellen om de studenten van deze schadelijke gezondheidskeuzes te doen afzien.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Rilatine als leerpil: ongeoorloofd gebruik van stimulerende middelen in de Vlaamse studentenpopulatie. 01/01/2015 - 30/09/2016

        Abstract

        Uit een grootschalig onderzoek bij Vlaamse studenten blijkt dat een belangrijk deel van deze studenten (3 tot 10%) stimulerende medicatie –voornamelijk methylfenidaat zoals Rilatine, voorgeschreven om ADHD te behandelen– als een prestatieverhogend middel gebruikt. Los van de vraag of er in dit geval sprake is van oneerlijke concurrentie, kan het oneigenlijk gebruik van deze stimulantia ook schadelijke mentale en fysieke gezondheidseffecten hebben, waardoor het eveneens een onderzoeksprioriteit wordt. Hoewel we dus een zicht hebben op de prevalentie van dit oneigenlijk gebruik van stimulantia, is er bijna niets geweten over de karakteristieken van de gebruikers, de impact op het fysieke en mentale welzijn van de studenten en de psychosociale motieven van het misbruik van stimulerende middelen. Bovendien is er een gebrek aan kennis over de aanbodszijde van dit volksgezondheidsprobleem. De voorgestelde studie heeft als doel om wetenschappelijke kennis te verzamelen over het misbruik van methylfenidaat in Vlaanderen. Meer bepaald zal het onderzoek trachten om de bovenvermelde onderzoeksnoden te ledigen: (1) welke groepen studenten misbruiken deze stimulantia en wat is de impact van dit misbruik op hun welzijn; (2) waarom stellen deze studenten dit gedrag; en (3) hoe geraken de studenten aan deze voorschriftplichtige geneesmiddelen? Het mixed-methods onderzoeksdesign bestaat uit 3 fasen, die elk 1 van de bovengenoemde onderzoeksdoelstellingen behandelen. Allereerst zal de beschikbare dataset van de kwantitatieve enquête bij Vlaamse studenten (n=19.822) worden benut om de gebruikerspopulatie te identificeren en hun welzijn te meten. Op de tweede plaats zal een meer specifieke kwalitatieve en kwantitatieve dataverzameling worden uitgevoerd om de mechanismen die aan het misbruik ten grondslag liggen na te gaan. Hierbij zullen 2 theoretische modellen, beschreven in de literatuur, worden getest. Tenslotte zal een web-survey bij artsen en apothekers worden uitgevoerd om wetenschappelijke kennis over de aanbodszijde te genereren. Het voorgestelde onderzoek kan zowel theoretische als praktische implicaties hebben. Op theoretisch vlak is het de eerste studie die de complexe mechanismen ten grondslag aan het stimulantiamisbruik door studenten, zal exploreren. Praktisch gezien, zal de resulterende wetenschappelijke kennis ons in staat stellen om effectieve preventie-interventies op te stellen om de studenten van deze schadelijke gezondheidskeuzes te doen afzien.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

        Project type(s)

        • Onderzoeksproject

        Het ontwikkelen van een kwaliteitsmonitor voor de evaluatie van Begeleiding Nieuwe Medicatie (BNM). 15/05/2014 - 15/01/2015

        Abstract

        Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IFEB. UA levert aan IFEB de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

        Onderzoeker(s)

        Onderzoeksgroep(en)

          Project type(s)

          • Onderzoeksproject

          Een nieuw paradigma voor druggebruik en het bepalen van gezondheidsrisico's: metingen via rioolwater-epidemiologie op het niveau van de gemeenschap (SEWPROF). 01/10/2012 - 30/09/2016

          Abstract

          SEWPROF aims to develop interdisciplinary and cross-sectoral research capability for the next generation of scientists working in the newly-emerging fileld of sewage epidemiology. It will provide an integrated approach towards public health monitoring at a community level based on innovative sewage epidemiology techniques.

          Onderzoeker(s)

          Onderzoeksgroep(en)

          Project type(s)

          • Onderzoeksproject

          Effectonderzoek naar preventie bij sekswerkers. 01/10/2012 - 31/12/2012

          Abstract

          Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

          Onderzoeker(s)

          Onderzoeksgroep(en)

            Project type(s)

            • Onderzoeksproject

            WODCA - Een exploratief onderzoek naar de relatie tussen chauffeurs/passagiers die voor verzorging de spoeddienst passeren en hun gebeurlijke intoxicatie door alcohol en drugs. 01/07/2012 - 30/09/2013

            Abstract

            Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Provincie Antwerpen. UA levert aan de Provincie Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Het project betreft een exploratief onderzoek naar de relatie tussen chauffeurs/passagiers van gemotoriseerde voertuigen die voor verzorging de spoeddienst passeren en hun gebeurlijke intoxicatie door alcohol, benzodiapezines, cannabis, amfetamines, cocaïne, opiaten & opioiden en antidepressiva.

