Polyfarmacie is het gebruik van meerdere geneesmiddelen (meestal 5 of meer). Polyfarmacie kan een belangrijke impact hebben op de kwaliteit van leven van de zorgvrager. Het moeten integreren van het innemen van geneesmiddelen in het dagelijks leven, de nevenwerkingen en interacties, de zichtbaarheid voor anderen en de negatieve ervaringen bij het innemen zijn voorbeelden van aspecten die geneesmiddelengebruik lastig maken. Ze kunnen daarbij de overtuigingen van zorgvragers beïnvloeden. Wanneer de zorgvrager of de naasten van de zorgvrager van mening zijn dat het geneesmiddelengebruik meer nadelen heeft dan voordelen, als er wantrouwen of onzekerheid is, dan kan dit resulteren in een minder goede geneesmiddeleninname. Voor zorgverleners is het dus belangrijk om in te zetten op verschillende facetten: de last ten gevolge van polyfarmacie, de overtuigingen met betrekking tot geneesmiddelengebruik en de kwaliteit van de geneesmiddeleninname.

De Aregaleerstoel, onder supervisie van prof. Dr. Tinne Dilles, biedt ons de mogelijkheid om in te zetten op kwaliteit van leven en zorg voor mensen met polyfarmacie. In één van de projecten die lopen binnen de leerstoel onderzoekt Hilde Feyen hoe de zorg voor mensen met polyfarmacie beter kan afgestemd worden op de persoon. Met welke aspecten van maatschappelijke diversiteit moeten we rekening houden om echt goede zorg en ondersteuning te kunnen bieden aan personen met polyfarmacie?

In 2008 definieerde de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Social Determinants of Health (SDOH). Dit zijn de sociale en structurele determinanten en situaties in het dagelijks leven die een invloed hebben op gezondheidsongelijkheid. Deze sociale en structurele determinanten beïnvloeden gedrag, zoals het omgaan met polyfarmacie. Ze beïnvloeden via die weg de kwaliteit van leven en gezondheid. Vanuit dit model zijn we vertrokken  in ons onderzoek. Om tot person centered care te komen, wordt onderzocht in welke mate en op welke manier de sociale en structurele determinanten van invloed zijn op het omgaan met polyfarmacie in Groot Antwerpen. Vorig jaar gebeurde een cross-sectionele bevraging bij personen met polyfarmacie om de relaties in kaart te brengen. Dit onderzoek toonde alvast dat een lager opleidingsniveau, bepaalde landen van herkomst en religies, en ziekenhuisopnames omwille van geneesmiddelen gerelateerde problemen gerelateerd kunnen zijn een beperktere medicatiekennis. Personen waarvoor Nederlands niet de moedertaal was waren minder overtuigd over de voordelen van geneesmiddelengebruik. Bijna iedereen gaf aan lasten te ervaren als gevolg van het medicatiegebruik. Mensen met een goed sociaal netwerk ervaarden deze lasten opvallend minder. Het onderzoek wordt verder gezet. Momenteel delen zorgvragers en zorgverleners uit de eerste lijn hun ervaringen in interviews. Zo kunnen we echt zoeken naar manieren waarop zorgverleners hun zorg kunnen afstemmen op maat van de persoon.