1880-1910

Antwerpen heeft een lange, maar tegenwoordig vrij onbekende relatie met wetenschappelijk erfgoed. Het is Henri Van Heurck (1838-1909) die in de tweede helft van de negentiende eeuw de eerste belangrijke verzamelingen aanlegde. Deze docent chemie aan de Stedelijke Nijverheidsschool (Paardenmarkt), baanbrekend onderzoeker op het gebied van Röntgenstralen en directeur van de Plantentuin (de huidige Botaniek), wist niet alleen een imposante plantkundige bibliotheek bij elkaar te brengen, maar ook een belangrijk herbarium (planten), een grote diatomeeënverzameling (eencellige wieren) en een waardevolle collectie wetenschappelijke apparatuur. Zijn collectie microscopen, ten slotte, was ongeëvenaard en behoorde tot de absolute wereldtop.

1910-1960

Van Heurcks nalatenschap werd in 1910 aangekocht door de stad en verdeeld over twee musea. Het wetenschappelijke materiaal werd ondergebracht in de Nijverheidsschool, waar enkele toonruimtes werden ingericht voor het Museum voor Wetenschappen en Techieken, terwijl het plantkundige materiaal naar het Museum Plantentuin ging. Wegens plaatsgebrek werd de tentoonstellingsruimte in de Nijverheidsschool in de jaren 1930 verkleind en eind jaren 1950 opgeheven. Objecten die niet door andere musea werden overgenomen werden achtereenvolgens ondergebracht in depots in de Kloosterstraat en de Legrellelei. In 1949 was ook het museum in de Plantentuin al gesloten, met als gevolg dat de objecten her en der moesten worden ondergebracht.

1960-1980

Een nieuwe toonruimte diende zich aan in 1968. In een vleugel van het Natuurhistorisch Museum in de dierentuin werd het Henri Van Heurck Museum geopend. Hier werden de plantkundige objecten en de microscopen tentoongesteld. Ondertussen probeerden anderen ook voor de overige objecten een onderkomen te vinden, onder wie Karel Edward Frison, die zelf een bescheiden collectie microscopen had en ook een grote collectie houtcoupures had van bomen van over de hele wereld. Na zijn overlijden werden ook deze objecten door de stad aangekocht.

In 1965 werden de Sint-Ignatius Handelshogeschool en de Rijkshandelshogeschool omgevormd tot de UFSIA en het RUCA (kandidatuursprogramma’s) en in 1971 werd de UIA gesticht (licentiaten). Vanaf 2003 zullen deze drie universiteiten samen de Universiteit Antwerpen gaan vormen.

1980-2007

Een nieuw onderkomen voor de wetenschappelijke instrumenten in de collectie Van Heurck-Nijverheidsschool-Frison kwam er in 1985 toen de stad de objecten overbracht naar de universiteit (RUCA) voor de inventarisatie en restauratie. Bij deze gelegenheid werd AWIE (Antwerps Wetenschappelijk en Industrieel Erfgoed) opgericht, een samenwerking tussen de stad, de universiteiten en de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde. Karel Van Camp, beheerder van de collectie, heeft zich aan het einde van de twintigste eeuw met overgave ingezet om de collecties terug meer onder de aandacht te brengen en een permanent onderkomen te geven. Toen dit uiteindelijk niet te realiseren bleek in Antwerpen werden de collecties aan het begin van de eenentwintigste eeuw in bruikleen verspreid over België: de boekencollectie verhuisde naar de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, de plantkundige objecten naar de Plantentuin in Meise en de wetenschappelijke instrumenten naar het Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen in Gent. Tegenwoordig zijn de microscopen te bewonderen in het GUM (Gents Universiteitsmuseum)..

2007-heden

Met de komst van hoofdbibliothecaris Trudi Noordermeer in 2007, nadat enkele jaren eerder de Antwerpse universiteiten hadden besloten voortaan als Universiteit Antwerpen samen verder te gaan, begon er een nieuwe wind te waaien. De tijd was rijp voor een groot project rond het academisch erfgoed. Een eerste inventarisatie, voortgekomen uit een samenwerking tussen de Vlaamse universiteiten, werd in 2013 gepubliceerd in Balans en perspectief. Academisch erfgoed in Vlaanderen. In deze brochure verkennen de universiteiten mogelijkheden en uitdagingen van de ontsluiting van het Vlaamse academische erfgoed. Ondertussen verzamelde Marc Demolder uit interesse op de Groenenborger Campus en de Campus Drie Eiken een grote collectie twintigste-eeuws academisch erfgoed van de jonge universiteit. Vanaf 2017 is er met Daniël Ermens een projectmedewerker aangesteld voor de inventarisatie en ontsluiting van het academisch erfgoed.