            Onderzoeker(s)

            Onderzoeksgroep(en)

              Project type(s)

              • Onderzoeksproject

              Borstkankeropsporing. 01/06/2012 - 31/08/2014

              Abstract

              Om de te lage participatiegraad aan het Vlaams programma voor borstkankeropsporing op te krikken, moeten vernieuwende, vaak niet dure, methoden getest en ontwikkeld worden. Voor dit project is bij meer dan 10.000 vrouwen nagegaan hoe zij het onderzoek van de mammografie bij de radioloog ervoeren. De mammografische eenheid (ME) waar het onderzoek wordt uitgevoerd, lijkt namelijk een belangrijke impact te hebben op de participatietrouw van de vrouwen. In de enquête die naar de vrouwen werd gestuurd, werden een aantal facetten bevraagd die ons kunnen toelaten het bezoek aan de ME voor de vrouw aangenamer te maken, zodat de participatietrouw zal stijgen.

              Onderzoeker(s)

              Onderzoeksgroep(en)

                Project type(s)

                • Onderzoeksproject

                Evaluatie van de Vlaamse 24 uur stoppen met roken campagne (2012). 01/03/2012 - 31/12/2012

                Abstract

                Evaluatie van de Vlaamse 24 uur stoppen met roken campagne: advies, analyses van gegevens met de focus op intentieverhoging, rookgedrag en effect van de campagne van de deelnemende populatie, rapportering.

                Onderzoeker(s)

                Onderzoeksgroep(en)

                  Project type(s)

                  • Onderzoeksproject

                  Kanker en proactieve geneeskunde. 22/11/2011 - 31/12/2012

                  Abstract

                  Het doel van dit project is de gevolgen op individueel en maatschappelijk niveau nagaan van de inzet van nieuwe technologieën voor het bepalen of beïnvloeden van het risico op kanker en voor de vroegtijdige detectie van kanker. Deze onderzoeksopdracht wil dit thema wetenschappelijk onderbouwd verkennen, met verschillende betrokken doelgroepen. In een mogelijke vervolgfase kunnen aanbevelingen geformuleerd worden aan het Vlaams Parlement.

                  Onderzoeker(s)

                  Onderzoeksgroep(en)

                    Project type(s)

                    • Onderzoeksproject

                    Interventie op basis van de 'Social Norms Approach' voor de preventie van polydruggebruik (SNIPE). 01/03/2011 - 28/02/2013

                    Abstract

                    Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

                    Onderzoeker(s)

                    Onderzoeksgroep(en)

                      Project type(s)

                      • Onderzoeksproject

                      Evaluatie van de Vlaamse 24 uur stoppen met roken campagne (2011). 15/02/2011 - 31/12/2011

                      Abstract

                      Evaluatie van de Vlaamse 24 uur stoppen met roken campagne: advies, analyses van gegevens met de focus op intentieverhoging, rookgedrag en effect van de campagne van de deelnemende populatie, rapportering.

                      Onderzoeker(s)

                      Onderzoeksgroep(en)

                        Project type(s)

                        • Onderzoeksproject

                        Effectonderzoek naar preventie bij sekswerkers. 01/02/2011 - 31/01/2012

                        Abstract

                        Onderzoek naar de effecten van de vzw's betrokken bij sekswerkers. Wat is het bereik van de vzw's? Zijn er groepen of plaatsen binnen hun werkingsgebied die zij niet of in mindere mate bereiken? Aantal sekswerkers in Limburg en Vlaams-Brabant in kaart brengen.

                        Onderzoeker(s)

                        Onderzoeksgroep(en)

                          Project type(s)

                          • Onderzoeksproject

                          Randvoorwaarden en goede praktijken voor het (her-)organiseren en implementeren van bevolkingsonderzoek naar borst-, baarmoederhals- en dikkedarmkanker. 01/12/2010 - 30/11/2013

                          Abstract

                          Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.

                          Onderzoeker(s)

                          Onderzoeksgroep(en)

                            Project type(s)

                            • Onderzoeksproject

                            De rol van de verschillende actoren in de beheersing van geneesmiddelenkosten in België. 01/07/2010 - 30/06/2014

                            Abstract

                            In het landschap van de productie, de verdeling, de betaling, het voorschrijven en de inname van geneesmiddelen zijn verschillende actoren te onderscheiden. Inzicht in het belang van en in de onderliggende verbanden tussen deze actoren en van de relatieve invloeden van deze actoren op het systeem, is noodzakelijk. In de Europese context is hierover zeer weinig onderzoek voorhanden. Kennis over dit onderwerp is noodzakelijk voor de overleving van het gezondheidszorgsysteem in België.

