Kerncompetenties van klinisch wetenschappelijk onderzoek

Master in de biomedische wetenschappen

Algemene kerncompetenties

1. De master is vertrouwd met de gangbare wetenschappelijke en praktische aspecten van preklinisch geneesmiddelenonderzoek en met de belangrijkste concepten van moleculaire en cellulaire technieken in het biomedische vakgebied.

2. De master kan klinische en diagnostische gegevens voor specifieke ziektebeelden combineren met moleculaire en cellulaire gegevens om hypothesen op te stellen over de betrokken moleculaire en cellulaire pathofysiologische werkingsmechanismen vanuit ‘state of the art literatuur’ en kan zelfstandig experimentele gegevens op een correcte manier interpreteren in de context van de gestelde hypothese.

3. De master kan zelfstandig een biomedische vraagstelling kritisch analyseren en beoordelen, kan op zelfstandige en nauwgezette manier onderzoeksstrategieën uitwerken, experimenten plannen en uitvoeren, wetenschappelijke data verzamelen en op (bio)statistisch correcte manier analyseren, interpreteren en de juiste conclusies trekken uit (eigen) experimentele bevindingen om vervolgens het eigen onderzoeksplan gericht en concreet bij te kunnen sturen.

4. De master kan autonoom functioneren in een onderzoeksteam, zowel in multidisciplinaire als internationale onderzoeksnetwerken. De master is in staat de eigen leerprocessen op autonome wijze verder te plannen, het eigen professioneel denken en handelen te evalueren en bij te sturen en heeft een levenslang-leren-attitude.

5. De master kan met correcte wetenschappelijke bewoordingen op een kritische en heldere manier mondeling en schriftelijk communiceren, presenteren en vragen beantwoorden over zowel wetenschappelijke literatuurgegevens als eigen onderzoekswerk en dit voor zowel een breed algemeen publiek als met collega wetenschappers.

6. De master kan eigen wetenschappelijk onderzoek accuraat rapporteren in een lab notebook met het oog op bewaring van Intellectuele Eigendomsrechten (IP) en reproduceerbaarheid/ traceerbaarheid van het werk voor andere onderzoekers. De master bezit de basiskennis omtrent reglementering van innovatie en octrooien en kan hiermee rekening houden bij het opstellen, uitvoeren en publiceren van het eigen onderzoek.

7. De master kan maatschappelijke, juridische en ethische implicaties van het onderzoek waar de master zelf bij betrokken is inschatten, beoordelen en de correcte beslissingen hieromtrent nemen. De master kan hierbij op een verantwoorde en wettelijk correcte manier proefdierexperimenten inbouwen in het eigen wetenschappelijk onderzoek.

Klinisch wetenschappelijk onderzoek

8. De master kan zelfstandig de sensitiviteit, specificiteit en predictieve waarden van laboratoriumtesten bepalen; kan van de klinisch microbiologische, biochemische en hematologische testen de technische en medische validatie van de testresultaten analyseren. De master kan onderzoeksvragen en -strategieën formuleren op basis van de verworven fundamentele inzichten in de verschillende onderzoeksdomeinen van deze discipline.

9. De master is vertrouwd met de gangbare wetenschappelijke, legale en praktische aspecten van het preklinisch en klinisch geneesmiddelen device onderzoek bij de mens.

10. De master heeft wetenschappelijk inzicht en praktische ervaring in de klinisch gangbare beeldvormingstechnieken, klinische laboratoriumtechnieken en technische functieonderzoeken bij de mens.