                            Onderzoeker(s)

                            Onderzoeksgroep(en)

                              Project type(s)

                              • Onderzoeksproject

                              Evaluatie van de participatie van huisartsen aan het interdisciplinair oncologisch instituut (MOC) aan de hand van een webgestuurde applicatie. 01/01/2010 - 31/12/2010

                              Abstract

                              De participatie van huisartsen een Medisch Oncologisch Consult via de webgestuurde applicatie zal worden geëvalueerd aan de hand van twee korte studies.

                              Onderzoeker(s)

                              Onderzoeksgroep(en)

                                Project type(s)

                                • Onderzoeksproject

                                Sensibiliseringsproject WODCA voor studenten hogeschool en universiteit. 22/12/2009 - 30/04/2010

                                Abstract

                                De visie in kaart brengen van studenten van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA) en Lessius Hogeschool op het invoeren van een alcohol- en drugbeleid op hun campus en de uitvoering ervan. Metals einddoelstelling om een beleid te kunnen uitschrijven dat gedragen wordt door de beoogde doelgroep. Daarnaast wensen we de WODCA-actie, die zich specifiek richt naar weekendongevallen door jonge bestuurders, bekend te maken in de studentenpopulatie. We proberen eveneens een beeld te krijgen van de mening en percepties van de studenten ten aanzien van rijden onder invloed. Tot slot willen we naast het verspreiden van een alcoholtester, de ervaringen en meningen van de studenten over het gebruik van een alcoholtester toetsen.

                                Onderzoeker(s)

                                Onderzoeksgroep(en)

                                  Project type(s)

                                  • Onderzoeksproject

                                  Ontwikkeling van de Aanbeveling Alcohol. 01/07/2009 - 31/12/2010

                                  Abstract

                                  Onderzoeker(s)

                                  Onderzoeksgroep(en)

                                    Project type(s)

                                    • Onderzoeksproject

                                    Evaluatie "Rokers verdienen een beloning ... als ze 24 uur niet roken". 01/06/2009 - 28/02/2010

                                    Abstract

                                    Onderzoeker(s)

                                    Onderzoeksgroep(en)

                                      Project type(s)

                                      • Onderzoeksproject

                                      Aantrekkelijkheid generieke verpakkingen via Focus Group Discussies (FGD). 01/04/2009 - 31/12/2009

                                      Abstract

                                      Onderzoeker(s)

                                      Onderzoeksgroep(en)

                                        Project type(s)

                                        • Onderzoeksproject

                                        Preventiebonus Borstkankerscreening in Logoregio Zuiderkempen. 01/12/2008 - 30/06/2011

                                        Abstract

                                        Het project is de bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap voor de uitvoering, in de periode in kwestie, van het project Preventiebonus Borstkankerscreening in de Logoregio Zuiderkempen. Dit project heeft tot doel te onderzoeken of door het invoeren van een systeem van preventiebonus ter ondersteuning van huisartsen en gynaecologen, de totale dekkingsgraad van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker stijgt.

                                        Onderzoeker(s)

                                        Onderzoeksgroep(en)

                                          Project type(s)

                                          • Onderzoeksproject

                                          Druggebruik onder vrouwelijke sekswerkers in België (DRUSEB). 01/10/2008 - 31/12/2011

                                          Abstract

                                          Het project wil de aard en de omvang van legaal en illegaal druggebruik onder vrouwelijke sekswerkers in België bestuderen. Er zal o.a. in kaart gebracht worden wat de meest voorkomende drugsgerelateerde gezondheidsproblemen in de fysieke, sociale en psychische aspecten. Vanuit het perspectief van de sekswerkers zal er nagegaan worden welke van deze gezondheidsproblemen prioritair zijn.

                                          Onderzoeker(s)

                                          Onderzoeksgroep(en)

                                            Project type(s)

                                            • Onderzoeksproject

                                            Evaluatie van Crisis en Case Management. (ECCAM). 01/10/2008 - 31/07/2010

                                            Abstract

                                            Middelengebonden stoornissen komen vaak voor in de Belgische algemene bevolking. Deze stoornissen starten vroeg (tussen 16 en 21 jaar) en worden gekenmerkt door een chronisch verloop met frequente terugvalverschijnselen. Personen met middelengebonden problemen zoeken vaak hulp in de spoedgevallensetting. Een belangrijke behandelingsstrategie is case management binnen de crisisopvang, een gegeven dat onvoldoende is onderzocht in België. Het project bestaat uit een stapsgewijze evaluatie van bovenstaande crisisopvangmogelijkheden met 5 doelstellingen: (1) 'epidemiologische mapping' van deze voorzieningen, (2) omschrijving van het begrip 'crisis' in het kader van de doelgroepen van deze voorzieningen; (3) identificatie van de specifieke kerntaken van case management voor de doelpopulatie; (4) een gezondheidseconomische visie op de resultaten bekomen in de eerste 3 doelstellingen; (5) formulering van aanbevelingen met het oog op een betere afstemming van het zorgaanbod op de zorgvraag.

                                            Onderzoeker(s)

                                            Onderzoeksgroep(en)

                                              Project type(s)

                                              • Onderzoeksproject

                                              Onderzoek betreffende de substitutieverstrekking aan druggebruikers door huisartsen in de stad Antwerpen. 01/10/2008 - 31/12/2008

                                              Abstract

                                              Onderzoeker(s)

                                              Onderzoeksgroep(en)

                                                Project type(s)

                                                • Onderzoeksproject

                                                Pre-testing via Focus Group Discussies van een campagne voor de Tabak Stop Lijn. 15/06/2008 - 31/08/2008

                                                Abstract

                                                Onderzoeker(s)

                                                Onderzoeksgroep(en)

                                                  Project type(s)

                                                  • Onderzoeksproject

                                                  E-interventions voor studenten met een problematisch of riskant alcoholgebruik: een pilootstudie. 01/04/2008 - 30/04/2009

                                                  Abstract

                                                  Achtergrond In 2005 heeft de Universiteit van Antwerpen een elektronische bevraging gedaan over het middelengebruik bij de studentenpopulatie van Antwerpen. De resultaten tonen dat 10% van de mannelijke studentenpopulatie een indicatie vertoont van problematisch alcoholgebruik. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat korte elektronische interventies een positief effect hebben op het terugbrengen van alcoholgebruik bij studenten en dat studenten elektronisch boven persoonlijk contact verkiezen. Methode Een website is gemaakt om studenten met een riskant of problematisch alcoholgebruik te motiveren hun alcoholgebruik te minderen en hun bereidheid te vergroten hulp te zoeken. De website bevat een vragenlijst die het alcoholgebruik van de studenten test. De AUDIT (Alcohol Use Disorders Identification Test) is ontwikkeld door de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO). De AUDIT is een gevalideerde test van 10 vragen die de riskante en schadelijke gedragingen omwille van alcoholgebruik in kaart brengt. Op basis van de antwoorden die de studenten geven, krijgen ze onmiddellijk een persoonlijke feedback. Na de test krijgen ze de mogelijkheid om een mail te versturen naar een studentenbegeleider voor vragen, begeleiding of advies. De website werd bekendgemaakt door de verschillende studentenbegeleiders per campus door middel van flyers, poster, een e-mail naar alle studenten, artikels in studentenmagazines enzovoort. Begin april 2008 werd de website www.eentjeteveel.be gelanceerd op de UA en al de hogescholen in Antwerpen. Resultaten Na 3 weken telde de site 2.000 bezoekers. 41,9% vertoonde geen risico op problematisch alcoholgebruik (AUDIT-score van 0-7), 40,5% vertoonde een gewoon risico (8-15), 9,7% een hoog risico (16-20) en 7,9% een zeer hoog risico (21-40). Van de personen die een score hadden van meer dan 15, stopten 46,0% met de test nadat ze de feedback gekregen hadden, 13,5% zocht voor informatie en 3,7% vroeg voor begeleiding, een afspraak of advies. Besluit Het effect van de e-interventie op het problematische alcoholgebruik van de Antwerpse studenten zal worden geëvalueerd in een bevraging.

                                                  Onderzoeker(s)

                                                  Onderzoeksgroep(en)

                                                    Project type(s)

                                                    • Onderzoeksproject

                                                    Evaluatie van de federale infocampagne drugs en alcohol. 05/03/2008 - 16/06/2008

                                                    Abstract

                                                    Achtergrond Tussen 29 januari en 25 februari 2008 werd een nationale informatie- en preventiecampagne gelanceerd op televisie, grote publiciteitspanelen, dagbladen en postkaarten. Met behulp van een 'Feit of Fabel-concept' probeert de campagne het thema "alcohol en drugs" meer bespreekbaar te maken in de algemene Belgische bevolking. Daarenboven tracht de campagne de mensen aan te sporen na te denken over het thema en zichzelf te informeren over het thema door aangeboden contactadressen te verkennen: een specifieke telefoonlijn en een website. Deze campagne werd geëvalueerd om zijn effectiviteit in kaart te brengen. Methode In de eerste fase werd de campagne voor het grote publiek geëvalueerd. Volgens een nauwgezet script werden telefonische vragenlijsten afgenomen, proportioneel verspreid over de verschillende provincies in België. Een cd-rom met daarop 4.500.000 abonnees van vaste lijnen werd gebruikt om een steekproef van 1.000 personen te bekomen. Om een meer representatieve steekproef verspreid over alle leeftijdgroepen te krijgen, werden mobiele telefoonnummers verkregen en 50 jongeren werden geïnterviewd in de straat in Brussel en Antwerpen. In de tweede fase hebben we diepte-interviews gedaan om het promotiemateriaal van de campagne te evalueren bij personen van gezondheids- of jeugdsectoren die het materiaal gebruikt hebben. Resultaten De responsgraad voor de telefonische vragenlijsten was: van de 2687 gebelde nummers hebben 864 (32.2%) geantwoord, 1295 (48.4%) waren niet bereikbaar en 446 (16.5%) personen weigerden deel te nemen. Van de 1.000 succesvolle gesprekken hebben 188 (18.8%) de campagne gezien. Voor 42.6% van deze groep, heeft de campagne aangezet na te denken over hun alcohol- en druggebruik en dat van hun omgeving. 35.1% van de personen die de campagne gezien hebben werden aangezet te praten over hun alcohol- en druggebruik en dat van hun omgeving. Eerste resultaten van de diepte-interviews: de campagne kan meer humor of prenten gebruiken en ze mag langer duren.

                                                    Onderzoeker(s)

                                                    Onderzoeksgroep(en)

                                                      Project type(s)

                                                      • Onderzoeksproject

                                                      Pilootproject "bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker". 01/03/2008 - 31/12/2010

                                                      Abstract

                                                      Dikkedarmkanker is één van de kankers waarvoor de Europese code voor kankerbestrijding een bevolkingsonderzoek aanbeveelt. In Vlaanderen zal vanaf februari 2009 gestart worden met het proefonderzoek naar dikkedarmkankeropsporing. Het proefonderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft dikkedarmkankeropsporing bij personen met gewoon risico en zal uitgevoerd worden in drie regio's. Elke inwoner van 50 tot en met 74 jaar van Schilde, Vosselaar en Borgerhout kan deelnemen aan dit eerste deel van de dikkedarmkankeropsporing. Het tweede deel betreft naaste familieleden (biologische ouders, kinderen, broers en zussen) van personen met dikkedarmkanker en zal starten vanuit zeven deelnemende ziekenhuizen in Antwerpen en Turnhout. Alle naaste familieleden van 40 tot en met 74 jaar van nieuwe dikkedarmkankerpatiënten van één van de zeven deelnemende ziekenhuizen kunnen deelnemen aan dit tweede deel van de dikke-darmkankeropsporing. Dit project heeft primair tot doel het vergaren van kennis over de te bereiken participatiegraad in eventueel bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker in Vlaanderen. Het levert informatie op over eventuele verschillen in opkomst tussen twee uitnodigingsmethoden, de geografische verdeling van (niet)participanten, leeftijdsgroepen, etniciteit en sociaal-economische klasse van de (niet)participanten en het effect van sensibilisatie. Daarnaast kunnen de prestaties van de test bestudeerd worden (percentage testpositieven, positief voorspellende waarde, detectiecijfers van adenomen en invasieve darmkanker). Het project levert aanvullende informatie op over de haalbaarheid van bevolkingsonderzoek (benodigde capaciteit colonoscopie, compliance, verwerking van test- en follow up-gegevens) en aanvullende gegevens voor gezondheidseconomische modelberekeningen.

                                                      Onderzoeker(s)

                                                      Onderzoeksgroep(en)

                                                        Project website

                                                        Project type(s)

                                                        • Onderzoeksproject

                                                        Evaluatie- en tevredenheidsonderzoek vzw Katarsis. 01/03/2007 - 01/03/2008

                                                        Abstract

                                                        Dit onderzoek beoogt de evaluatie van de verschillende afdelingen van Katarsis, zowel op vlak van doeltreffendheid als op vlak van tevredeneheid van de cliënt. De te onderzoeken gegevens betreffen het cliënteel van Katarsis dat omwille van drugmisbruik en/of verslaving hetzij: - in behandeling is bij vzw Katarsis; - in behandeling is geweest bij vzw Katarsis.

                                                        Onderzoeker(s)

                                                        Onderzoeksgroep(en)

                                                          Project type(s)

                                                          • Onderzoeksproject

                                                          Determinanten voor niet-participatie van vrouwen uit de doelgroep aan het Vlaamse bevolkingsonderzoek naar borstkanker en de manieren om de participatie gunstig te beïnvloeden. 01/12/2006 - 31/05/2008

                                                          Abstract

                                                          Via kwantitatief en kwalitatief onderzoek zal de groep niet-participanten aan het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker worden in kaart gebracht. Daarnaast zal ook worden nagegaan waarom vrouwen die een eerste keer deelnemen aan het onderzoek, na het verstrijken van het interval van 2 jaar niet opnieuw deelnemen ('participatietrouw'). Aangezien de bejegening bij de radiologische dienst waar de vrouw haar mammografie laat uitvoeren van uitermate groot belang is voor de participatietrouw, zal er bovendien een evaluatie gebeuren van de dienstverlening binnen de mammografische eenheden. Uiteindelijk moeten de resultaten van dit onderzoek leiden tot een beter inzicht in hoe de moeilijk bereikte groep kan worden gemotiveerd en gensensibiliseerd om meer deel te nemen aan het screeningsprogramma voor borstkanker en welke maatregelen kunnen worden genomen om de drop-out tegen te gaan, o.a. door de tevredenheid van de dames bij hun bezoek aan de mammografische eenheden te verhogen.

                                                          Onderzoeker(s)

                                                          Onderzoeksgroep(en)

                                                            Project type(s)

                                                            • Onderzoeksproject

                                                            Middelengebruik bij de Antwerpse studentenpopulatie. 01/10/2006 - 31/12/2006

                                                            Abstract

                                                            In de loop van 2005 werd via de elektronische leeromgeving Blackboard een grootschalige enquête uitgevoerd naar het middelengebruik bij de studenten van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen. Meer dan 5.500 studenten stuurden een ingevulde enquête terug. De uitgebreide databank wordt verder geanalyseerd en er wordt een rapport geschreven, waarbij veel aandacht wordt geschonken aan de bruikbaarheid van de resultaten voor het opstellen van een drugpreventiebeleidsplan voor het Antwerpse hoger onderwijs.

                                                            Onderzoeker(s)

                                                            Onderzoeksgroep(en)

                                                              Project type(s)

                                                              • Onderzoeksproject

                                                              Gezondheidsenquête 65+. 01/09/2006 - 31/08/2008

                                                              Abstract

                                                              Dit onderzoeksproject rond de gezondheid van ouderen in België, zal de mogelijkheden nagaan van de gegevens beschikbaar via de Nationale Gezondheidsenquête 2004 als informatiebron over de gezondheid van 65-plussers. Op basis van de beschikbare gegevens van de Nationale Gezondheidsenquête, zullen er ook voorstellen worden geformuleerd voor verder onderzoek naar deze leeftijdsgroep.

                                                              Onderzoeker(s)

                                                              Onderzoeksgroep(en)

                                                                Project type(s)

                                                                • Onderzoeksproject

                                                                Beheersing van de geneesmiddelenkosten in België: welke overheidsmaatregelen zijn effectief en waarom (niet)? 01/03/2006 - 31/12/2007

                                                                Abstract

                                                                De stijgende kosten voor geneesmiddelen vormen een bedreiging voor het financiële evenwicht van het sociale zekerheidssysteem in België. Aan de hand van een kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethode zal worden nagegaan welke overheidsmaatregelen om geneesmiddelenkosten te beheersen, effectief zijn.

                                                                Onderzoeker(s)

                                                                Onderzoeksgroep(en)

                                                                  Project type(s)

                                                                  • Onderzoeksproject

                                                                  Evidance base van preventiestrategieën middelengebruik inzake cannabisgebruik in Vlaanderen. 01/12/2004 - 30/09/2005

                                                                  Abstract

                                                                  Het onderzoek bestaat uit twee fasen. In de eerste fase wordt, aan de hand van een literatuurstudie, een overzicht gemaakt van drugpreventiestrategieën. Hierbij wordt aandacht besteed aan hun ontwikkeling, implementatie, evaluatie en evidence base. Tevens wordt de huidige Vlaamse drugpreventie situatie geschetst. In de tweede fase wordt een methode ontwikkeld die toelaat om een berekening te maken van de effecten inzake gezondheidswinst (op bevolkingsniveau) die kunnen worden verwacht wanneer deze strategieën zouden worden geïmplementeerd in Vlaanderen.

                                                                  Onderzoeker(s)

                                                                  Onderzoeksgroep(en)

                                                                    Project type(s)

                                                                    • Onderzoeksproject

                                                                    Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen : terreinverkenning en uitbouw van het academisch netwerk. 01/07/2004 - 31/12/2008

                                                                    Abstract

                                                                    Het UWID - Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen, is een interuniversitair instituut dat zich tot doel stelt om alle krachten rond preventie, hulpverlening, onderzoek en dienstbetoon m.b.t. de drugsthematiek in Vlaanderen te bundelen. Bestaande initiatieven worden ondersteund en kennis rond de drugsthematiek wordt samengebracht om versnippering van de onderzoeksbudgetten tegen te gaan en om tot waardevollere onderzoeksresultaten te komen.

                                                                    Onderzoeker(s)

                                                                    Onderzoeksgroep(en)

                                                                      Project type(s)

                                                                      • Onderzoeksproject

                                                                      De alcohol- en drughulpverlening in de provincie Antwerpen: instroom en uitstroom. 01/01/2004 - 31/12/2005

                                                                      Abstract

                                                                      Het drugbeleid van de federale regering benadrukt het belang van meer afstemming en overleg tussen voorzieningen in de alcohol- en drughulpverlening en stimuleert het aangaan van functionele samenwerkingsverbanden. Om dit veranderingsproces te ondersteunen is het evenwel belangrijk om over een aantal objectieve en vergelijkbare gegevens te beschikken die de omvang en de aard van de drugproblematiek in kaart brengen. Op initiatief van het Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) en het Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Provincie Antwerpen (OGGPA) werd daarom een registratie-onderzoek opgezet binnen de alcohol- en drughulpverlening in de provincie Antwerpen. Het onderzoek wordt gefinancierd door de Province Antwerpen en wordt uitgevoerd door de Universiteit Gent (Vakgroep Orthopedagogiek) in samenwerking met het Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen (UWID) van de Universiteit Antwerpen. Met dit onderzoek willen we zicht krijgen op het aantal cliënten in de alcohol- en drughulpverlening, hun karakteristieken en de manier waarop ze gebruik maken van de zorg. Het onderzoek bestaat uit drie fasen: de opstart-, de instroom- en de uitstroomfase. Gedurende één week zullen alle cliënten worden geregistreerd die op dat ogenblik in begeleiding of behandeling zijn (opstartfase) bij één van de deelnemende centra (dagcentra, centra geestelijke gezondheidszorg, psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen, medisch-sociaal opvangcentrum, crisisinterventiecentrum, centra algemeen welzijnswerk). Gedurende zes maanden zullen alle cliënten worden geregistreerd die in deze centra een vraag stellen naar behandeling (instroomfase). Tijdens de opstart- en de instroomfase zullen gegevens verzameld worden met betrekking tot de volgende categorieën: socio-demografische en drugsspecifieke gegevens, informatie over de behandelingsgeschiedenis en tenslotte ook een aantal gegevens met betrekking tot de afloop van het intakegesprek (instroom) of tot de huidige behandeling (opstart). Gedurende 12 maanden zal vervolgens geregistreerd worden op welke manier cliënten die tijdens de instroomfase een begeleiding of behandeling zijn gestart, hun begeleiding of behandeling afronden (uitstroom).

                                                                      Onderzoeker(s)

                                                                      Onderzoeksgroep(en)

                                                                        Project type(s)

                                                                        • Onderzoeksproject

                                                                        Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker. 01/01/2003 - 31/12/2016

                                                                        Abstract

                                                                        Borstkanker is één van de belangrijkste oorzaken van verloren potentiële levensjaren bij vrouwen in Vlaanderen. Uit grote internationale studies blijkt dat een tweejaarlijks mammografisch onderzoek bij vrouwen van 50 tot en met 69 jaar, de borstkankersterfte gevoelig kan doen dalen. Van de Vlaamse vrouwen uit de doelgroep wordt slechts een minderheid preventief onderzocht via mammografie. Anderzijds situeert een groot gedeelte van de preventieve mammografieën zich buiten de beoogde doelgroep. Eén van de vijf Gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse Gemeenschap betreft dan ook de borstkankerscreening. Vanaf 15 juni 2001 is er een Vlaamse programma voor borstkankerscreening. Drie van de vier vrouwen van 50 tot en met 69 jaar moeten tegen 2006 een preventief mammografisch onderzoek hebben laten uitvoeren en 80% van alle screeningsmammografieën moet binnen deze vooropgezette leeftijdsgroep plaatsvinden. Naast de gewenste verschuiving van screeningsmammografieën buiten de doelgroep naar screeningsmammografieën binnen de doelgroep, gaat ook veel aandacht naar de kwaliteit van de screening. Vrouwen die deelnemen aan het screeningsprogramma, krijgen de garantie dat de meewerkende radiologische eenheden voldoen aan strenge Europese kwaliteitscriteria, zowel qua fysisch-technische aspecten (het mammografietoestel) als qua positionering (de radioloog). De vrouwen kunnen de preventieve mammografie in het kader van het screeningsprogramma gratis laten uitvoeren. Voor de organisatie van deze screening wordt in Vlaanderen onder meer een beroep gedaan op de 5 Regionale Screeningscentra (RSC), waaronder het RSC Antwerpen, dat deel uitmaakt van het Centrum voor Kankerpreventie van de Vakgroep Epidemiologie en Sociale Geneeskunde (Universiteit Antwerpen). Een RSC is referentiecentrum dat instaat voor de uitnodigingen aan de vrouwen, het inlichten van de vrouwen en de betrokken artsen over het onderzoeksresultaat, de tweede lezingen van de mammografieën, de administratieve opvolging van het medisch traject van screeningspositieven en de wetenschappelijke evaluatie van het screeningsprogramma (volgens een epidemiologisch protocol op basis van Europese richtlijnen). De opdracht van de RSC's is geformaliseerd door een convenant met de Vlaamse Overheid. Sinds enkele jaren bestaan er zogenaamde Logo's (Loco-regionaal gezondheidsoverleg en 'organisatie). Dit zijn geografische entiteiten tussen het niveau van de provincie en de gemeente die de preventieve gezondheidszorg in hun regio behartigen. Er zijn in Vlaanderen 26 Logo's actief. De Logo's werken elk met één van de 5 erkende Regionale Screeningscentra samen om de borstkankerscreening te organiseren. De Vlaamse overheid heeft ervoor geopteerd om de borstkankerscreening te organiseren via twee sporen. Vrouwen worden via het 1ste spoor door hun huisarts of gynaecoloog doorverwezen of via het 2de spoor rechtstreeks door het RSC uitgenodigd voor een screeningsmammografie bij een erkende radiologische eenheid. Deze radiologische eenheden (privé, ziekenhuis of mammobiel) voeren de mammografische onderzoeken uit. De dubbele lezing, een essentieel onderdeel met betrekking tot de kwaliteitsverzekering, gebeurt door het RSC. Bij afwijkingen wordt de diagnostiek op punt gesteld en worden de vrouwen eventueel behandeld. Hierbij worden o.a. gynaecologen, radiologen, oncologen, chirurgen en anatoompathologen betrokken.

                                                                        Onderzoeker(s)

                                                                        Onderzoeksgroep(en)

                                                                          Project type(s)

                                                                          • Onderzoeksproject

                                                                          Het verwerken van registratiegegevens van het jaar 1997 van druggebruikers die met justitie in contact komen. 01/12/1997 - 31/03/1998

                                                                          Abstract

                                                                          Van alle druggebruikers die tussen 10 september en 10 december 1997 in contact kwamen met een politiedienst en waartegen een proces-verbaal is opgesteld dat bij het Parket van Antwerpen is terechtgekomen, werden een aantal gegevens verzameld (leeftijd, geslacht, nationaliteit, woonplaats, vroegere contacten met justitie in verband met druggebruik, gebruikte middelen). Deze gegevens werden verwerkt en vergeleken met die van andere Parketten in Vlaanderen en met vroegere Antwerpse gegevens. Aangezien dit registratieonderzoek reeds sinds 1990 plaatsvindt, is een vergelijking over verschillende jaren mogelijk.

                                                                          Onderzoeker(s)

                                                                          Onderzoeksgroep(en)

                                                                            Project type(s)

                                                                            • Onderzoeksproject

                                                                            Ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek ter bestrijding van het druggebruik. 01/01/1997 - 31/12/1997

                                                                            Abstract

                                                                            Jaarlijkse registratie van geverbaliseerde drugsgebruikers toont aan dat er veranderingen optreden wat de gebruikte middelen betreft. Cannabis blijft de belangrijkste drug en de populariteit van heroine en cocaine vermindert. XTC en amfetamines worden dan weer belangrijker. De meester geverbaliseerden zijn mannen maar in de laagste leeftijdscategorieen zijn de vrouwen relatief meer vertegenwoordigd. De gemiddelde leeftijd van geverbaliseerde drugsgebruikers in Vlaanderen is 23 jaar. De proportie jongeren onder de 16 jaar neemt toe.

                                                                            Onderzoeker(s)

                                                                            Onderzoeksgroep(en)

                                                                              Project type(s)

                                                                              • Onderzoeksproject

                                                                              Sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de hygiëne, eetgewoonten en lichaamsbeweging bij kinderen uit de lagere school in Aartselaar. 01/07/1992 - 31/05/1993

                                                                              Abstract

                                                                              In dit dubbel-onderzoek wordt, via een enquete bij 458 lagere schoolkinderen en 452 ouders, nagegaan wat het gezondheidsgedrag van jongeren tussen 8 en 11 jaar is. Zowel de hygiÙne, eetgewoonten als lichaamsbeweging van deze kinderen wordt bevraagd.

                                                                              Onderzoeker(s)

                                                                              Onderzoeksgroep(en)

                                                                                Project type(s)

                                                                                • Onderzoeksproject